Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

‘Als er zich toch geen topclub meldt, dan maar op avontuur in het buitenland.’ Walter Meeuws verkent de binnenkant van Afrika, bij Raja Casablanca.

Louis, dit kan het begin zijn van een mooie vriendschap. Legendarische woorden op het eind van de film Casablanca (1942), die zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog in het door Frankrijk bezette Marokko. Een verhaal over papieren en visa, over het Vichy-regime en de strijd met en tegen de Nazi’s, maar vooral een verhaal over liefde, tussen Rick ( Humphrey Bogart) en Ilsa ( Ingrid Bergman). Over dromen van en vechten voor een betere wereld ook, aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Het verhaal waarmee regisseur Michael Curtiz allicht zelf veel voeling had. Curtiz zag het levenslicht in Hongarije als Mihali Kertesz, maar emigreerde in de jaren twintig en veramerikaniseerde vervolgens zijn naam.

In deze stad is het dat Walter Meeuws (ex-Antwerp, Gent, Mechelen, Lommel, Lierse en ex-bondscoach) aan een nieuwe carrière timmert. Meeuws loodste Raja Casablanca begin dit jaar van de zevende naar de derde plaats en naar de kwartfinales van de Afrikaanse Champions League. Die bereidt hij met zijn club voor in de Lage Landen, want het nieuwe kampioenschap begint pas halverwege de maand september. Na een paar dagen stage in het Atlasgebergte, waar vooral de klemtoon op het fysieke werk lag, streek Raja voor een veertiendaagse stage neer in Europa. Eerst in Lichtaart, daarna in Oisterwijk in Nederland. Op 3 augustus begint Raja Casablanca dan aan de eindronde van de Afrikaanse Champions League.

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Walter Meeuws: Onze eerste wedstrijd speelden we tegen een ploeg uit Banjul, in Gambia, waar Sillah van Club Brugge vandaan komt. Thuis wonnen we met 2-0, ginder met 1-3. In de achtste finale klopten we Etoile du Congo uit Congo-Brazzaville met 3-0, uit verloren we met 3-2. Nu zitten we bij de laatste acht, ingedeeld in twee groepen van vier teams. De eerste twee van elke groep gaan naar de halve finales, de winnaars daarvan gaan naar de finale, in december.

Hoe was het in Gambia?

Afrikaans. Veel drukte. Jongetjes die op blote voeten met een bal staan te jongleren. Vrouwen in kleurrijke gewaden. Geen goede wegen. Organisatorisch ging het, het stadion was redelijk goed, het veld ook. Vaak is dat een probleem, ook in Marokko, maar bij ons niet – wij zijn een topclub – en evenmin in Rabat. Het veld van Etoile was pas drie maanden eerder aangelegd – door Chinezen. Dat ging wel, maar het veld waarop ze voordien speelden en wij moesten trainen : dat was niet te doen. Ik ben benieuwd wat ons op 3 augustus te wachten staat tegen Masembe, een ploeg uit Lubumbashi in Congo. Veertien dagen later spelen we thuis tegen de vorige winnaars van de Champions League, een ploeg uit Egypte. En de derde wedstrijd is tegen een Senegalees team.

Het blijven de Noord-Afrikaanse teams die de clubkampioenschappen domineren.

Ja : Egypte, Tunesië, en Marokko. Uit Kameroen en Senegal trekken de goeie spelers veel sneller weg. Zuid-Afrika kent een terugval. Die ploeg uit Lubumbashi schakelde een team uit Zuid-Afrika uit. Jammer, ik was liever naar Zuid-Afrika gereisd. Want dit wordt een brokkenreis.

Hoelang ben je onderweg?

Een week. Probleem is dat er zo weinig rechtstreekse vluchten zijn, zodat we via Europa moeten vliegen. En dan nog eens een binnenlandse vlucht, van Kinshasa naar Lubumbashi. Vorig jaar waren er onlusten daar in de buurt, ze stonden met geweren langs het veld. Ik ben benieuwd, want dat heb ik nog niet meegemaakt. Ik lig er niet wakker van, maar het zijn wel belevenissen.

Raja heeft overal een goeie naam omdat het al twee keer de Champions League won. De drukte is intens. Overal willen ze je op foto hebben, ze komen zelfs de kleedkamer binnen.

Je omschrijft je ploeg als ’typisch Noord-Afrikaans’. Wat betekent dat ?

Technisch sterk, maar moeilijk scorend. Ik heb jongens met een goeie pegel, maar ze schieten nooit op doel. Altijd maar draaien en keren. Onze Kameroense spits is niet slecht – hij mocht testen bij Union Berlijn, maar kreeg daar geen contract.

Het doet een beetje denken aan Zyatti, van Antwerp. Schitterend voetballer, maar rendement ?

Kop in kas, azend op een brugske, voor het publiek. Bal kwijt of niet, dat speelt geen rol, het moest maar eens lukken. Het publiek gaat er nog steeds vol bewondering voor op de banken. Onvoorstelbaar ! Tijdens een wedstrijd in Dessel deed één van onze spelers een brugske vlak voor de bank. Veerden de spelers recht van bewondering. Spelers!

Vier wedstrijden voor het einde van vorig seizoen kon Raja nog landskampioen worden, maar toen verloor het de derby tegen WAC met 0-2.

Een gekkenhuis was het, bijna 80.000 man in een kuip die vergelijkbaar is met de oude Heizel. WAC verloor vervolgens in Agadir, zodat die ploeg kampioen werd. Waarna je iets typisch Marokkaans zag : voor een nederlaag moet iemand boeten, en bij WAC was dat de coach. Ondanks de zege in de derby en het feit dat het op de voorlaatste speeldag gebeurde. Ik mocht blijven zitten na onze nederlaag, maar drie van mijn spelers waren kop van jut. Zij werden geschorst. Te veel story’s over Casablanca, vrouwen, het nachtleven… Voor hen is het voorbij in deze club. Eén van de drie was de rechtsachter waar Anderlecht twee jaar geleden nogal erg in was geïnteresseerd. En onze spelmaker was erbij, de vedette.

En, was het waar van dat liederlijk leven?

Ze speelden wat minder, maar of het daar mee te maken had ? Er blijven hier nauwelijks trainers zitten. AlainGiresse is gebleven bij Rabat, die van Agadir wegens het behalen van de titel, en ik. Omdat ik ze had weten te plaatsen bij de laatste acht in de Champions League, die ze twee keer op rij hadden gemist. Maar ik maak me geen illusies : als ik in Congo verlies en thuis niet win van die Egyptische ploeg, kan het midden augustus al gedaan zijn. Dan begin ik niet eens aan het kampioenschap. Vorig seizoen was ik hun vierde trainer… Ik zeg het al lachend, maar ik zit er wel mee, hoor.

In het directiecomité van Far Rabat zit een legerofficier. Wie zijn de drijvende krachten achter RajaCasablanca ?

Er is pas een nieuwe voorzitter gekozen. De vorige was financieel directeur bij Royal Air Maroc. De nieuwe is iemand met wie je heel goed over voetbal kan praten. Zij werken eraan om nog voor de competitiestart een paar transfers te doen. Zoals ik er nu zicht op heb, zijn we in elk geval niet sterker geworden. Behalve de geschorsten is één van mijn jongens immers verkocht aan de nieuwe ploeg van Bruno Metsu.

Ook Marokkaanse voetballers lonken naar Europa.

Van de ploeg die in 1997 de Champions League won, zijn er al zestien vertrokken. Ik heb een paar echt goeie middenvelders, die zo in België meekunnen : zij worden gevolgd door Engelse ploegen. Die mannen willen allemaal weg, geloof me. Jongens die naar Europa uitweken, komen geregeld terug naar hun land met vakantie, trainen hier dan ook mee, komen bij ons in de kleedkamer en hebben het daar ook over lonen. Dan weet je het wel, hé. Bovendien heeft de club het transfergeld ook nodig : elk jaar moet ze twee spelers verkopen om het budget, toch een goeie 3 miljoen euro, sluitend te krijgen. Tegen WAC waren er bijna 70.000 betalende toeschouwers, maar de recette bedroeg amper 170.000 euro. Er waren immers 45.000 plaatsen verkocht tegen 80 dirham per plaats – omgerekend twee euro. En omdat ze een grote sponsor kwijt zijn, raken ze commercieel niet rond.

Johan Boskamp was vol lof over het talent in Marokko. Lopen de goeie voetballers er echt zo dik gezaaid?

Technisch wel. Als je ze met een bal laat jongleren, is het indrukwekkend. Maar efficiëntie, dat is wat anders. Plus hun cultuur : op tijd komen, ik zeg niet dat het hopeloos is, maar wel moeilijk. Naar Marokkaanse normen is deze groep gedisciplineerd en beleefd. In Lichtaart waren ze vol lof over de spelers. Onze spelers komen vooral uit de volkswijken. Ik heb er maar een stuk of tien die Frans spreken, de rest kent enkel Arabisch.

Hou je rekening met de islam bij het vastleggen van trainingsuren?

Ja. In het begin kijk je er vreemd van op, maar je went eraan. Ik herinner me mijn eerste wedstrijd, tegen Stade Marocain uit Rabat. Zo’n dertig kilometer van Rabat stopten we bij een restaurant. Ik vond dat vreemd, zo kort bij de bestemming. Bleek het uur van het gebed aangebroken te zijn. Stapten ze uit en verdwenen ze naar een bidkamertje. Had ik tijd voor een koffie.

Je technische stafbestaat uit Marokkanen.

Lucien ( Huth, nvdr), de keeperstrainer, was er een tijdje, maar hij is teruggekeerd. Ik heb heel bekwame mensen. Mijn assistent gebruik ik om dingen in het Arabisch uit te leggen, of kleine probleempjes van speler te regelen. Want het houdt niet op : dan heeft er weer eentje een mentale crisis, kan hij niet trainen of komt hij met de familie langs… Soms zeggen ze gewoon: trainer, ik ben ziek. Dagske niet trainen helpt dan. Elke training moet je ook afsluiten met een wedstrijdje, anders hebben ze naar hun gevoel niet getraind.

Is dit nu de nieuwe carrière van Walter Meeuws?

( Blaast) Toen ik naar mij Abraham-leeftijd evolueerde, zat ik me af te vragen wat ik moest doen. Ik heb al zoveel clubs gehad in België, maar de interessantste kwamen maar niet. Toen dacht ik : waarom niet een jaar of zes, zeven in het buitenland werken, om te zien hoe het daar is ? Andere mensen, andere culturen.

Je was geen kandidaat-bondscoach?

Zwijg, neen ! Er heeft zich deze zomer geen enkele club gemeld, maar eerlijk gezegd : ik zou er ook niet op ingegaan zijn. Het valt heel goed mee. In Turkije had ik pech, nu ontdek ik Afrika. Raja is ook mijn eerste topploeg, ook dat is weer anders. Ik vind het razend interessant. Ook omdat het leven hier aangenaam is : op tien minuutjes van de zee, goeie restaurants. Haal je goeie resultaten, word je als een koning ontvangen. Vriendelijke, behulpzame mensen. De vooroordelen die in België leven, bestaan hier niet. Wel is het een mannenmaatschappij : koffie drinken op een terrasje, terwijl de vrouwen aan het werken zijn… Verder is het vrij Westers. Via de schotel kan ik zelfs naar de Nederlandse tv-zenders kijken.

Casablanca, de film, al gezien?

( Lacht) Neen, die nog niet.

door Peter T’Kint

‘Ik heb zoveel clubs gehad in België, maar de interessantste kwamen maar niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content