Vorige zondag opende Stefan Everts in het Nederlandse Valkenswaard – waar de eerste Grote Prijs van het WK gereden werd – de jacht op twee nieuwe records. Het belangrijkste obstakel heeft hij inmiddels al overwonnen : Everts geraakte dit jaar heelhuids door de cross van Beaucaire. Nu nog de hindernissen in zijn hoofd opruimen.

Zelfs uit de koele cijfers spat de overtreffende trap. 7 – GP-zeges behaald in die jaargang. 50 – GP-zeges in zijn carrière, evenveel als Joël Robert (onthou dit, het is belangrijk om 2002 te begrijpen). 5 – wereldtitels, één minder dan Joël Robert (onthou ook dit, om dezelfde reden). 875 – waarmee wordt aangeduid dat Everts de wereldtitel behaalde in álle categorieën (875=125+250+500), alleen Eric Geboers deed hem dat voor. Tussendoor ook nog Belgisch kampioen, maar deze classificatie is vrijwel verwaarloosbaar : de grenzen van Stefan Everts overschrijden die van België, hij verhuisde trouwens vorig jaar naar Monaco. En Sportman van het Jaar geworden : oké, ook dit is Belgisch afgebakend, maar Everts lonkte al jaren naar die trofee, eigenlijk al sinds hij er 1991 net naast greep en Jean-Michel Saive op zijn weg vond.

r komt voor Stefan Everts geen jaar meer als 2001. Nooit meer.

Een ander cijfer is 29. Zijn leeftijd. Wat kan hem in ’s hemelsnaam nog drijven ? “De drang om de beste motorcrosser aller tijden te worden”, zegt hij zelf.

De beste motorcrosser aller tijden worden, dat mag voor Everts geen enkel probleem vormen. Tenzij de hemel instort of iets van die strekking vliegt het record van vijftig GP-zeges, dat hij momenteel met Joël Robert deelt, dit jaar aan diggelen. De zesde wereldtitel, die hem op gelijke hoogte van diezelfde Joël Robert moet brengen, is een kwestie van nog één seizoen, en wel het huidige. Zo simpel is dat. Met alle respect voor Joël Smets en Marnicq Bervoets, maar Everts heeft in principe geen tegenstand.

Daar schuilt net het grote gevaar voor de Limburger. De waarde van elke overwinning op zich en zelfs de waarde van een wereldtitel op zich stelt voor iemand van het gehalte van Everts niet veel meer voor. Neem nu willekeurig welke Grote Prijs. Met welke instelling verschijnt hij daar aan de start ? Waar ligt de uitdaging ? Natuurlijk wint hij – dat is wat iedereen van hem verwacht en wat ook Everts van zichzelf verwacht. Wat veroorzaakt zo’n overwinning, en de race ernaartoe, dan nog aan adrenaline ? Te vrezen valt : bitter weinig.

Stefan Everts gaf het een week geleden zelf al aan na de eerste cross om het BK in Bergen – die hij won, wat had u gedacht ? Nee, het liep niet lekker. “Ik rij verkrampt.” Het zit tussen zijn oren, waar anders ? “Ik moet de klik vinden waardoor ik het onderste uit mijn motor en mijn lichaam kan halen.”

Het probleem van Everts is : hij strijdt tegen een abstracte tegenstander. Joël Robert bestaat alleen nog in de tabellen en de geschiedenisboeken (waaruit Everts hem wil schrappen, daar ligt zijn streven). Hoe rij je tegen een concurrent die nooit voor en nooit achter je ligt, en al helemaal nooit langszij ? Die in een andere tijd koerst. In de context van één enkele wedstrijd krijg je hem op geen enkel moment in het vizier, achterom kijken om je ervan te vergewissen hoe ver je hem achteruitgeslagen hebt, heeft evenmin zin. Stefan Everts geeft dit seizoen gas in het luchtledige. Hij duelleert met een vacuüm verpakte piloot.

isschien kan Beaucaire helpen. Dat is de plaats in Frankrijk waar het motorcross-seizoen traditioneel, ergens einde februari, op gang geschoten wordt. Stefan Everts bewaart er slechte herinneringen aan. In 1999 kwam hij er zwaar ten val. Knie aan flarden, “ze hing nog met één pees aan elkaar”. Dag seizoen 1999. Everts kon pas in de slotfase van het WK hervatten, de prijzen waren toen al lang verdeeld.

Het seizoen 2000 ving aan. In Beaucaire. Brak Everts daar toch wel zijn arm, zeker. Weg seizoen 2000. Deze keer kon hij vlugger herbeginnen, maar dichter dan een ereplaats geraakte hij niet meer.

Twee verloren jaren. Of gewonnen ? 29 jaar, eigenlijk moet dat zijn : 27 jaar. Dat hij na twee jaar aan de zijlijn nog op het hoogste niveau terugkeerde, mag mogelijks als de grootste triomf uit zijn carrière aangerekend worden – samen met de vaststelling dat hij al een paar jaar niet meer de zoon van zijn vader ( HarryEverts, vier wereldtitels) is, maar Harry veeleer de vader van zijn zoon. Zoals dat, doch dit terzijde, hoort : vaders zijn veel meer van zonen dan andersom.

Pech en pauze kunnen wonderen doen.

Pech. Beaucaire heeft Stefan Everts geleerd dat successen toch niet vanzelf komen. Ongevallen gebeuren. De ervaring inzake tegenslagen kan Everts helpen in het omhoog krikken van de concentratie. Wie onderweg zoveel pech heeft gekend, raakt winnen minder vlug gewoon.

Pauze. Na bijna twee jaar van gedwongen rust kunnen de batterijen niet helemaal leeg zijn. Niet tot op de bodem. Stefan Everts : “Twee jaar ben je niemand.” Twee jaar niemand, dat voedt de ambitie om weer iemand te worden. En om, eens je weer iemand geworden bent, iemand te blijven.

door Ben Herremans,

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content