Kimi Räikkönen blijft crashen.

Het viel voor in de schaduw van de Britse GP, het hoogtepunt van het voorbije weekend in de autosport: de vierde snelheidsrit in de rally van Bulgarije werd stilgelegd. Dat gebeurt wel vaker, in het WK rallyrijden. Omdat de toeschouwers alweer eens niet gedisciplineerd zijn en zichzelf in gevaar brengen. Of omdat een deelnemer behoorlijk hard crasht. Die laatste reden, was het deze keer. En de dader was niemand minder dan Kimi Räikkönen, de Fin die in 2007 wereldkampioen F1 werd.

Hij was nochtans goed bezig, Räikkönen, daar in Bulgarije. Vijfde in het klassement was hij, met zijn Citroën C4. “Het is zijn beste rally tot nu toe”, hadden ze net gejubeld bij de Franse autoconstructeur. Maar toen ging het goed fout en dreunde de C4 van de weg, over de kop en tegen een boompje. Even was er paniek omdat het een poos zoeken was naar de auto. Maar de bemanning bleek ongedeerd en kon de volgende dag met een opgelapte Citroën opnieuw starten. Om dan, jawel, opnieuw te crashen.

Räikkönen die van de weg ging, het was niet de eerste keer dit seizoen. Eerder verbouwde de Fin al een auto in de rally van Mexico. En vorig jaar, toen hij in zijn eerste seizoentje rally vier wedstrijden reed, crashte hij twee keer. Ook Räikkönen moet immers aan den lijve ondervinden dat rallyrijden een heel andere discipline is dan Formule 1. Op het circuit leren de helden immers rijden als een metronoom: ieder rondje opnieuw over diezelfde lijn en in dezelfde omstandigheden. Als die omstandigheden veranderen, zoals banden die gaan slijten en minder grip leveren, dan gaat dat heel langzaam, haast systematisch. Omgekeerd, als de omstandigheden heel plots veranderen, bijvoorbeeld door hevige regenval, zie je hoe de ene na de andere er af walst. Omdat dan van metronoomrijden helemaal geen sprake meer is.

Dat is ook het grote probleem van Räikkönen: in een rallywagen word je in iedere bocht met andere omstandigheden geconfronteerd, en is het voortdurend bijsturen. In die context voortdurend de limiet opzoeken, is een kunst en vooral de vrucht van jarenlange ervaring. Die ervaring heeft Räikkönen (nog) niet, zodat hij al te vaak over die limiet rijdt. En dat betekent meestal: crashen. Dat heeft niets met het intrinsieke talent van de Fin te maken: het zou het deel zijn van iedere F1-coureur. Omgekeerd werkt het trouwens ook niet: Sébastien Loeb, ongenaakbaar in rally, pro-beerde het in een F1-auto maar bleef ondermaats.

Hoewel Räikkönen het naar zijn zin heeft in rally, gonzen de geruchten over een terugkeer naar Formule 1 luider. Nadat hij al werd gelinkt aan Red Bull, zou Renault nu aan zijn mouw trekken om volgend seizoen te gaan samenrijden met Robert Kubica. Maar dan zal hij wel een andere ongeschreven wet moeten ondergaan: dat terugkeren na drie jaar heel moeilijk is in de F1. Niemand minder dan Michael Schumacher bewijst dat op dit eigenste moment.

DOOR jo bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content