Bij afwezigheid van Víctor Vázquez trad bij Club Brugge eindelijk Hans Vanaken op de voorgrond. Zij het toch weer niet op zijn favoriete positie, want daar staat momenteel Jelle Vossen. Maar dus wel met succes, zij het niet tegen sterke tegenstanders.

Op Mouscron-Péruwelz (2-1-verlies) werd hij na een goed uur al van het veld gehaald en in Napels (5-0-verlies) stond hij naast de ploeg en kwam hij niet van de bank af. Maar na die twee pijnlijke nederlagen miste Hans Vanaken van de drie volgende wedstrijden geen minuut meer. Alle drie werden ze gewonnen: 5-1 tegen Waasland-Beveren (speeldag 8), 0-4 tegen Patro Eisden (16e bekerfinales) en 0-1 in Lokeren (speeldag 9). Driemaal deed Víctor Vázquez niet mee, wegens op de bank (Waasland-Beveren), licht geblesseerd (Patro Eisden) en geschorst (Lokeren). Evenveel keer werd Vanaken geprezen.

In Lokeren hielp Vanaken mee de eerste uitzege te behalen, in Maasmechelen maakte hij zijn eerste twee doelpunten voor Club Brugge en tegen Waasland-Beveren speelde hij zijn beste wedstrijd van het seizoen. Hij deed dat op een heel ongewone plaats: vanaf de rechterflank tussen de linies infiltrerend. Dat is nota bene al de vierde verschillende positie waarop hij in drie maanden bij zijn nieuwe club terechtkomt. In het daaropvolgende publieke debat in de dagbladen waren analisten en trainers vrij unaniem in hun verklaringen: Hans Vanaken rendeert het best centraal — en niet op de flank. Met andere woorden: op de plaats van Víctor Vázquez. Lorenzo Staelens stelde zelfs dat als Club Brugge kampioen wil worden, iets wat het al tien jaar tevergeefs probeert, Michel Preud’homme een ploeg moet bouwen rond Vanaken in 4-3-3. Dan zou Vanaken inderdaad op zijn beste positie staan. Maar dan creëer je een nieuw dilemma: waar zet je in dat geval Jelle Vossen? In 4-3-3 zou Vossen diep in de spits moeten staan en een diepe spits is hij niet. Het best rendeert hij al zowat zijn hele leven zoals hij de voorbije wedstrijden werd uitgespeeld: in de rug van een diepe spits (zoals bijvoorbeeld Leandro Pereira). Hij scoorde niet alleen telkens als hij daar bij Club stond, met zijn werkkracht, teamspirit en winnaarsmentaliteit vulde hij de positie waar Vanaken en Vázquez het best renderen ook in verdedigend opzicht prima in. Het is veelbetekenend voor de selectie van Club Brugge dat Vanaken, een speler die zo’n vier miljoen euro kostte, zelfs bij afwezigheid van Vázquez niet op zijn beste positie kan spelen.

OP DE TREIN SPRINGEN

De vraag is ook: met welke intentie is Hans Vanaken naar Club Brugge gekomen, wetende dat daar op zijn beste positie Víctor Vázquez staat? Dat is: (1) de Profvoetballer van het Jaar, hij die door de voetballers van de Jupiler Pro League werd verkozen tot de beste van de competitie; (2) een speler die zijn contract verlengde tot 2018; en (3) iemand die nog altijd maar 28 jaar is. ‘Naar Club Brugge komen leek mij hoe dan ook de beste keuze’, zegt Vanaken (23) ons daarover. ‘Van Lokeren naar een topclub in België, dat is een goeie stap. Oké, hier loopt meer kwaliteit rond, maar is dat een reden om niet te komen?’

Vraag je je dan niet af: waar gaan ze mij zetten?

HANS VANAKEN: ‘Neen, op dat moment niet. Dan is dat gewoon: de concurrentie aangaan.’

Met de instelling: ‘Dag Víctor, aangenaam, ik ben Hans en ik wil het liefst op jouw positie spelen’?

VANAKEN: ‘Waarom niet? Club Brugge was de club die mij het hardste wou. Dan denk ik: er is een reden waarom ze mij zo graag willen, ik moet niet bang zijn van de concurrentie.’

Jouw vader is ex-profvoetballer, wat was zijn advies?

VANAKEN: ‘Dat het een kans is die je niet kunt laten liggen. Er zijn momenten dat je op de trein moet springen, ook al weet je: er is meer concurrentie. Hij zei: ‘Doe je uiterste best op training, laat zien wie je bent en dan zie je wel of je op tien of op acht – of op weet-ik-veel – terechtkomt. Je weet ook dat je met een trainer zult werken die roteert en dat je er af en toe eens naast kunt vallen en daar dus mee zal moeten leren omgaan.’

Was jouw positie een gespreksthema tijdens de transfergesprekken of gingen die alleen over geld?

VANAKEN: ‘Neen, alles errond is belangrijker.’

Wat waren ze met jou van plan?

VANAKEN: ‘Ze kwamen naar mij en zeiden: ‘Kijk, je bent de speler die belangrijk voor ons kan worden, die goed genoeg is om voor ons te spelen.’ Maar ik denk niet dat Vincent Mannaert of Bart Verhaeghe kunnen zeggen: ‘We gaan je daar zetten.’ Het is nog altijd de coach die dat beslist.’

Praatte je vooraf met Michel Preud’homme over hoe hij jou zag functioneren?

VANAKEN: ‘Neen, hij belde mij kort nadat ik getekend had om mij proficiat te wensen en welkom te heten. Ik vermoed dat hij tegen elke speler zegt: ‘We gaan je goed kunnen gebruiken.’ Meer is op dat moment volgens mij ook niet nodig.’

Je ging ervan uit dat je als centrale speler werd gehaald?

‘Ik ben een centrale speler, ik wás een centrale speler. (lacht) Vier jaar lang deed ik niets anders dan op tien spelen, en dat was ook zo bij de jeugd van Lommel. Maar dat betekent niet dat ik geen andere posities aankan.’

HET FLANKGEVOEL

Vorig seizoen kwam Hans Vanaken bij Lokeren even op acht terecht. De reden daarvoor was dat de tegenstanders hem na zijn uitstekende debuutseizoen in de eerste klasse nog maar weinig ruimte gaven en dat hij vaak terugzakte om aan de bal te kunnen komen. Rudi Cossey noemde hem toen een moderne acht, Ivan Leko vergeleek hem zelfs met Frank Lampard en Steven Gerrard, en zelf gaf Vanaken aan dat die positie hem almaar beter begon te liggen. ‘Peter Maes zei mij ook altijd dat ik een goeie acht kan worden. Het vergt wel een aanpassing, want je staat lager en moet meer het spel op gang brengen. Terwijl je op tien moet proberen zo hoog mogelijk de bal te krijgen en daar beslissend te zijn. Ik heb altijd gezegd dat ik een betere tien ben dan een acht, maar dat een acht ook kan. Als Víctor in topvorm is en ik achter hem op acht kan spelen, dan zou dat voor mij ook perfect zijn.’

In de supercup tegen AA Gent stond hij op acht, maar hij stond vooral al vaak op de flank. ‘Dat is zeker wennen, maar ik denk: als ik mij volledig kan aanpassen aan het gevoel van op rechts of op links te spelen, moet dat ook lukken.’ Maar wellicht beter op links dan op rechts. Als je als valse flankspeler niet de explosiviteit bezit om buitenom te gaan en daarom vooral naar binnen toe moet spelen, dan doe je dat als rechtsvoetige makkelijker vanaf de linkerkant. Want als je van de linkerkant naar binnen komt, ligt de bal voor je beste voet. In Lokeren speelde Vanaken vanaf rechts en kreeg hij in de eerste helft van net buiten de zestien meter een mooie schietkans met links. Het schot met zijn minst goeie voet was slecht. Met zijn uitstekende rechter was het ongetwijfeld beter geweest. ‘Als je vanaf links speelt, is het makkelijker om op doel te schieten, ja, maar voor de passing maakt dat minder uit. Ik kan het ook wel links. Tegen Waasland- Beveren gaf ik een assist met mijn linker.’

Op zijn twee doelpunten tegen de bescheiden tweedeklasser Patro Eisden na scoorde hij nog niet. Dat is opmerkelijk voor een middenvelder die de voorbije twee jaar meer goals maakte dan bijvoorbeeld Víctor Vázquez op dezelfde positie in vier jaar Club Brugge deed. Dat Hans Vanaken nu al op verschillende posities en manieren moest spelen, is daar ongetwijfeld niet vreemd aan. Bij Lokeren stond hij zogoed als altijd op dezelfde positie in hetzelfde systeem. ‘Zeker in het begin was het wennen aan alle systemen en looplijnen die hier verwacht worden. Er werd toen veel op getraind, omdat er veel nieuwelingen waren. Maar ik kan daar nog altijd een stuk beter in worden. Iets lager de bal komen vragen, zodat iemand anders in je rug kan lopen; of toch iets hoger blijven en daar de bal in een interval krijgen; of zelf meer diep lopen: dat moet ik ook nog meer aanvoelen met bijvoorbeeld Vossen en Leandro, die hier beiden nog niet lang zijn. Het klopt dat ik in de competitie nog niet scoorde, maar ik zit toch al aan vier of vijf assists. Er is tijd voor nodig alvorens je honderd procent in het systeem zit en honderd procent je ding kunt doen. Het gebeurt nog dat ik te veel aan het denken ben: nu moet ik hier zijn, nu moet ik daar zijn. Terwijl je soms gewoon je eigen gevoel moet volgen. Maar ik denk dat het allemaal wel zijn gang zal gaan en dat ik ook samen met Víctor in de ploeg kan staan.’

DE BAL MEER OPEISEN

Begin dit seizoen verklaarde Víctor Vázquez in Sport/Voetbalmagazine dat Hans Vanaken een heel goeie speler is. Alsook dat hij nog heel jong is en nog veel kan leren, maar dat hem daarvoor nog tijd rest. Hij zei te denken dat ze elkaar goed kunnen vinden op het veld, omdat ze elkaar aanvoelen. ‘Ik weet waar hij gaat zijn en omgekeerd ook’, klonk het. ‘We hebben maar één blik nodig om elkaar te verstaan. Met hem heb ik dezelfde feeling als met Rafa (Refaelov, nvdr). We spelen allebei ook graag in één tijd. Hans gaat een goeie – hoe zou ik het zeggen – metgezel zijn in het spel. En bovendien kan hij ook op mijn positie spelen.’ Gevraagd of hij hem als een concurrent zag, antwoordde hij ontkennend. ‘Ik zie hem als een voordeel. Net zoals ik Rafa en Felipe (Gedoz, nvdr ) zie. Ik vind het goed dat we zulke spelers hebben, omdat ik weet dat ik met hen goed ga kunnen voetballen.’

Maar tot nu toe gebeurde dat nog maar zelden of weinig, dat ze goed samen speelden. ‘Het eerste halfuur in Panathinaikos verliep het goed en tegen Standard ook’, zegt Vanaken daarover. ‘Als we op training positiespel spelen, staan we meestal niet in dezelfde ploeg. Maar als dat wel het geval is, dan blijkt dat we ook goed samen kunnen voetballen. Hoe meer we het doen, hoe vlotter het waarschijnlijk zal verlopen.’ Tenzij de onderlinge rivaliteit het samenspel remt. ‘Daar geloof ik niet in en daar merk ik ook alleszins niets van. Ik probeer gewoon elke training zo hard mogelijk te werken en te laten zien: hier ben ik!’ Links en rechts hoor je weleens dat Vázquez hem niet altijd op het juiste moment de juiste ballen inspeelt. ‘Misschien loopt het momenteel voor hem iets moeilijker dan vorig jaar. Maar ik ben zeker dat als hij blijft werken het dan ook gewoon zal terugkeren. Dan is hij belangrijk voor de ploeg. Dat hoop ik ook te zijn, zodat we het samen kunnen zijn.’ Dat de eergierige Spanjaard hem weleens bewust zou overslaan, gelooft Vanaken niet. ‘Neen, echt niet, en ik vraag mij dat ook niet af. Zelf zou ik het alleszins nooit doen. Zelfs al zou iemand tegen mij vervelend doen, mij uit de ploeg willen spelen en voor mij alles verkeerd doen, dan nog zou ik hem de bal geven als hij vrij staat.’

Hij vindt wel dat hijzelf de bal iets meer en nadrukkelijker moet vragen. ‘Ik ken dat gevoel van bij mijn vorige clubs. Toen ik bij Lommel begon in te vallen, gaf ik de bal altijd zo snel mogelijk aan de bepalende spelers. Omdat ik redeneerde: zij doen daar iets goeds mee. Toen er ineens negen basisspelers vertrokken en er een nieuwe ploeg gebouwd moest worden, kwam ik op tien te staan en was dat het moment van: nu moet ik het laten zien, nu word ik de spelverdeler, nu wil ik het spel op mij nemen! Dan krijg je de bal, dan zoeken ze je en weet je: ik moet niet meer roepen, ze zullen op mij inspelen. In Lokeren was dat in het begin met Ivan Leko ook zo. Ze zochten hem, gaven elke bal aan hem. Zulke dingen moet je proberen af te dwingen. Maar ik ben niet de meest vocale speler, niet op het veld en evenmin in de kleedkamer. Daarom zeg ik: misschien moet ik mij meer laten gelden. Misschien zit dat iets te weinig in mij, maar het moet wel: gewoon meer de bal opeisen. Elke keer als je op het veld staat, moet je laten zien: kijk, ik ben de beste, mij moet je er niet meer naast zetten. Dat geldt voor iedere speler, want je weet dat er hier een stuk of zeven zijn die je kunnen vervangen. Zelfs in de tribune zitten er die daartoe in staat zijn. Dus moet je elke dag opnieuw bewijzen dat je in vorm bent en beter bent dan diegene die daar ook kan spelen.’

Brand je thuis of in een nabijgelegen kerk kaarsen in de hoop dat Vázquez tegen 1 oktober alsnog getransfereerd wordt naar Qatar?

VANAKEN: ‘Neen, daar hou ik mij echt niet mee bezig.’ (lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik heb altijd gezegd dat ik een betere tien ben dan een acht, maar dat een acht ook kan.’ HANS VANAKEN

‘Op training staan Victor en ik meestal niet in dezelfde ploeg.’ HANS VANAKEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content