Red Star FC

© BELGAIMAGE

Een rijke traditie en aantrekkingspool voor groundhoppers, maar niet altijd een onbezorgd bestaan of goedgevulde prijzenkast. Traditionsverein, aflevering 2: Red Star Football Club.

Het is februari 1944 wanneer Rino Della Negra wordt opgepakt door de Duitsers. Hij zal, samen met 22 andere leden van zijn communistische verzetsgroep, door een vuurpeloton worden geëxecuteerd en schrijft een brief aan zijn jongere broer. ‘De groeten en vaarwel aan Red Star. Ik ga sterven, maar ik vraag jullie om te leven’, besluit de amper 20-jarige fabrieksarbeider uit Argenteuil, die zelfs in zijn donkerste dagen dacht aan zijn voetbalclub, waar hij afwisselend doelman én flankspeler was. Exact 60 jaar na zijn dood is zijn broertje, Sylvain, eregast wanneer aan het Stade Bauer een gedenkplaat voor de Franse verzetsheld wordt onthuld.

Het clubicoon wordt nog altijd bezongen (‘ Il n’y a que Rino‘) in de naar hem genoemde tribune in Stade Bauer, de uitgewoonde thuishaven in Saint-Ouen-sur-Seine die uitkijkt op de machtige Sacré-Coeur. Ooit zaten er 30.000 toeschouwers op elkaar gepakt, uit veiligheidsoverwegingen is de capaciteit beperkt tot 2999 plaatsen. Maar, klinkt het: Red Star is Bauer. Authentiek. Oude pilaren, schuine aluminiumdaken op de hoofdtribune – vier aan elkaar gebouwde vakken die in hoogte en vorm verschillen – en achter het doel kijkt een appartementsgebouw neer op de grasmat. Het werd maar net van de sloophamer gered en wordt, met de toewijzing van de Olympische Spelen aan Parijs (2024), volledig gerenoveerd en uitgebreid naar 11.000 plaatsen.

Dat moet Red Star, met zijn uitgesproken linkse achterban, nieuwe zuurstof geven. De club werd in 1897 als Red Star Club Français de Paris opgericht door Jules Rimet, de geestelijke vader van het WK en FIFA-voorzitter, maar de successen liggen ver in het verleden. Les verts et blancs pakten in 1942 hun vijfde Franse beker, maar de oudste club van Parijs verdween in 1975 voorgoed uit de Ligue 1 en voetbalt dit seizoen in National (derde klasse), een reeks lager dan aartsvijand Paris FC.

Begin deze eeuw dobberde de club zelfs troosteloos op het zesde niveau rond, maar het bleef maximaal inzetten op de jeugdacademie, ooit een tussenstap voor onder anderen Alex Song (Arsenal, Barcelona), Moussa Sissoko (Newcastle, Tottenham Hotspur) en Lassana Diarra (Real, PSG). In 1975 begon Roger Lemerre, die Frankrijk in 2000 naar de Europese titel zou leiden, in Stade Bauer aan zijn trainerscarrière. En Helenio Herrera, grondlegger van het catenaccio waarmee Internazionale Europa veroverde, droeg begin de jaren veertig het groene shirt met het unieke logo: een rode ster op een witte achtergrond, ontworpen nog lang voor het een symbool van clubs uit het voormalige Oostblok zou worden. Volgens de overlevering had de Britse gouvernante van de familie Rimet, Miss Jenny, voorgesteld om de club naar de Belgische rederij Red Star Line te noemen.

‘Red Star is underground en straalt romantiek uit. Een symbool van vrijheid, respect en diversiteit. Net zoals Sankt Pauli dat in Hamburg is’, zei David Bellion, ex-speler van onder andere Manchester United, die na zijn afscheid in 2016 bij Red Star aan de slag ging als… creatief directeur. Met het Red Star Lab slaat hij een brug tussen de club en de wereld van cultuur, kunst en lifestyle. Een lichtbaken voor om en bij de 500 jeugdleden uit Saint-Ouen-sur-Seine, een arme gemeente bevolkt door arbeiders en migranten, die in workshops andere talenten – muziek, mode, dans, fotografie, koken… – kunnen ontdekken en ontplooien. ‘Als het voetbal niet wil lukken, dan hebben we hen op zijn minst andere vaardigheden bijgebracht om te slagen. Red Star is niet alleen een voetbalclub, maar vooral een manier van leven.’

Red Star FC

Red Star FC

Opgericht

21 februari 1897

Kleuren

groen-wit

Stadion

Bauer (2999 plaatsen)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content