Het gaat niet zo goed met Cyril Théréau, de nieuwe Anderlechtspits. Bij Steaua Boekarest lag hij lang stil door een voetblessure, nu is zijn trainingsachterstand groter dan hij dacht. Dat knaagt aan het vertrouwen. ‘Ik voel me wat achtergelaten.’

Het was in het beste geval een klein belletje dat de doorsneevoetballiefhebber hoorde rinkelen toen Club Brugge en Anderlecht Cyril Théréau in het vizier namen. Het optreden van de 24-jarige Franse aanvaller op de Belgische velden was vorig jaar even kort als opvallend geweest. Bij Charleroi scoorde hij in het begin van de competitie in vier wedstrijden liefst drie keer. Maar al na enkele weken werd hij er weggeplukt door Steaua Boekarest en dat terwijl Théréau enkele maanden voordien nog zat te verkommeren in de Franse derde klasse. Zijn verblijf in Roemenië verruimde zijn kijk op de wereld. Maar negen maanden Oost-Europa, dat volstond, vond hij. Een terugkeer naar België, waar het leven zo goed is, sloeg hij niet af.

Geen spijt

Stel dat ik een jonge, 23-jarige voetballer bij Charleroi ben. Vorig seizoen speelde ik nog in de Franse derde klasse, nu wil Steaua Boekarest mij. Ik kom jou om raad vragen. Wat zeg je ?

Cyril Théréau : “Dat je moet gaan. Mij heeft het in staat gesteld om van de Champions League te proeven, om met goede spelers rond mij te voetballen, om vooruitgang te boeken. Op een bepaald moment wilde ik er echt vertrekken, maar dat was om persoonlijke redenen, de aanpassing aan het dagelijkse leven verliep moeilijk. Ik begreep bovendien de taal niet. Als je op training altijd moet wachten om te zien welke oefeningen de anderen doen, om vervolgens hetzelfde te doen, is dat niet ideaal. In het begin gaat dat nog, op den duur ben je dat beu.

“Maar het is niet iets waar ik spijt van heb. En als ik vandaag bij een grote club als Anderlecht zit, is dat ook te danken aan wat ik bij Steaua getoond heb.”

Beoordeel jezelf eens op je prestaties in de Roemeense competitie.

“Tot mijn blessure is het er supergoed verlopen. Ik speelde er zestien wedstrijden en scoorde daarin tien keer. Het kampioenschap is er een beetje zoals hier : vier à vijf echt goede teams, daaronder is het wat minder. Ik werd echt geapprecieerd door de supporters, was zelfs een beetje hun chouchou. Maar ook mijn ploegmaats waardeerden me. Ik ging er eigenlijk door op het elan van bij Charleroi, voelde me prima in het team. We speelden in een klassieke 4-4-2, waarbij ik de diepste positie innam en vaak iemand in steun van mij gezet werd. Af en toe voetbalden we ook met drie vooraan, ik als diepste speler centraal en dan in elke hoek een man. Dat beantwoordt het best aan mijn profiel ; het schept centraal veel ruimte, ook om bijvoorbeeld de bal op te vragen.”

Extra stimulans

Was je ook tevreden over wat je toonde in de Champions League ?

“Ja. Daar scoorde ik niet, maar ik kreeg er wel kansen. Het is een beetje dankzij die Europese matchen, waarin ik mijn visitekaartje kon afgeven, dat ik verscheidene aanbiedingen kreeg.”

Dat je in de Champions League niet scoorde, zegt dat iets ?

“Volgens het tactische schema dat we toen hanteerden – vergeet niet dat we in die Champions League toch eerder een kleine ploeg waren -, moest ik veel werken, me opofferen voor de ploeg. Misschien is dat de verklaring. Ik wijt het niet aan het hoge niveau waarop ik plots belandde.”

Want nog niet zo gek lang geleden speelde je nog bij Angers, en plots sta je daar tegenover Real Madrid. Dag en nacht verschil.

“Ja, maar misschien is het zelfs makkelijker om tegen Real Madrid te spelen dan tegen een klein team dat heel gegroepeerd speelt, niet veel ruimte laat, agressief voor de dag komt. Het gaat in het eerste geval meer om voetbal, de spelers daar zijn ook wel agressief, maar op twee à drie meter. Het zit veel meer in het hoofd, tactisch. En het gaat er ook wat technischer aan toe.”

Trok je grote ogen in dat circus ?

“Nee, het ging voor mij allemaal wel heel snel. Ineens wandel je aan de zijde van Ronaldo … In het begin is dat een beetje … Als je het stadion betreedt, de hymne speelt … Maar als de wedstrijd begint, vergeet je wie voor je loopt. Ik denk eigenlijk dat het in de eerste plaats nog een extra stimulans vormt als je naast iemand als Cannavaro kan voetballen.”

Ben je in het algemeen gevoelig voor druk ?

“Nee, integendeel. Als ik in vriendschappelijke wedstrijden tot nog toe zelden scoorde – bij Boekarest, Charleroi en hier -, is dat omdat de motivatie erg moeilijk te vinden is voor dergelijke matchen. Net wanneer er druk is, bij belangrijke wedstrijden die absoluut niet verloren mogen worden, is het makkelijker om goed te spelen. Druk wordt bij mij motivatie.”

Ben je nooit bang geweest dat het voor jou misschien allemaal een beetje te snel ging ?

“Nee, want elke keer ik een club verliet, veroverde ik een plaatsje in mijn nieuwe team, wat er toch op wijst dat ik de kwaliteiten heb om me te manifesteren. En ik speelde nu matchen in de Champions League en kreeg goede commentaren, ook van de buitenlandse pers. Dat toont aan dat ik daar niet per toeval liep.”

Zoveel miserie

Zag je in Roemenië een voetbalstijl die verschilde met wat je al kende ?

“Niet zozeer op het sportieve vlak. Veeleer in het alledaagse leven. Het is een land dat stap voor stap weer moet opgebouwd worden, het communisme is er nog niet zo lang weg.”

Kan je dat even duiden, want dat was waarom je vriendin en jij er absoluut weg wilden ?

“Er was zoveel miserie rondom ons. Altijd zag je mensen op straat slapen, vlak naast het stadion. De hele tijd hingen kinderen op straat, drugs, prostitutie, ook op jonge leeftijd. Er waren mensen die geld vroegen, maar echt om elke hoek, op elk moment van de dag. Voor iemand die daar is opgegroeid, is dat misschien routine geworden, maar voor een vreemdeling met een frisse kijk is dat een grote verandering.”

En je kon daar niet mee om ?

“Moeilijk. Zeker omdat wij geprivilegieerde mensen zijn. Ik was de lieveling in de populairste club van het land, veel media rondom mij. En dan daarnaast die mensen zien, dat was hard.”

Nochtans hoor ik dat Boekarest een stad in ontwikkeling is, waar veel te beleven valt.

“Klopt. Er rijden ook chique wagens rond, je kan er alle grote merken kopen, er zijn ook mooie huizen. Maar het probleem is dat die zaken verdeeld worden onder een kleine groep, en al de rest heeft daar geen toegang toe, dat zijn mensen die enkel bezig zijn met wat ze die middag zullen eten. Uiteraard, als je daar één dag rondloopt en de mooie dingen opzoekt … Maar je moet de rest ook zien.

“Ik vroeg aan het bestuur of ik mocht vertrekken, omdat het echt moeilijk was, ook met die taalbarrière. Ik wou – ook voor mijn vrouw, die daar vaak alleen thuis zat door de vele verplaatsingen – weer in een omgeving komen die ik een beetje ken, waarin ik me wat beter voel.”

Eerst zag het ernaar uit dat je naar Club Brugge zou gaan, je leek zin te hebben in blauw-zwart.

“Dat was ook zo. Om één reden : Jacky Mathijssen, mijn trainer bij Charleroi, een man die ik erg apprecieer. Het is een beetje dankzij hem dat ik hier vandaag zit. Hij liet me vooruitgang boeken, maakte me bewust van de kwaliteiten waarover ik beschik. En als een trainer een speler echt wil – zoals in dit geval -, vergemakkelijkt dat altijd de integratie en stuwt dat je vertrouwen omhoog.”

Uiteindelijk bereikten Club en Boekarest op clubniveau geen akkoord en belandde je hier, bij Anderlecht, waar de stijl anders is dan in Brugge.

“Ik ken de stijl van dit huis een beetje, het is iets wat ik niet gewoon ben, maar uiteraard is het aan de speler om zich aan te passen. Dit is een club die al vaak kampioen werd, waar je een team hebt dat goed ingespeeld is, dat is een voordeel tegenover Club.”

Welke alternatieven had je nog naast Anderlecht ?

“Ik heb ook met het bestuur van Auxerre rond de tafel gezeten en er is op een bepaald moment sprake geweest van Italië, maar ik denk nog altijd dat Anderlecht de beste keuze voor mij was. Eens je van de Champions League geproefd hebt, wil je meer van hetzelfde.”

Dip

Hoe verliepen de eerste weken hier ?

“Ik werd supergoed ontvangen, maar toen de voorbereiding begon, werd ik mij bewust van de achterstand die ik nog heb na mijn voetblessure. Die achterstand is groter dan ik vooraf had ingeschat. Het is de eerste keer dat mij zoiets overkomt, en ik weet niet goed hoe daarmee om te gaan. Het is moeilijk. Je komt aan in deze club en zegt tegen jezelf dat je je met jouw kwaliteiten zo snel mogelijk moet manifesteren, want van dingen als een taalbarrière heb je hier geen last. Plots merk je dat je op het fysieke vlak veel kwijt bent. Zoiets zaait twijfel. Plus : sinds het moment dat ik hier ben aangekomen, heb ik naar mijn gevoel ook nog geen aanpassingstijd gehad. Er is bijvoorbeeld een tactisch schema dat nieuw is voor mij, dat niet helemaal bij mijn profiel aansluit, waarin ik mijn manier van spelen moet aanpassen. Voor een jongen die zich op het fysieke vlak niet optimaal voelt, is het goed als hij kan terugvallen op een tactisch plan waarvan hij de principes perfect kent, zodat hij zijn basistaken als het ware op automatische piloot kan uitvoeren. Voor mij gaat dat nu niet.”

Word je hier goed geholpen op het mentale vlak ?

“Nee, het is een beetje moeilijk. Ik voel me wat … Een beetje zoals een jonge speler die absoluut moet bevestigen. Dat is lastig om mee om te gaan. Het is ook hoe een groep functioneert ; ze kunnen hier niet constant achter mij staan om te zeggen dat het goed is of dat ik dit zus en dat zo moet doen … Maar ik voel me wel wat achtergelaten in afwachting van het moment waarop ik – misschien uit mezelf – mijn beste niveau terugvind.”

Je zit in een serieuze dip zit, dat is duidelijk.

“Al zou ik dat niet als onrustwekkend omschrijven. Ik speelde in mijn carrière nog nooit supergoede vriendschappelijke wedstrijden. Waarom ? Misschien een gebrek aan motivatie.

“In ieder geval zal het voor mij al makkelijker zijn als de competitie begint. Een supercup spelen tegen Club is bijvoorbeeld ook al heel wat anders dan een nietszeggende oefenpot tegen een tweedeklasser. Maar het competitiebegin zelf zal voor mij misschien wat te vroeg komen. Ik zou liegen als ik zou beweren dat ik tegen dan honderd procent fit zal zijn.”

Nieuw vriendje

Je sprak daarnet over een aanpassing aan dat nieuwe, tactische plan. Is dat een grote aanpassing ?

“Ja, vroeger was ik een speler die erg van ruimte hield : bewegen, het leer vaak raken, een beweging maken … Hier moet ik meer de diepte opzoeken en word ik geacht minder contact te hebben met de bal. Dat is iets wat ik in de loop der wedstrijden zal moeten leren.”

Théréau, zo wordt gezegd, is een type Frutos, maar draagt ook iets van Tchité in zich.

“Een speler als Tchité is heel snel en behendig voor doel. Frutos heb ik door zijn blessure nog niet zien spelen, daar kan ik dus nog niet veel over zeggen. Maar ik hoor dat hij een ondersteunende speler is, een schakel waar je de bal bij kwijt kan, iemand die het leer kan bijhouden.

“Ik denk dat ik noch een speler als Frutos ben, noch een speler als Tchité, maar dat ik mijn eigen kwaliteiten heb.”

Weet je al met wie je het best zou renderen ?

“Nee, omdat ik Frutos dus nog niet bezig zag. Maar als ik kijk naar de kwaliteiten van Tchité, is dat zeker een jongen met wie ik het goed zou kunnen vinden op het veld. Ik hou er wel van om de bal te komen opzoeken, om dan de laatste pass te geven en met een speler die een dergelijke snelheid heeft, is dat makkelijker voor een voetballer als ik.”

Er is ook nog Mbo Mpenza.

“Hij is iemand die echt deelneemt aan het spel, die in ondersteuning speelt, zich omdraait, dingen probeert … Misschien sluit mijn profiel wel nauwer aan bij het zijne dan bij dat van Tchité of Frutos.”

Mbo lijkt ook je grootste concurrent te worden om de plaats van Frutos op te vullen terwijl die in de lappenmand ligt.

“Ik ben zelf mijn grootste concurrent, omdat ik nog niet op het niveau ben waarop ik moet zijn. Dat moet zo snel mogelijk in orde komen, voor het bestuur dat mij liet komen, voor de trainer, om het team te kunnen dienen en om me echt een Anderlechtspeler te kunnen voelen. In eerste instantie zal de physical trainer hier mijn nieuwe vriendje worden.” S

Door Kristof De Ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content