Donderdag kijkt Anderlecht in de Europa League AS Monaco in de ogen. Voetbal in een ministaatje, een blik achter de schermen met Filips Dhondt.

‘Engelse clubs spelen op een ander financieel niveau dan wij. Als Manchester United een speler wil, dan is het heel moeilijk om hen tegen te houden’, vertelde Vadim Vasilijev, de vicevoorzitter van AS Monaco, vorige week in The Sun. Aanleiding was het vertrek van Anthony Martial, in de zomer van 2013 op zijn zeventiende voor vijf miljoen euro van Lyon B aan AS Monaco verkocht en amper twee jaar erna aan Manchester United. Vasilijev noemde bedragen: ‘Voor 50 miljoen, dat met realistische bonussen tot tachtig miljoen kan oplopen. Dat zijn bedragen die we niet kunnen weigeren.’

L’ASM verkocht deze zomer nóg spelers. Jeugdproduct Layvin Kurzawa (PSG, 25 miljoen), de Belgische flankaanvaller Yannick Ferreira Carrasco (Atlético Madrid, 20 miljoen), Geoffrey Kondogbia (Inter, 30 miljoen) en Aymen Abdennour (Valencia, 25 miljoen), twee jaar geleden zelfs in Frankrijk nog nobele onbekenden en voor om en bij het dubbele van de transferprijs van toen vertrokken. Goed beheer.

Filips Dhondt (52) knikt. ‘We zijn voor het tweede opeenvolgende seizoen zelfbedruipend.’ De West-Vlaming, met een verleden bij onder meer Cercle en Club Brugge, Zulte Waregem en Ujpest (Hongarije), werd in januari 2012 algemeen directeur van de Monegaskische club, sinds augustus vorig jaar is hij Conseiller du Vice-Président.

Een boeiende reis, die begon op tweede kerstdag 2011, toen hij een telefoontje uit de omgeving van Dmitri Rybolovlev kreeg. De Russische zakenman had AS Monaco op 23 december gekocht en vroeg of Dhondt interesse had om de club te leiden. Op 27 december volgde een gesprek in het Franse skioord Courchevel, midden januari vertrok hij naar Monaco.

‘Vrijdag de dertiende, een dag om niet te vergeten. (lacht) Eerst een korte vergadering van een uurtje in de residentie van de voorzitter, daarna in de auto voor een volgende meeting. Geen idee waar, tot we plots de poorten van het paleis binnenreden. We werden om elf uur in het bureau van prins Albert II verwacht… Een enthousiaste supporter van de club, die altijd naar de matchen komt, maar ik was vooral onder de indruk van zijn voetbalkennis. Onvoorstelbaar hoeveel spelers hij kent. We waren op zoek naar een spits, in dat gesprek viel de naam van Peter Odemwingie, toen bij West Bromwich Albion. De prins zei meteen: ‘Die heeft nog bij La Louvière gespeeld.’ Dan moet je het voetbal toch al goed volgen.’

DIRAR, EVEN KAPITEIN

Hectische tijden. AS Monaco, dat in 2004 nog de finale van de Champions League had gespeeld, was op sterven na dood. Geen teammanager, geen communicatie- of commercieel departement, een ondermaatse spelersgroep. En: allerlaatste in de Ligue 2. ‘Zonder de overname werd er nu in Monaco geen profvoetbal meer gespeeld. Degraderen was geen optie, dus moesten we zo snel mogelijk de groep versterken.

‘Niet vanzelfsprekend, want wie wilde er bij een hekkensluiter in de tweede klasse voetballen? Geld helpt natuurlijk, maar we wilden ook geen spelers die op de terugweg waren. In die korte periode tot eind januari hebben we negen jongens binnengehaald, van wie er uiteindelijk acht geslaagd zijn.’

Twee onder hen voetballen nog altijd in het Stade Louis II: doelman Danijel Subasic (Hajduk Split), die de volgende seizoenen Sergio Romero (Argentinië) en Maarten Stekelenburg uit de ploeg hield en de Kroatische nummer een werd, en Nabil Dirar, voor wie Monaco om en bij de zes miljoen euro aan Club Brugge betaalde.

‘Nabil wilde meteen komen, maar ik moest vooral de mensen binnen de club overtuigen. Een van de beste spelers in België, maar in Frankrijk totaal onbekend. Ik herinner me nog goed dat ik toen tegen Nabil zei dat we naar de Champions League wilden. En hij heeft er gespeeld. Toen we vorig seizoen met 1-3 op Arsenal wonnen, was hij zelfs kapitein. Jérémy Toulalan was er niet bij en normaal zou Subasic aanvoerder zijn, maar hij zei: ‘Nabil wordt vandaag 29 jaar, hij moet kapitein zijn.’ Dat zegt veel over Nabil, een schitterende gast. Franse journalisten vinden hem een verademing. Altijd positief en optimistisch.’

VAN DE HEL NAAR DE HEMEL

Na een moeilijke doorstart parkeerde Marco Simone de versterkte spelersgroep op een veilige achtste plaats, het seizoen erna leidde de ervaren Claudio Ranieri de Monegasken naar de titel in de Ligue 2. Een geweldig feest in Le Chapiteau. Gratis eten en drinken voor 4000 supporters, optredens en een belangrijke aankondiging: Radamel Falcao zal de nieuwe spits worden.

Er volgden herstructureringen en nieuwe investeringen. 60 miljoen voor Falcao (Atlético Madrid), 45 voor James Rodríguez (FC Porto), 20 voor Kondogbia (Sevilla), 10 voor Lacina Traoré (Anzji), 5 voor Toulalan (Málaga) en Martial… Bedragen om van te duizelen. Maar, zegt Dhondt: ‘Martial werd in die periode ook voor vijf miljoen aan Standard aangeboden, maar zij durfden dat risico voor zo’n jonge speler niet te nemen. Wij wel. Wie kende Rodríguez toen hij op zijn 22e naar Monaco kwam?’ Amper een jaar erna werd hij na een sterk WK met Colombia (voor 80 miljoen, nvdr) aan Real verkocht… Goed beheer (bis).

Een jaar na de titel in de Ligue 2 mag Monaco in de lente van 2014 opnieuw feesten: tweede plaats, op acht punten van Paris Saint-Germain, en rechtstreeks naar de poules van de Champions League, waarin het pas in de kwartfinale door de latere finalist Juventus (1-0 en 0-0) wordt uitgeschakeld. ‘Onvoorstelbaar. Drie jaar ervoor vochten we in tweede klasse nog tegen de degradatie.’

En: er stond tegelijk een gezond businessmodel, waardoor de club niet langer financieel afhankelijk was van de voorzitter. ‘Dat was ook zijn bedoeling. Basisinvesteringen doen (om en bij de 300 miljoen euro, nvdr) en de club opnieuw op het goede spoor zetten.’

PSG VERSUS DE REST

De ambities zijn uitgeschreven. Jaarlijks een plaats in de top drie, om de drie of vier jaar de titel pakken. Niet vanzelfsprekend met een budget van om en bij de 125 miljoen euro, waarmee het op dezelfde hoogte van Olympique Lyon staat, maar ver achter Paris Saint-Germain (490 miljoen) komt. ‘Dit is een totaal ander verhaal dan in Parijs. De Franse competitie evolueert in de richting van de Bundesliga, waar een paar clubs na het ongenaakbare Bayern München voor de tweede en derde plaats strijden. Maar we blijven voorzichtig. We hadden dit seizoen gebudgetteerd op de poulefase van de Europa League – niet op de Champions League -, waardoor het budget nu al rond is. Door de uitgaande transfers hebben we zelfs een surplus.’

L’ASM had nog een meevaller. Toen de club in 2013 opnieuw naar eerste promoveerde, eiste de Franse profliga dat het zijn maatschappelijke zetel naar Frankrijk verhuisde, omdat buitenlandse spelers in Monaco geen personenbelasting moeten betalen en de nieuwkomer in de Ligue 1 daardoor betere spelers kon aantrekken. Rybolovlev tekende een compromis, waarin hij in 2014 en 2015 telkens 25 miljoen euro aan de profliga zou betalen, op voorwaarde dat de club zijn maatschappelijke zetel nog minstens tien jaar in Monaco kon houden.

‘Een zevental clubs, waaronder zes eersteklassers, vond dat bedrag ’te beperkt’ en diende klacht in bij Le Conseil d’État, die oordeelde dat het akkoord onwettelijk was. Het gevolg is dat de 25 miljoen die vorig jaar werd betaald, wordt teruggestort en de tweede schijf niet moet worden betaald.’

BEPERKT HINTERLAND

In 2019 viert AS Monaco zijn honderdste verjaardag, met zeven landstitels – de laatste in 2000 – staat het op gelijke hoogte van Olympique Lyon, na Saint-Etienne (10), Olympique Marseille (9) en FC Nantes (8). Een traditieclub met een van de sterkste centres de formation van het land, waar onder anderen Lilian Thuram, Emmanuel Petit, David Trezeguet en Thierry Henry aan hun weg naar de Europese top begonnen. Maar: La Turbie, gebouwd in 1981, is door de tijd aangevreten en ondergaat vanaf januari een facelift. Kostprijs: ergens tussen de 40 en 50 miljoen euro.

‘De ruimte om uit te breiden is heel beperkt. Daarom bouwen we een nieuw performance center: vier verdiepingen – drie voor parking – ondergronds en nog eens drie verdiepingen bovengronds, op een totale oppervlakte van 18.000 vierkante meter. Nu hebben we 2,5 terreinen, straks worden dat er 3,5. Nog altijd geen luxe voor vier ploegen, maar méér is niet mogelijk.’

Momenteel liggen er 75 jeugdspelers onder contract, verdeeld over drie ploegen: U17, U19 en CFA (vierde klasse), de jongere leeftijdscategorieën spelen onder de vlag van de Association Sportive, de amateursectie. ‘De spelers van de U17 logeren en krijgen les in het stadion, de jongens van de U19 wonen allemaal samen in een gemeenschapshuis, bij de CFA beschikt iedereen over een eigen studiootje. Stapsgewijs maturiteit en onafhankelijkheid aanwakkeren, net zoals we dat ook hopen van de spelers die we tijdelijk uitlenen. Maar in Frankrijk mag je maar zeven spelers aan Franse clubs uitlenen, de rest wordt aan buitenlandse clubs verhuurd. Zoals Abdou Diallo aan Zulte Waregem… Meer druk, weg van hun vertrouwde omgeving, spelen tegen Club Brugge of Anderlecht.’

Een goede jeugdopleiding, maar door het fiscaal statuut en beperkte aanhang blijft AS Monaco een buitenbeentje in voetballand. 17.000 toeschouwers tegen PSG, 14.000 tegen Rijsel en Valencia, 10.000 tegen Young Boys. ‘Maar’, zegt Dhondt, ‘dat is typisch voor de zomermaanden, wanneer ook vakantiegangers naar het stadion komen. Als we in november of februari tegen Lorient, Caen of Guingamp spelen, dan mogen we blij zijn met 8000 fans.’

Want: le bassin, het hinterland, is beperkt. Een dwergstaatje van twee vierkante kilometer, ingesloten door de Italiaanse grens, Middellandse Zee en de heuvels van de Alpes-Maritimes, op amper een half uurtje rijden van Nice, een concurrent in de Ligue 1. Vorig seizoen gemiddeld 7800 toeschouwers, het laagste van de 20 eersteklassers, het seizoen ervoor (8300) deed alleen Ajaccio (5900) slechter.

‘En toch kunnen we overal in het land op veel sympathie rekenen. Door de grote afstanden is er in Frankrijk geen traditie om ploegen op verplaatsingen te volgen, maar als wij bijvoorbeeld in Rijsel spelen, dan zit er toch een vijfhonderdtal Monacosupporters uit Noord-Frankrijk in de tribune. Maar de media spitsen zich vooral toe op PSG, de Franse hoop in Europa. Soms ergerlijk, maar tegelijk kenmerkend voor het centralisme in Frankrijk: Parijs en de rest is province…’

NIEUWE INITIATIEVEN

Het publiek in het Stade Louis II is heterogeen. Jongeren, zakenmensen, oudere supporters die de club al jaren volgen, een contingent Belgische voetballiefhebbers die in Monaco resideren. Dhondt: ‘Toen Philippe Gilbert, die hier woont, in 2012 wereldkampioen werd, heeft hij tegen Valenciennes de aftrap gegeven. Een mooi moment. Het lééft, maar in absolute aantallen blijft de belangstelling beperkt. Vorig jaar tegen Arsenal was het stadion zogoed als uitverkocht, maar dan heb je ook mensen die naar l’événementiel – match en omkadering – komen.’

Een markt die de club de volgende jaren nog sterker wil aanboren, zegt Dhondt. ‘Naar onze normen is het stadion te groot en is er te weinig comfort. Amper zes logekamertjes van negen vierkante meter… Dat is de commerciële paradox van de club: mensen die genoeg financiële middelen hebben, maar die je niet op een stoeltje van 500 euro voor een seizoen kunt zetten. Zulke mensen moet je topplaatsen aanbieden, met een auto thuis afhalen en na de match ook nog iets anders – modedefilé, voorstelling van het nieuw model van pakweg Ferrari… – aanbieden.

‘Er zijn besprekingen aan de gang om een tribune volledig te vernieuwen, zodat we daar commerciële initiatieven kunnen nemen op maat van het profiel van de bevolking. Op het vlak van marketing is Monaco een heel sterk product. Voor Nike bijvoorbeeld, zijn wij een heel belangrijke club. Niet in onmiddellijke verkoop, wel op het vlak van wereldwijde uitstraling. Met een aangepaste infrastructuur zouden we fantastische weekends kunnen organiseren. Wie wil er niet eens naar Monaco komen. Of, zoals tijdens de loting van de Europa League, een handje met de prins schudden?’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Zonder de overname werd er nu in Monaco geen profvoetbal meer gespeeld.’ FILIPS DHONDT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content