Germinal Beerschot krijgt klappen en zijgt neer op een gedeelde vijftiende plaats. Na de thuismatch tegen Anderlecht wacht zondag die tegen Standard.

Toen Germinal Beerschot vorig seizoen opgehemeld werd na een 27 op 27, had het in die reeks van negen zeges op rij wedstrijden gespeeld die een pak slechter waren dan bepaalde matchen van dit seizoen. Maar enkel de punten tellen. Nu zijn die er te weinig: 8 na 10 wedstrijden (0,8 per match). Vorig seizoen waren die er genoeg; 55 na 34 wedstrijden (1,6 per match). Dat volstond voor een vijfde stek. Een mooi moment om door te groeien, zoals al lang gedroomd wordt. Dat doe je door je goede elementen te houden en aan je zwaktes te werken.

Ocharme

Maar drie van die goede elementen verlieten het Kiel, en dan nog de beste drie: middenvelders Hernán Losada en Gustavo Colman, en doelman Kenny Steppe. Voorzitter Jos Verhaegen, die het transferbeleid alleen stuurt en daarbij al vaak zijn gram haalde, keek – als altijd – naar de portefeuille en kon of wou met zijn club die drie niet meer bekoren.

De teleurstelling van trainer Harm van Veldhoven over hun vertrek was moeilijk weg te moffelen. Herman Kesters, de rechterhand van Verhaegen, vindt dat de trainer niet moet zeuren, want “er zijn ocharme drie van de elf basisspelers weg.” Zou de ondervoorzitter met dezelfde redenering voor de dag komen als de stoel waarop hij vandaag zit, morgen plots ocharme één poot – ook een vierde – minder zou tellen?

Bij de zwaktes bleef werk liggen. Wie goed keek, zag vorig seizoen al dat de flanken invulling vroegen, iets wat toen nog verdoezeld werd door Colman en Losada. Namen als die van onder anderen Jonathan Le-gear, Roland Lamah en Nana Asaré vielen, maar om allerlei redenen (zoals ’te duur’, of bij anderen: ‘onvoldoende gekend door de voorzitter’) werden alle flankpistes verlaten, terwijl wel andere jongens kwamen.

Lego voor gevorderden

Bij die (non-)evolutie van de zwaktes en sterktes begint het treurspel van dit seizoen. De financiële harten klopten weer kalmer, de sportieve bloedden. Als men (in het huidige stadion) grote dromen niet kan of wil laten volgen door daden, is dat moeilijk verteerbaar.

Trainers op het Kiel krijgen bouwstenen, maar moeten na elk seizoen hun beste blokken afgeven en krijgen minder stevige in de plaats. Lego voor gevorderden. Tegen Anderlecht toonde Van Veldhoven nog eens dat hij een stukje kan bouwen. Maar voor mirakels moet ook hij naar boven kijken.

De eerste pineuten op het veld nu zijn de bij underdogploeg Roeselare gevormde broertjes Monteyne, de backs, die door het ontbreken van flankspelers heel veel hooi op hun vork krijgen. Zij zouden naast hun defensieve rol ook een grote offensieve inbreng moeten hebben. Maar een deftige aanvallende toevoer vanop de flanken ontbreekt vaak. Naast goede wil, die er is, vraagt zoiets van types als zij veel vertrouwen. Er wordt op training hard aan gewerkt, maar daar kijkt amper volk toe.

Onvoorspelbaarheid troef

Net voor de verdediging is Ederson Tormena cruciaal. Zijn afwezigheid – tot speeldag 9 – woog zwaar.

Ederson toont zich niet alleen vaak zelf aanspeelbaar, maar speelt jongens vooral op het juiste moment aan, ruikt waar de bal heen moet. Geen ander in de groep leest het spel als Eddie. Daar ligt een stuk van de kern van het probleem.

En er is meer. Ederson komt achteraan alle zeilen mee bijzetten, maar infiltreert ook vooraan. Aan dat soort infiltraties ontbrak het al vaak. In een 4-4-2 met een vierkant op het middenveld, met allemaal centrale jongens en zonder creatieve flanken, zijn zulke infiltraties, waarbij iemand voorin als derde man opduikt, belangrijk voor de variatie. Van de twee pionnen die vóór de match op Bergen enkele keren de voorste punten van het vierkant invulden, Faris Haroun en Marco Né, kan de eerste die brengen, maar hij speelde – net als de tweede – vorig seizoen weinig, waardoor uit de voeten nog niet altijd vloeit wat het hoofd zegt en wat (zeker bij Né) nog altijd qua ritme zijn weerslag heeft.

Dan begint een speler soms te vechten met zichzelf, wil hij het weleens forceren, en wordt hij onvoorspelbaar. Voor zichzelf, en voor de rest. Moeilijk, zeker als je mekaar bovendien nog niet heel lang kent. En dus is er tijd nodig.

Als anderen dan ook nog eens in dezelfde onvoorspelbaarheid vervallen door de druk, weten te veel jongens niet meer wat ze van de ander moeten verwachten.

Drie voor twee

Ook niet vergeten dat Colman en Losada vervangen werden door drie mensen: Haroun, Né en Khalilou Fadiga. Maar als voor het evenwicht én Wamfor én Ederson nodig zijn, kun je er daar maar twee van opstellen als je ook met twee spitsen en vier verdedigers wil blijven spelen. Tegen Anderlecht offerde Harm één spits op, maar eerder was Fadiga al enkele keren het kind van de rekening.

Op hem werd vooraf sterk gerekend om de leemte te vullen, hem wachtte de quasi onmogelijke taak om een beetje twee-in-één te spelen.

Fadiga liet op het Kiel pas zondag voor het eerst af en toe zien welke meerwaarde hij kán brengen. In Gent schrikken ze niet. Maar doorgaans kwamen dit seizoen zelfs ‘de drie flitsen voor de samenvatting op tv’ er nog niet uit.

Ook Fadiga moet goed aangespeeld worden. Maar het zou ook handig zijn, mocht hij zelf zijn attractieve drang wat kunnen terugschroeven om met de rest weer even back to basics te gaan.

Dat de kritiek op de Senegalees wat uit proportie raakt, omdat die zich niet bepaald low profile opstelt, is mogelijk waar. Toch mag van hem meer verwacht worden.

De grimmige Fadigacocktail, zijn ontoereikende prestaties plus zijn franjes en grote mond, blijft iets om in de gaten te houden.

Cruciaal aanspelen

Nu wordt vooral gehoopt dat Ederson almaar meer vooraan kan opduiken én de aanvallende middenvelders beter aanspeelt, waardoor die de spitsen beter kunnen bedienen. Dat aanspelen is ook voorin cruciaal, omdat Sanharib Malki, die vertrekt vanuit het duel, Kevin Vandenbergh, die positie kiest, en Tosin Dosunmu, die alleen diep gestuurd kan worden, geen spitsen van de individuele actie zijn. Naast de gebrekkige toevoer, die alle drie al parten speelde, kampten ze elk ook al met hun specifieke contra’s.

Malki (2 goals in 708 minuten) was te erg vermoeid door zijn interlandverplichtingen vóór de competitiestart om direct top te zijn.

Dosunmu (1 goal in 429 minuten) is nog te vaak loslopend wild. Voor hem is het hinken op twee gedachten; zijn intuïtie volgen of bewegen in functie van de rest, zoals de trainer graag zou hebben. De pogingen om hem echt mee te laten denken met de ploeg, slijten stilaan. De natuur wint altijd. Meer en meer wordt Tosin enkel nog functioneel gebruikt; als zijn snelheid kan renderen.

Vandenbergh (1 goal in 427 minuten) gooit wel zijn slechte statuut van vroeger – dat van luierik – wat van zich af, maar vergeet zijn goede – dat van goaltjesdief – weer op te nemen.

Perceptie

De match tegen Anderlecht toonde weer hoe in de perceptie al het geleverde werk en al het positieve, dat er ook zeker is, zomaar smelten bij nederlagen. De hardste voetbalwet. S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content