De voetbalcarrière van Raúl González Blanco begon in de arme Madrileense wijk San Cristóbal de los Ángeles. ‘Zijn moeder wilde niet dat hij voetballer werd. Nu zal ze er wel anders over denken.’ Vierde aflevering in de zoektocht naar de roots van toppers uit het Europese voetbal.

Twee dagen nadat de Koninklijke voetbalclub uit de stad zijn 29ste landstitel vierde, staan de Madrileense sportkranten As en Marca zeer tegen hun gewoonte in niet meer vol met nabeschouwingen op dit heuglijke feit. Op de eerste pagina prijkt levensgroot het karakteristieke hoofd van trainer Vicente Del Bosque. Fuera ! kopt Marca. Buiten ! Tweemaal winst in de Champions League, twee landstitels, een Europese Supercup en een Intercontinentale beker in drie seizoenen volstaan voor Realvoorzitter Florentino Pérez niet. Samen met oudgediende Fernando Hierro mag Del Bosque opkrassen.

“Schandalig”, vindt Fidel. Fidel is taxichauffeur en vurig fan van Real Madrid. “Dat ze bij Barcelona tot zoiets in staat zijn, ja. Maar wij.” De grote vijand woont in Catalonië en niet zozeer aan de andere kant van de stad, in het Vicente Calderónstadion waar Atlético Madrid zijn thuiswedstrijden speelt. Fidel vertelt niet zonder enige trots dat hij uit hetzelfde stadsdeel afkomstig is als Atléticospits Fernando Torres, de Barrio del Naranjo. Toch supportert hij met hart en ziel voor Real. En tégen Barça. “Heb je gezien hoe ze Luis Figo aanpakten in Nou Camp. Schandalig”, neemt hij voor de tweede keer in één minuut hetzelfde woord in de mond.

Fidel brengt ons naar de meest zuidelijke wijk van de Spaanse hoofdstad. In de Barrio de San Cristóbal de los Ángeles gaan we op zoek naar de wortels van stervoetballer Raúl González Blanco. ” Muy intere- sante“, meent Fidel. Ik zag gisteren op tv een reportage over de roots van Ronaldo. Net zoals Raúl een echte doelpuntenmachine, van kindsbeen af. En als klein jongetje staken zijn tanden nog meer vooruit. Echt waar.”

De thermometer aan de apotheek in de Calle Rocafort wijst 35° Celsius aan. In de schaduw. Zelfs beschermingsfactor 18 biedt geen soelaas, de zon werkt verschroeiend en de verzengende hitte weegt. In deze straat beginnen we onze zoektocht. Met een schone lei, want afspraken maken op voorhand bleek onmogelijk. “Alles wat met Raúl te maken heeft, moet je regelen met zijn manager Ginés Carvajal“, meldde de perschef van Real Madrid Marta Santi Esteban, dochter van de Spaanse bondscoach van de -21-jarigen, vriendelijk maar kordaat aan de telefoon.

Zelfs bij de Junta Municipal de Villaverde verwezen ze naar Carvajal. Eerst gebaarde de plaatselijke negociado de estadística, registro, archivo y documentación zelfs van krommen haas. Alsof Pedro González en María Luisa Blanco in het district Villaverde – dat naast San Cristóbal de los Ángeles ook nog bestaat uit San Andrés, Butarque en Los Rosales – de geboorte van hun derde en laatste kind, Raúl, op 27 juni 1977 vergaten aan te geven.

Carvajal volgde eind 1996 Fermín Gutiérrez op als vertrouwensman van het nummer 7 van Real. Gutiérrez regelde vier jaar lang de zaken van Raúl maar werd na een hoogoplopende ruzie wandelen gestuurd. Sindsdien weigert hij nog over zijn voormalige pupil te spreken. En moet je dus bij Carvajal zijn, wil je iets over de beste Spaanse voetballer van het moment te weten komen. Na elfendertig pogingen gaf die zowaar gehoor aan het gerinkel van zijn gsm-toestel. “Bel mij nog eens terug als je in Madrid bent. Dan kunnen we elkaar ontmoeten. Ik heb nu geen tijd. Hasta luego.”

Maar die tijd heeft Carvajal ook als we hem terugbellen vanuit San Cristóbal de los Ángeles niet. “Morgen”, is het korte antwoord. ” Mañana.” Was dat niet het eerste woord Spaans dat we leerden ? En betekende het niet evenveel als : het komt er mísschien wel van, maar wanneer ? Het is nu al duidelijk dat we Carvajal geen vragen zullen kunnen voorleggen, laat staan te zien krijgen.

Bij CD San Cristóbal, gelegen op de hoek van de Calle Rocafort en de Calle Burjasot, speelde Raúl in het seizoen 1988/89 zijn eerste officiële voetbalwedstrijd. De poort van het kleine maar gezellig ogende stadion is gesloten. “Normaal toch”, zegt de oude man die ons al een tijdje zit aan te gapen zonder een woord te wisselen met de vrouw die naast hem zit. “Tussen twee en vijf ligt alles hier lam. De mensen nemen hun siësta of zitten in de bar. Dat laatste geldt in elk geval voor Miguel, de portier van het stadion. Ga maar een kijkje nemen in El Tazón. Daar zal je hem zeker vinden.”

Met een strooien hoed op het hoofd en een cerveza in de hand – en zichtbaar niet zijn eerste – lacht Miguel zijn twee resterende tanden bloot. “Goh, pers vanuit België in San Cristóbal. Dat moet voor Raúl zijn, niet ? Ja, om vijf uur doe ik normaal het stadion open. Maar het kan ook een half uur later worden, hoor. Het is zo verduiveld warm, weet je. Kom rond zeven uur langs en dan zorg ik ervoor dat je ook mensen van het clubbestuur kunt spreken. In de tussentijd kan je misschien eens naar het Instituto gaan. Daar heeft Raúl school gelopen. Of naar de lagere school in de Calle Benimamet. In diezelfde straat heb je ook de sporthal, de polideportivo Raúl González.”

Maandag 23 juni blijkt een feestdag te zijn voor de scholen. Een ander probleem stelt zich met de calles. Naast twee pleinen telt San Cristóbal de los Ángeles amper acht straatnamen. Alleen heten bijna alle zijstraten van de Calle Benimamet ook Calle Benimamet en die van de Calle Rocafort Calle Rocafort, enzovoort. Iemand die zich op onbekend terrein bevindt, heeft al snel een drie kwartier nodig om van aan de gesloten schoolpoort van de basisschool Navas de Tolosa de sporthal te vinden die Raúl González’ naam kreeg.

Samen met de Madrileense burgemeester José María Álvarez del Manzano opende Raúl vorig jaar plechtig het sportcomplex, dat naast een indoor accommodatie voor zaalvoetbal, basketbal, volleybal en turnen ook een zwembad omvat. Of we binnen even wat foto’s mogen nemen ? “Om daarvoor toelating te krijgen moet u zich bij de relaciones exteriores melden, meneer”, toont de zaalverantwoordelijke zich onverbiddelijk. “Maar persoonlijk zou ik me die moeite besparen. De dienst relaciones exteriores bevindt zich in het noorden van Madrid.”

Bovendien zal je hier maar weinig zien dat met Raúl te maken heeft, verzekert de man ons. “De infrastructuur draagt gewoon zijn naam, meer niet. We beschikken hier niet over de schoenen waarmee hij zijn eerste doelpunt maakte of zo. Zelfs niet over een truitje van Raúl.” Of hij hier na de opening nog is geweest ? “Ben je gek ? Daar hebben de profs van Real Madrid geen tijd voor.”

Zowat het hele clubbestuur wacht ons op in het stadion van CD San Cristóbal. De eerste ploeg van San Cristóbal speelt in de primera regional, vergelijkbaar met eerste provinciale in België. Maar de club gaat vooral prat op zijn uitstekende jeugdteams, van de veertien speelden er drie kampioen. Ondanks de beperkte middelen, San Cristóbal probeert jaarlijks rond te komen met een budget van om en bij de 30.000 euro. “De inkomsten van de cafetaria, een beetje boarding en het lidgeld van de 230 jeugdspelers : daar moeten we het mee stellen”, zegt penningmeester Miguel Garcinuño. Tot zijn grote spijt moet Garcinuño vaststellen dat hij geen steun krijgt van het grootste talent dat zijn club ooit mocht opleiden. “Sinds de dag dat hij vertrok, hebben we Raúl hier nooit meer gezien. In tegenstelling tot Carlos Aguilera van Atlético Madrid. Die komt hier elk jaar nog een wedstrijdje spelen met zijn vrienden van vroeger. Ik vrees dat Raúl het bescheiden karakter dat hem zo typeerde, verloor door het vele geld dat hij nu verdient. Zidane nam het peterschap op zich van de club waar hij zijn eerste voetbalstappen zette. Op een dergelijke steun kunnen wij niet rekenen. Al was het maar dat Raúl de kinderen truitjes bezorgde, maar helaas… Het lijkt wel of hij zijn afkomst vergeten is.”

De familie González woonde in een appartement op de terreinen van Marconi, een bedrijf dat domotica vervaardigde. Zijn vader werkte als arbeider in de fabriek. Zijn moeder was huisvrouw en stond in voor de opvoeding van de drie kinderen, twee jongens en een meisje. “Pedro, Raúls vader, was een heel beminnelijk man”, zegt Garcinuño. ” Un hombre del pueblo, eenvoudig. In tegenstelling tot zijn zoon kwam hij tot voor een paar jaar nog wekelijks langs op de club.”

Garcinuño herinnert zich nog levendig de twee seizoenen waarin Raúl voor San Cristóbal uitkwam. “Technisch stak hij er niet eens zozeer bovenuit. Hij onderscheidde zich vooral door zijn gedrevenheid. Als kind bezat hij al een enórme wil om te slagen als voetballer. Ja, Raúl, dat was ambitie veel meer dan techniek. Versta me niet verkeerd : we zagen met-een dat hij over enorm veel talent beschikte. De jeugdploegen waarin hij speelde, wonnen elk jaar de titel. Zowel bij ons, als later bij Atlético en Real. Een geboren doelpuntenmaker, dat was hij. In het eerste seizoen dat hij bij San Cristóbal voetbalde, scoorde hij 75 keer, in het tweede meer dan 80.” Desondanks blijft de penningmeester in het bijzonder de passie en gebetenheid bij van de kleine Raúl. “Stuurde zijn moeder hem naar de winkel om melk, dan zag je hem terugkomen met een fles in de handen en een voetbal aan de voeten.”

“Kijk eens wie ík bij heb”, stelt Eugenio Moya, de sportief directeur van CD San Cristóbal ons fier voor aan José Luis Medina. Medina voetbalde vier jaar lang met Raúl in de spits, eerst bij San Cristóbal, later bij Atlético Madrid. Aanvankelijk toont hij zich weinig bereid om met ons te praten. “We moeten telkens opletten met wat we zeggen. De omgeving van Raúl waakt er streng over dat er geen negatieve berichtgeving over hem verspreid wordt. Zijn familie wordt afgeschermd van de media en ook over zijn jeugd heeft hij liever dat er niet te veel bekend is. In zijn biografie, Raúl, El futuro, zal je maar weinig over zijn kinderjaren vinden.”

Medina weigerde eerder al interviews te geven aan het Spaanse sensatieblad Interviú en een Argentijns tv-station, maar wil na enig aandringen toch wat vertellen. “Ik ken Raúl al van toen ik nog maar zeven was en hij zes. We zaten op dezelfde school, Navas de Tolosa. Later sloten we ons tegelijkertijd aan bij deze club. We vormden een gevreesd aanvalsduo. Ik misschien iets meer als aanbrenger, hij als afwerker.” Ze werden vaak met elkaar vergeleken. “En voor velen viel die vergelijking in het voordeel van José Luis uit”, beweert Moya.

Waar lag dan het verschil ? Medina : “Technisch konden we allebei behoorlijk goed uit de voeten, denk ik. Maar Raúl was uit het juiste hout gesneden, had het karakter van de winnaar. Maakte ik een mooi doelpunt, dan voelde ik me Maradona. Maakte hij er twee, dan dacht hij al aan het derde. En bij het derde aan het vierde. Dat vormde het grootste verschil tussen ons.”

Maar dat betekent volgens Medina niet dat de Raúl in de kleedkamer dezelfde is dan de Raúl die we op het veld zien. “Hij komt heel serieus over en neemt zijn vak ook serieus. Maar en su intimitad, voor en na de trainingen, dolde hij vaak met zijn ploegmaats. Hij kon het goed vinden met iedereen. Net als zijn vader trouwens, die van alle vaders het beste contact had met de spelersgroep. Als we wonnen, was Pedro González de eerste om ons een drankje te betalen. Zijn moeder zagen we veel minder. Zij hield niet van het spelletje, was bang dat haar zoon geblesseerd zou raken. Ze wilde eigenlijk niet dat hij voetballer werd. Nu zal ze er wel anders over denken .”

Toen de extravagante voorzitter van Atlético Madrid Jesús Gil in 1992 besliste om alle jeugdploegen op te doeken, kwam Medina net als Raúl bij Real Madrid terecht. Voor beiden enigszins tegen wil en dank, want van thuis uit waren ze Atletistas, aanhangers van Atlético. Raúl kreeg bij Real als eerste cadete (-15-jarige) uit de clubgeschiedenis een salaris uitbetaald. Terwijl Medina in de anonimiteit, de derde ploeg van de Koninklijke, verzeilde en terugkeerde naar San Cristóbal, waar hij nu nog voetbalt. “Ik miste het karakter en de discipline van Raúl. Tenía más pájaros en la cabeza. Ik voelde me een ster omdat ik bij Atlético speelde en slaagde er niet in met beide voeten op de grond te blijven.”

Tot zo’n vier jaar geleden bleef hij Raúl geregeld zien. “Maar sindsdien hebben we niet meer dezelfde band. Laat ons zeggen dat we uit elkaar gegroeid zijn. Ik wil de schuld zeker niet in zijn schoenen schuiven. Maar als je een bepaalde status bereikt in het leven, dan wil iedereen met jou bevriend zijn en moet je keuzes maken. Bepaalde zaken ontgaan je dan.” Is Raúl veranderd als mens ? ” Quiero pensar que no. Ik apprecieer hem nog evenveel als vroeger. Voor zijn vrienden van nu zal hij nog steeds een goede vriend zijn. Hij geeft om de mensen rond zich. Dat kan je toch besluiten uit het gebaar dat hij maakt bij elk doelpunt ( kust zijn trouwring, nvdr).”

De avond valt boven het nog altijd zwoele Madrid als we afscheid nemen van het gezelschap van CD San Cristóbal. Eugenio Moya wil nog snel kwijt dat ook dit jaar weer vijf jeugdspelers de kans krijgen om naar Real Madrid te gaan. En dat we op 5 januari nog een keer moeten terugkomen om het jaarlijkse jeugdtoernooi ten voordele van Unicef bij te wonen. De sympathieke portier Miguel nodigt ons uit om nog een laatste cerveza met hem te drinken, maar dat lijkt ons geen goed idee. Vooral voor hem niet.

De sfeer in de lagere school Navas de Tolosa is ontspannen. De leerlingen genieten al van hun vakantie en ook voor het lerarenkorps zit het schooljaar er bijna op. De conciërge verwelkomt ons met een brede glimlach. Twee maestro’s die Raúl leerden lezen, schrijven en – in het bijzonder – rekenen, geven hier nog les, weet ze. Maar voor alles met betrekking tot de school heb je de toestemming van de directeur nodig. En die is niet gemakkelijk te vermurwen.

Het blijkt niet gelogen. Een norse grijsaard maakt ons duidelijk dat de school niet wil meewerken aan een reportage over iemand die daar zelf geen toestemming voor gegeven heeft. Uiteindelijk strikken we buiten het gezichtsveld van de directeur toch – al is het maar heel even – Charo, die onder geen beding op de foto wil en haar familienaam al evenmin kenbaar maakt. “Ik herinner me vooral dat hij op de speelplaats altijd met een bal bezig was. Een pienter jongetje, vrolijk ook, maar onopvallend. Je moet weten dat onze school momenteel ongeveer 200 leerlingen telt, maar in die tijd meer dan duizend. Je kan je inbeelden dat ik me niet elk kind even goed voor de geest kan halen. Ik word ook een dagje ouder, hé. Mijn geheugen laat me al eens in de steek.”

Vriendelijker en spraakzamer dan zijn collega van Navas de Tolosa is het schoolhoofd van het Instituto de Educación Secundaria de San Cristóbal de los Ángeles, kortweg IES. Veel beweging overigens in de plaatselijke middelbare school. Blije gezichten, maar ook andere. Vandaag kregen de studenten te horen hoe ze het er het voorbije jaar vanaf brachten. De schoolrapporten worden vergeleken, terwijl een gewapende veiligheidsagent een oogje in het zeil houdt.

“De kleine criminaliteit viert helaas meer en meer hoogtij in deze barrio“, zegt José María Zancajo, directeur van het IES. “Vanavond houden de wijkbewoners een manifestatie, waarin ze een oproep willen doen voor meer politiebewaking ’s avonds en ’s nachts. Deze buurt ligt aan het geografische uiteinde van een grootstad en dat brengt bijna per definitie armoede en delinquentie met zich mee.”

En dan mag je er best trots op zijn dat een jongen uit San Cristóbal het schopt tot multimiljonair. Of niet soms ? “Ja, uiteraard zijn we blij dat hij zich uit de armoede worstelde en niet ten prooi viel aan de drugsbendes die hier ronddwaalden. Maar nog meer dan op Raúl zijn we trots op studenten die het schoppen tot ingenieur of tandarts. Raúl beschouwen we immers niet echt als een product van deze school. Hij volgde hier wel een aantal jaren de lessen, maar een briljant leerling kon je hem bezwaarlijk noemen. Niet dat hij er niet de intellectuele capaciteiten voor had, maar het interesseerde hem niet zoveel. Voor Raúl telde alleen voetbal. En wie durft er nu nog beweren dat hij het niet bij het rechte eind had ?”

door Roel Van den broeck

‘Meer dan op Raúl zijn we trots op de studenten die het schoppen tot inge-nieur of tandarts.’

‘Maakte ik een mooi doelpunt, dan voelde ik me Maradona. Maakte hij er twee, dan dacht hij al aan het derde.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content