Phil Jackson en Larry Brown, de trainers van de LA Lakers en de Philadelphia 76’ers, trokken dit seizoen alle registers open. Maar het is eerstgenoemde die voor het tweede opeenvolgende jaar de NBA-titel binnenrijft.

De eerste confrontatie was uitgedraaid op een zege voor de Philadelphia 76’ers, maar met een reeks van vier overwinningen daarop volgend, waren het de LA Lakers van coach Phil Jackson die zich voor het tweede jaar op rij de beste ploeg in het Amerikaanse profbasketbal mag noemen. Inzake tactische rijpheid en spelintellect is er geen andere sport dan de NBA-variant van het basketbal, die zoveel van spelers en trainers eist. Achter elke looplijn, kruisje, cirkeltje of stippellijn op het zwarte bord zit het denkwerk van de meester-tacticus, de coach. De coach is een gids. Een mentor. De trainers van de twee play-off-finalisten, Phil Jackson en Larry Brown (Philadelphia 76’ers), zijn het. Elk op zijn manier.

De bouwondernemer

Sinds 1997 staat Larry Brown aan het hoofd van de Philadelphia 76’ers. Zijn werkwijze stemt volledig overeen met wat een voorzitter verlangt : vooruitgaan en niets dan vooruitgaan ! Het eerste seizoen bij de 76’ers was rampzalig (amper 31 overwinningen, een gemiddelde van 37,9%), maar stelselmatig verbeterde de samenwerking. De lat werd elk seizoen hoger gelegd : 56%, 59% en dit seizoen zelfs 68% winstgemiddelden. Méér kan je niet wensen.

Al zijn hele carrière lang, 26 jaar als coach, bouwt Larry Brown aan een hecht team. Altijd opnieuw. Maar altijd sluit hij zijn periode aan het hoofd van een club met winst af. Zodra zijn team gevormd is en begint te winnen, zoekt hij ander oorden op. Zes verschillende clubs leidde hij al : Denver, New Jersey, San Antonio, LA Clippers, Indiana en Philadelphia.

“Het heeft een tijdje geduurd voor ik dit bereikte”, legt Brown uit. “Als een ploeg wint, heeft ze geen nood aan een nieuwe coach. Trouwens, ik denk dat het moeilijker is om een goed team te leiden. Je moet er altijd het maximum uit de vedetten proberen te halen, geen gemakkelijke opgave. Tot nu toe nam ik alleen opdrachten aan waar niemand ook maar enige verwachting koesterde. Het waren teams waar geen druk op werd gelegd.”

De bescheidenheid druipt van hem af. Hij behaalde weliswaar nog nooit een nationale titel, wat zeker een leemte is, maar in die 26 jaar sloot de inwoner van Brooklyn slechts drie seizoenen af met een negatief winstsaldo. Bij elk van zijn teams hamerde hij op het belang van een grote cohesie, evenwicht en solidariteit binnen de groep. Toch zal een betonnen defensie altijd zijn stokpaardje blijven. Het was dus met enig voorbehoud dat hij Allen Iverson in 1996, die van Georgetown University kwam, onder de vleugels nam.

“In die beginperiode irriteerde Allen mij mateloos,” bekent Larry Brown. “Hij provoceerde iedereen en had lak aan elke vorm van verantwoordelijkheid. Ik wil nu niet in detail treden, maar hij kwam bijvoorbeeld steeds te laat op training, of hij verliet de oefensessie vroegtijdig. Allen dacht dat zolang hij presteerde tijdens de wedstrijd, hem niets verweten kon worden. Het is dus overbodig te stellen dat het vaak botste tussen ons.”

Dat bleef zo duren tot de coach in het tussenseizoen verklaarde dat hij van Iverson af wou. Vanaf dat moment veranderde alles. “Het was de grote ommekeer, een ware metamorfose. Sindsdien zijn Allen en ik de beste vrienden. Het valt mij trouwens op dat hoe meer ik mij in de privélevens van mijn spelers meng, hoe meer ik vat op hen krijg. Het leert me hen te begrijpen. Ik word een soort vertrouwensman en vriend.”

Spelers waarderen zijn aanpak en dan vooral Iverson himself : “De coach plaatst een aantal zaken in zijn perspectief”, zegt de speler. “Ik vertrouw hem. Hij is zeer alert en het is voornamelijk voor hem dat ik zo geconcentreerd mogelijk probeer te spelen. Zonder zijn aanwijzingen zou ik nooit staan waar ik nu sta.” Iverson werd dit seizoen uitgeroepen tot beste speler van het kampioenschap.

De prijzenplukker

De ring is hier het successymbool. Men schenkt een ring aan iemand, man of vrouw, om een vruchtbare periode te eren. De gediplomeerde krijgt er één waarin het jaar van zijn afzwaaien staat gegraveerd. De sportman krijgt er één als hij een titel behaalt. Weldra heeft Phil Jackson geen plaats meer aan zijn vingers om een zoveelste juweel te ontvangen. Na zes titels (in negen jaar) met de Chicago Bulls, lijkt hij dat huzarenstukje nog eens over te doen aan het hoofd van de LA Lakers. Bij Phil Jackson is er geen sprake van een team op te bouwen; hij is eerder een afwerker, een perfectionist. Hij is de man die de puntjes op de i zet.

In Chicago kruiste hij het pad van de beste besketballer ooit : Michael Jordan. Jackson benoemde Scottie Pippen tot zijn generaal en samen regen ze de titels aaneen. Na een sabbatjaar ging Jackson in 1999 in op een aanbod van de LA Lakers.

De magiër, zoals velen hem noemen, beschikt over één geweldige troef : hij kan met vedetten werken. “Tijdens mijn sabbatjaar,” vertelt hij, “praatte ik met verscheidene NBA-ploegen. Ik probeerde me altijd voor te stellen hoe het zou zijn om met draftees te werken en zestig wedstrijden per jaar te verliezen. Dat was toch niet echt een idee dat me aansprak. Mijn sterkte is juist dat ik van een goed team, een héél goed team kan maken. De truc is om met een solide basis te werken en niet blindelings die ene witte merel te zoeken, maar complementaire spelers aan te trekken. Daarom heb ik nood aan volwassen basketballers.”

Zijn recept is, op papier, eenvoudig : “Coaching is jezelf kunnen verkopen. Je moet je principes, je technieken en je strategieën weten over te brengen. De ploeg moet je vertrouwen en dat vergt een zekere geloofwaardigheid. Het is de kunst een speler in teamverband te doen denken.”

Dat leidt ons natuurlijk meteen naar de broedertwist tussen de twee vedetten, Kobe Bryant en Shaquille O’Neal. Tijdens deze hevige verbale oorlog bleef Phil Jackson opvallend rustig. Zeker van zijn stuk vertrouwde hij op zijn principe dat de spelers vrij laat. “Het zijn volwassenen,” herhaalt hij graag, “vroeg of laat beseffen ze wel dat ze fout bezig zijn en herpakken ze zich. Het is in hun eigen belang.” Sereen en vol zelfvertrouwen, het zijn twee basisprincipes van de medidatie-filosofie. De succestrainer geeft deze elementen maar al te graag door aan zijn spelers.

Op tactisch vlak verrast Jackson zijn opponent zelden. Hij is een liefhebber van de triangle offense en houdt het spel eenvoudig. Wat niet hoeft te betekenen dat zijn tactiek simpel is. De looplijnen van zijn systeem zijn nauwkeurig uitgewerkt. Bij Chicago, bijvoorbeeld, zorgden die automatismen ervoor dat Michael Jordan zijn potentieel ten volle kon benutten. Zijn ploegmaats profiteerden mee, ze kregen de mogelijkheid boven zichzelf uit te groeien. “Als je ervoor zorgt dat er competente role-players in de ploeg staan,” specifieert Jackson, “dan maak je het de tegenstander moeilijker om op Jordan te verdedigen.” Hij had gelijk. Net voor Jacksons aankomst in Chicago waren de puntengemiddelden van Jordan dalende. Meteen schoten die cijfers weer naar ongekende hoogten.

Soms durft de magiër weleens een konijn uit zijn hoed te toveren. Zoals de eerste maanden bij de LA Lakers. In Los Angeles pleegt men nogal snel het showelement te verzorgen in plaats van het resultaat te bestendigen. Toen Jackson dan een defensieve aanpak predikte, was dat een riskante ingeving. Resultaat : de Lakers wonnen 67 van de 82 wedstrijden in de reguliere competitie. Een absoluut record in de NBA. Nog een record : het 73,8% winstpercentage, het hoogste ooit in de Verenigde Staten.

Toch zijn het niet alleen de cijfers die Jackson tevreden stemmen. Voor hem is de echte voldoening op training te vinden. “Twaalf gasten die het beste van zichzelf geven tijdens de oefensessies en de jongens zien vooruitgaan, dat maakt me zo blij.”

Vooruitgaan, niets dan vooruitgaan !

door Bernard Geenen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content