Afgelopen maandag werd Raoul Lambert 70 jaar. Het is onwaarschijnlijk dat de legendarische spits van Club Brugge dit groots zal vieren. Ook tijdens zijn carrière toefde hij het liefst in de luwte.

Eigenlijk hield hij er niet van om in de belangstelling te staan. En een vraag van een journalist om na zijn carrière een boek over hem te maken wees hij resoluut van de hand. Ook al is die journalist, Hedwig Dacquin van Het Brugsch Handelsblad, zijn buurman. Raoul Lambert houdt het graag onopvallend. Veel praten was nooit aan hem besteed. Ooit vertelde hij dat het weleens gebeurde dat hij met zijn vrouw van Brugge naar Brussel reed en dat er onderweg geen woord werd gewisseld.

Nog altijd hangt er in Brugge en verre omstreken een aureool van onsterfelijkheid rond Raoul Lambert, bijgenaamd Lotte, een koosnaam waarvan niemand de oorsprong kent. Maar achttien jaar (1962-1980) in de frontlijn van de eerste ploeg van blauw-zwart lieten sporen na. Lambert bleek het slachtoffer van zijn grootste kwaliteit, zijn enorme explosiviteit. Hij was altijd op volle snelheid als verdedigers hem pakten. Die aanslagen leverden hem een eindeloze reeks spierblessures op. Ontelbare uren lag hij op de massagetafel, na iedere wedstrijd geraakte hij nauwelijks uit zijn bed. En steeds weer maakte hij de fout om na een blessure te snel te herbeginnen. Omdat de trainer druk uitoefende, omdat de ploegmaats zaagden, omdat het bestuur smeekte.

Zo belastte hij steeds weer zichzelf. Zoals die ene keer, na een halve finale voor de Europacup voor landskampioenen tegen Juventus, toen hij na de wedstrijd zo veel pijn kreeg dat hij begon te huilen als een klein kind. In paniek belde zijn vrouw toen Michel D’Hooghe,die hem een spuitje gaf. Een halfuur later was de pijn voorbij en bakte zijn vrouw nog frieten. Daar kon Lambert van genieten. Niet toevallig beschouwt hij zijn eerste jaren bij Club Brugge als de mooiste. Omdat de vriendschap in de ploeg toen heel intens was. Wat trainen, wat lachen, een koffietje gaan drinken in het café van zijn zuster, heel lang heeft hij die gezelligheid geromantiseerd.

Eenvoud en engagement

Raoul Lambert heeft zichzelf gevormd en zijn enorme startsnelheid zelf aangescherpt. Vroeger waren zijn eerste meters te traag, maar bleek hij wel in staat in volle snelheid nog eens te versnellen. Zo maakte hij destijds ophef bij het in eerste provinciale spelende SK Steenbrugge, in een wat aftands en recht tegenover het ouderlijk huis gelegen stadion.

Maar met die snelheid imponeerde Lotte in eerste instantie niet bij blauw-zwart. Sommigen wilden hem verkopen aan SK Roeselare. Uiteindelijk mocht hij toch blijven. Het keerpunt voor Lambert was toen de Roemeen Norberto Höfling trainer werd. Die liet hem lood onder zijn noppen steken en steeds weer spurten trekken. Daardoor werd Lambert explosief. Höfling dropte hem in de spits en Lotte is nooit meer uit de ploeg geweest. Hij was een voetballer die door zijn eenvoud en engagement de ziel van de vereniging in zich meedroeg. Ruzie was een woord dat hij niet kende.

Zijn hoogste rendement haalde Raoul Lambert in de illustere periode onder Ernst Happel toen ook Club de meest vergulde bladzijden uit zijn geschiedenis schreef. Lambert was toen profvoetballer, een leven dat hem niet beviel omdat hij naar zijn idee over veel te veel vrije tijd beschikte. Hij was een gesel voor iedere verdediging, een wervelwind en een pure opportunist. Daarnaast had Lambert ook nog een ander wapen: zijn haast legendarische inworpen waarbij hij met een combinatie van kracht en een perfecte lendenslag de bal tot in het strafschopgebied kreeg. Die kracht ontleende hij aan een periode waarin hij in een brouwerij werkte en altijd met vaten boven zijn hoofd stond.

In die succesrijke tijd verdiende hij ook voor het eerst wat geld. Opslag durfde hij voordien niet te vragen, hij was bang dat hij dan niet meer zou mogen meespelen. Een transfer naar een andere club was nooit aan de orde. Memorabel is het verhaal van Lambert die in zijn voortuin wat stond te werken en plots Constant Vanden Stock zag passeren. Hij vroeg de voorzitter van Anderlecht of die toevallig voor hem kwam, maar Vanden Stock zei Raoul lachend dat hij wel wist dat hij niet te koop was omdat er anders onder de supporters een revolutie zou uitbreken. Vervolgens stuurde Lambert de Anderlechtbaas 500 meter verder. Daar woonde de man die hij zocht: Rob Rensenbrink.

Een slok whisky

Raoul Lambert is altijd heel snel tevreden geweest. Terwijl hij van de andere kant alles voor zijn sport deed. Hij dronk nooit alcohol, tenzij voor een belangrijke Europacupmatch, dan goot hij snel een slok whisky binnen om de zenuwen onder controle te houden. Maar voor de rest was zijn leven een en al soberheid? Hij moest om tien uur in zijn bed liggen. Als er bezoek kwam en de mensen bleven zitten, dan excuseerde hij zich en ging slapen. En als ze lawaai bleven maken, pakte hij een borstelsteel en klopte op de grond.

Met die ingesteldheid en die klasse bouwde Raoul Lambert een topcarrière uit. Met 269 doelpunten in 458 officiële wedstrijden, met vijf titels, drie bekers, een finale van de UEFA Cup, maar geen finale van de Europabeker voor landskampioenen. Dat hij die match tegen Liverpool, in 1978 op de heilige grond van Wembley, moest missen beschouwt Raoul Lambert als de grootste teleurstelling uit zijn carrière. Veel meer dan het gegeven dat hij nooit de Gouden Schoen won.

Drieëndertig interlands speelde Raoul Lambert. Dat hij zelfs van een verdedigend denkende trainer als Raymond Goethals nooit mee mocht terugplooien, toont waar zijn kracht lag. Nadat hij in 1989 met voetballen stopte, deed hij negentien jaar lang geldtransport voor een bank en was hij dertien seizoenen jeugdtrainer. Hij moest stoppen omdat zijn knieën in de winter dusdanig veel pijn deden dat hij niet langer bepaalde oefeningen kon demonstreren. Tussendoor ging hij spitsen scouten en was zijn stem doorslaggevend in de aanwerving van Jean-Pierre Papin.

Nog altijd is Raoul Lambert in Brugge een levende legende. Als het met blauw-zwart minder gaat, willen de mensen hem weleens vragen of hij zijn schoenen niet weer uit de kast zou halen. Dan lacht Raoul Lambert, de volksjongen die nooit extreme eisen aan het leven stelde, een afkeer heeft voor glitter en glamour en nog steeds in een volkswijk woont, achter het Boudewijnpark. Lambert haalde zijn populariteit uit zijn eenvoud. Zo werd hij ook opgevoed: gewoon doen en heel hard werken.

Die levenswijsheid heeft hem nooit verlaten. Respect voor de medemens zit er bij hem diep ingebakken. Ook in zijn carrière: Lambert kreeg slechts twee gele kaarten. ?

DOOR JACQUES SYS – BEELDEN: ANDRÉ BARÁNYI

Lambert was het slachtoffer van zijn grootste kwaliteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content