In ’t Kuipje knaagt de oprispende ambitie de eens zo typerende bescheidenheid langzaam maar zeker weg.

Toen hij eind vorig seizoen zijn evaluatie maakte, antwoordde manager Herman Wijnants doodleuk “alles” op de vraag wat er afgelopen seizoen zoal fout liep op de club. De manager trapte daarmee de deur van de ge- apprecieerde Westelse sereniteit genadeloos in. Hij hekelde onder meer het gebrek aan professionalisme in de jeugdwerking. Een uitspraak die door toenmalig jeugdcoördinator Erwin Vandenbergh vanzelfsprekend niet op een enthousiast knikken werd onthaald. Verder drukte Wijnants zijn bezorgdheid uit over het toenemende grijze-muis-gehalte van Westerlo.

De onvrede van de manager werd natuurlijk niet door iedereen begrepen, onder meer ex-trainer Herman Helleputte vroeg zich af wat er in godsnaam mank liep. Westerlo had immers – alweer – een probleemloos seizoen afgewerkt. Helleputte vond dan ook dat hij het maximum uit zijn groep had gepuurd. Geen vuiltje aan de lucht dus, of wel ? Wijnants sprak in ieder geval geen loze woorden. Helleputte kreeg geen nieuw contract en zijn vriend Jan Ceulemans mocht zich opmaken voor een tweede ambtstermijn, maar er veranderde veel meer op Westerlo. Plots lijkt de club ambitieuzer dan ooit.

Sterkere Jan

Jan Ceulemans zit opnieuw in de Westelse dug-out, de coach keert daarmee terug op het vertrouwde nest. Welke meerwaarde biedt de Belgische recordinternational ? Hulptrainer Danny Vlayen licht toe : “Eerst wil ik aanhalen dat er vorig seizoen, vooral tijdens de terugronde, ook goed gewerkt werd op Westerlo. Maar ik geef toe, de terugkeer van Jan maakt een verschil. Of hij een betere trainer is dan Herman Helleputte ? Niet noodzakelijk, ze zijn beide tactisch goed, wel vind ik Jan psychologisch sterker. Hij is beter met de spelers. Dikwijls gaat het gewoon om de manier waarop je iets overbrengt. Trouwens, ik vind dat Jan als coach enigszins veranderd is. In vergelijking met zijn eerste periode bij Westerlo is hij strenger geworden, in de positieve zin van het woord. Punctueler zeg maar.”

Ook Wijnants noemt de terugkeer van Ceulemans een surplus : “Geen slecht woord over Herman, maar de uitstraling die Jan als recordinternational heeft en de appreciatie die hij daarvoor nog steeds krijgt, straalt natuurlijk af op de club. Zijn naam dwingt nog steeds respect af. Als trainer heeft Jan progressie gemaakt. Zijn Brugse periode draaide misschien niet helemaal uit zoals gewenst, maar hij plukt nu de vruchten van de ervaring die hij opdeed.”

Vlayen haalt verder de goed omschreven takenpakketten binnen de Westelse trainersstaf aan als een troef. “Het feit dat we nu met drieën – Jan, Frank ( Dauwen, nvdr) en ik – de sportieve eindverantwoordelijkheid dragen, scheelt een stuk. Alles gebeurt in onderling overleg, maar de taken zijn nauwgezet verdeeld. Ik leid dikwijls de veldtrainingen, terwijl Frank vooral de eigen prestaties en de wedstrijden van de tegenstanders via dvd-beelden analyseert. Jan is onder meer bezig met de tactiek. De samenwerking loopt vlot. Plus, Jan was al vertrouwd met de manier van werken op Westerlo, dat maakt natuurlijk dat we kunnen terugvallen op onze vroegere routine.”

Fulltime medische staf

Een ander heikel punt, zo haalde Wijnants eind vorig seizoen aan, was de werking van de medische staf. Er moest een betere begeleiding komen. Ook in dat opzicht boekte Westerlo inmiddels progressie. Clubarts Dirk Van Genechten : “De voorbije jaren werden er altijd kleine stapjes in de goede richting gezet, dit jaar hebben we eindelijk een serieuze sprong voorwaarts gemaakt. De uitslagen van de conditionele testen worden nu veel efficiënter gebruikt en door het nauwgezet monitoren van spelers moeten we blessures kunnen vermijden. Dat zie je ook aan onze voorbereiding : we hadden nauwelijks geblesseerde spelers. Een ander pluspunt is de verbeterde medische omkadering. Bovendien zijn er nu steeds kinesisten op de club aanwezig : twee in de voormiddag, een in de namiddag. Ze stellen onder meer schema’s op voor krachttrainingen. Eén ding zou ik in de toekomst nog graag verholpen zien. Voor de fitnesstrainingen moeten we met de ploeg nog altijd naar een externe locatie. Na verloop van tijd zou er een eigen krachtzaal moeten komen.”

Danny Vlayen is opgetogen over de huidige medische gang van zaken : “De begeleiding is fel verbeterd, onder meer omdat de spelers constant met een hartslagmeter trainen. Alle info wordt per speler digitaal opgeslagen, zodat we iedereen volledig kunnen doorlichten. Frank houdt zich bezig met de verwerking van die cijfergegevens. Dat nauwgezet opvolgen houdt in dat niemand zich kan wegsteken tijdens een training. Bovendien kunnen we erop toekijken dat spelers zich niet verbranden.”

Verbeterde jeugdwerking

Voor de jeugdwerking haalde Westerlo met ex-Ajacied Barry Hulshoff een ervaren rot binnen. De Nederlander houdt zich bij de club vooral bezig met het coachen van het belofte-elftal en met de jeugdcoördinatie. Hij wil naar eigen zeggen “een frisse wind” door de Westelse jeugdrangen laten waaien. Westerlo pakt dit seizoen trouwens uit met een erg sterke beloftedelegatie, jongens zoals Gianni Convalle, Bram Vangeel en Enzo Neve speelden al op het hoogste niveau en injecteren ervaring in het tweede elftal. Hulshoff vindt dat Westerlo de komende jaren op doorstroming moet mikken. Volgens de Nederlander kan dat alleen maar gerealiseerd worden via een kwalitatief hoogstaand belofte-elftal.

Barry Hulshoff : “Ik heb altijd kwaliteit boven kwantiteit verkozen. Ik kies dus voor een kleinere belofteploeg, maar wel voor een team mét potentieel. Bij Westerlo is er in dat opzicht misschien wel meer mogelijk dan bij een echte topclub. Je ziet bij die topploegen dat een doorgroei van jongeren vaak geen optie is, dikwijls komen spelers pas vanaf hun vijfentwintigste in het eerste elftal. ( denkt) Hoewel, Ajax is nog steeds een uitzondering op die regel. Qua jeugdwerking blijft die club de absolute top, een voorbeeld. Nu ja, zij hebben er wel de financiële slagkracht voor. Ook bij Westerlo ligt er vandaag een duidelijk jeugdplan op tafel, spelers die plots in het eerste team terechtkomen moeten het klappen van de zweep kennen, het gaat om voorbereiding.”

Herman Wijnants noemt Hulshoff “de juiste man op de juiste plaats” om de jeugdwerking verder te professionaliseren. Wijnants : “Erwin Vandenbergh was vorig seizoen nog actief als jeugdcoördinator, maar hij houdt zich vandaag meer met het veldwerk bezig. Hij traint voornamelijk de spitsen. Het voordeel van Barry is dat hij pertinent op de club aanwezig is. Hij is een voetbaldier in hart en nieren. Als het over voetbal gaat, kan je uren met hem praten.”

Een Belgisch elftal

Wat bij de seizoensaanvang opvalt, is het Belgische karakter van de Westelse A-kern. Voor de wedstrijd op Brussels waren zestien van de achttien spelers op het scheidsrechtersblad Belgen. Ook dit moet een van de kenmerken van het nieuwe Westerlo worden. Wijnants is steeds een voorvechter geweest van het plan- Preud’homme dat de jeugdwerking bij clubs wil aanmoedigen via financiële compensaties voor de opleidende club. Het plan wil verder jeugdvoetballers in België houden.

Wijnants : “Wie een grote mond opzet over jeugdopleiding moet natuurlijk ook naar de eigen spelersselectie kijken. Ik ga liever intensief scouten in de lagere reeksen van het Belgische voetbal of ik investeer liever in mijn jeugdwerking dan zomaar een derderangsbuitenlander aan te schaffen. Scheelen, Dirar en Farssi zijn de resultaten van onze scouting. We hebben zelfs een tijd in vierde klasse gescout. ( nuanceert) Ik ga natuurlijk mijn eigen team niet benadelen voor een ideaal : als ik in het buitenland een getalenteerde buitenkans zie, à la Ogunsoto, ga ik ervoor. Ook via het samenwerkingsverband met Chelsea komt er een aantal buitenlanders op de club, maar een jongen zoals Sarki kan je moeilijk een verzwakking noemen. Ook hier geldt weer de regel dat de buitenlanders echte versterkingen moeten zijn.”

Toekomstplannen

Tot slot koestert Wijnants ook enkele langetermijnplannen. De manager kijkt in de toekomst verder dan Westerlo, zo is het geen geheim dat hij op termijn brood ziet in een overkoepelende regionale club. Herman Wijnants : “Schrijf maar niet dat ik aan een fusie denk, dat woord ontlokt blijkbaar verkeerde reacties, maar ik heb inderdaad ideeën rond een overkoepelende club. Zélfs voor een club als Westerlo is een samenwerking met clubs uit de regio in de toekomst onvermijdelijk. Dit blijft een kleine gemeente. Om mijn abonnees verder op te drijven, heb ik supporters uit de hele streek nodig. Dat is puur realisme. Samenwerken is een financiële noodzaak.

“Ik wil verder professionaliseren met Westerlo, maar zolang het alleen bij Westerlo blijft, ben ik geremd. Ik heb een tijd terug gesprekken met Lierse aangeknoopt, maar uiteindelijk sprongen die onderhandelingen af. Er werd een aantal afspraken niet nagekomen. Let wel, ik wil met mijn plannen de supporters niet voor het hoofd stoten. Daarom is het mijn doel om clubs uit de regio zoals Lierse, Turnhout, Geel en Herentals hun eigenheid te laten behouden, terwijl ze daarnaast deel uitmaken van een grotere club. Die club moet onder een nieuwe naam op een nieuwe locatie spelen. Het is niet de bedoeling dat de ene club de andere opslorpt. De A-ploeg van die nieuwe club kan dan op eersteklasseniveau acteren, Geel, Turnhout of Herentals kunnen op lagere niveaus blijven voetballen. Die ondergeschikte clubs kunnen natuurlijk wel nooit op het niveau van de A-ploeg spelen.” S

Door Bert Boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content