Philippe Gilbert kan zondag op het WK in Kopenhagen een zoveelste uitroepteken achter zijn fenomenale seizoen zetten. Het zou de ultieme bekroning zijn voor een renner die op een eigenzinnige, maar gedreven manier aan de weg naar de wereldtop timmerde. Reconstructie van een succesverhaal.

C hristian Gilbert, de broer van, begin dit jaar in Sport/Wielermagazine: “Het klinkt vreemd, maar voor ons kan Philippe beter zo laat mogelijk wereldkampioen worden. Want zolang hij geen wereldkampioen is, zal hij altijd zin hebben om te koersen. Het WK is Philippes prioriteit en zijn grootste bron van motivatie, al van toen hij prof werd.”

Voor wie eraan mocht twijfelen: Philippe Gilbert zal zondag, ondanks pogingen om de druk af te houden – “Het parcours is niet in mijn voordeel”, “Ik ben niet meer zo super”, ” Carlo Bomans moet een tweede kopman aanduiden” – wel degelijk supergemotiveerd aan het WK beginnen. Zijn droomwedstrijd die hij sinds het begin van zijn profcarrière nog geen enkele keer gemist heeft, want al in 2003 in Hamilton, in zijn debuutjaar bij de profs, behoorde de toen pas 21-jarige Gilbert tot de Belgische ploeg die met Peter Van Petegem brons behaalde. In diezelfde selectie zat toen ook al tweedejaarsprof Tom Boonen. Hij eindigde mooi als zeventiende, terwijl Gilbert net voor het einde opgaf nadat hij in de finale nog aangevallen had.

Dat WK was tekenend voor de verschillende evoluties van hun carrières. De vroegrijpe en sprintsnelle Boonen werd amper twee jaar later, net voor zijn 25e verjaardag, wereldkampioen in Madrid, aanvaller pur sang Gilbert moest tot het WK van 2007 in Stuttgart op een eerste toptienplaats (achtste) wachten. En pas twee jaar later, op het einde van het seizoen 2009, zette de Waal definitief de stap naar de wereldtop met een zesde plaats op het WK in Mendrisio, plus zeges in Parijs-Tours en vooral de Ronde van Lombardije.

Sindsdien is Gilbert in zijn wedstrijden zo goed als ongenaakbaar en belandde Boonen in een sukkelstraatje. Ook daarvoor is het WK symbolisch: Boonen miste vorig jaar het wereldkampioenschap en zal er zondag – dag op dag zes jaar na zijn zege in Madrid – door een scafoïdebreuk in de hand weer niet bij zijn, terwijl Gilbert in 2010 de absolute kopman van de nationale ploeg was en dat ook in Kopenhagen zal zijn. Vorig jaar resulteerde dat net niet in een eerste wereldtitel en hoewel de sprinters op het vrij vlakke parcours ten noorden van de Deense hoofdstad de grootste kansen worden toegedicht, weet je met de Gilbert van 2011 natuurlijk nooit.

Hoe dan ook zullen alle ogen weer gericht zijn op de Belg, die bezig is aan het beste seizoen sinds 1995 (zie kader). Een renner die van jongs af zijn eigen weg insloeg, ver weg van de platgetreden wielerpaden. Zijn hele loopbaan is een paternoster van eigengereide, maar weloverdachte keuzes, gestoeld op een langetermijnvisie die hem moest brengen waar hij nu staat: aan de top van de internationale wielerpiramide.

Alleen winnen telt

Al vanaf zijn eerste pedaaltred werkt de eigenzinnige Gilbert toe naar zijn ultieme doel. Als nieuweling begint hij bij VC Ourthe Amblève, een eenmansploeg, opgericht door broer Christian en vader Jeannot. “Op die leeftijd hoef je toch niet te koersen in een ploeg? Dan moet je gewoon erin vliegen en zien waar je uitkomt”, aldus de Waal, die bij de junioren en beloften overstapt naar kleinere Vlaamse teams, zoals ABX Go Pass van mentor Dirk De Wolf. Gilbert vindt dat hij alleen beter kan worden als hij in zijn eentje tegen het sterke Domoblok met onder meer Nick Nuyens, Jurgen Van den Broeck en Johan Vansummeren moet opboksen.

Wanneer de 20-jarige Belg in 2003 de stap naar de profs wil zetten, lijkt Lotto de meest logische optie, maar hij geeft zijn jawoord aan Française des Jeux, omdat hij daar onder de vleugels van ploegleider Marc Madiot in alle anonimiteit en met weinig druk aan zijn carrière kan bouwen. Maar vooral ook omdat hij zich in het Franse team niet uit de naad moet rijden voor een kopman. “Je kunt mij niet erger straffen dan door mij te laten knechten, dan stop ik liever met koersen. Ik zit er niet mee in om af en toe voor anderen te werken, maar ik wil niet mijn hele carrière al mijn ambities opzijzetten”, laat Gilbert in interviews optekenen. Winnen is het enige wat telt. Dat blijkt ook wanneer hij in 2004 tweede wordt achter Nick Nuyens in zowel Parijs-Brussel als de GP van Wallonië. Veel jongeren zouden een arm geven voor zo’n resultaat, maar de tweedejaarsprof huilt tranen met tuiten: “Iedereen zegt dat het formidabel is, maar daar heb ik geen boodschap aan. Ik had de kracht om te winnen, ik ben enorm ontgoocheld.”

Tegenslagen doen het Heilige Vuur dat in de Waal brandt echter nog meer aanwakkeren. “Ik ben keihard voor mezelf. Als het niet loopt zoals ik het wil, ben ik kwaad op mezelf. En dat geeft mij de motivatie om nog harder te trainen”, vertelt hij het jaar erna. Voor Gilbert is wielrennen immers geen opoffering, maar een way of life. Al van bij de jeugd verbaast hij zijn ouders telkens weer wanneer hij ’s winters úren tussen de besneeuwde Ardense heuvels traint. Een mentaliteit die vader Jeannot en moeder Anita, arbeiders in de wapenfabriek van FN Herstal, hem van kindsbeen af hadden aangeleerd. Zo moest de jonge Philippe, net als zijn koersende broers Christian en Jérôme, zelf zijn fiets betalen. “In het leven krijg je niets voor niets”, vinden zijn ouders.

De passionele liefde voor het wielrennen wordt de rode draad doorheen de hele loopbaan van Gilbert, die in 2005 echter merkt dat dat alleen niet volstaat. Hoewel hij in het voorjaar vier koersen wint, waaronder de lastige Ronde van de Haut-Var, botst hij in de Dauphiné Libéré op renners die met een andere brandstof rijden. “Hoe hard ik ook train, ik zal nooit het niveau bereiken dat hier gehaald wordt”, jammert hij, gefrustreerd door zo veel onrecht. Met angst kijkt Phil uit naar zijn eerste Tour, waar hij “enorm zal afzien”.

Dat valt echter goed mee, want de 23-jarige Tourdebutant wordt twee keer vijfde en laat zich in de laatste etappe opnieuw opmerken wanneer hij net voor Parijs demarreert terwijl de Discovery Channelploeg van eindwinnaar Lance Armstrong op kop rijdt. Not done volgens de ongeschreven wielerwetten en wanneer de Waal ingelopen wordt, wijzen The Boss en Ivan Basso, tweede in de eindstand, hem openlijk terecht. Gilbert bijt echter fel van zich af. Hij deed immers niets anders dan wat hij al zijn hele carrière doet: aanvallen.

Typerend voor de Waal die niet met zich laat sollen wanneer hij zich benadeeld voelt. Eerder dat jaar had hij op eigen initiatief al een boze brief naar de UCI gestuurd om de slechte organisatie van de GP La Marseillaise aan te klagen. Gilbert lijkt er op weg naar de zege, maar wordt de verkeerde kant op gestuurd. “Wij krijgen als renners al vaak genoeg kritiek, als we ons dan ook nog eens door de organisatoren laten doen, dan is het einde helemaal zoek.”

Een sterke karaktertrek die de Belgische Monegask al van jongs af bezit. Vader Jeannot vertelde in Sport/Wielermagazine ooit de anekdote over hoe zijn 10-jarige zoon in een voetbalmatch in de fout ging, waardoor de tegenpartij kon scoren. “Zijn coach verweet hem dat hij dat met opzet gedaan had. Philippe reageerde niet, maar toen hij opnieuw de bal kreeg, draaide hij zich om en schoot hij in zijn eigen doel. ‘Dát heb ik met opzet gedaan’, brieste hij en hij liep verder. Philippe heeft altijd zijn karakter gehad. Een bijtertje, hé.”

Kantelpunten

Het grote doorzettingsvermogen van Gilbert drijft opnieuw boven wanneer hij in de Tour van 2006 ten val komt en ’s nachts huilend naar Dirk De Wolf belt. In de halve bergrit naar Gap sterft hij duizend doden wanneer hij honderd kilometer voor de finish gelost wordt, maar op karakter bereikt de Française des Jeuxrenner ruim een halfuur na de winnaar de finish. Phil zet ook in de volgende etappes door en bereikt uiteindelijk toch Parijs. Wanneer dit magazine hem op het einde van het seizoen vraagt op welke prestatie hij het meest trots is, moet de Waal geen seconde aarzelen: “De Tourrit naar Gap!” Nochtans had hij dat jaar onder meer de Omloop Het Volk, een rit in de Dauphiné en de EnecoTour, en de GP van Wallonië gewonnen.

Over zijn ambities blijft Gilbert dan nog opvallend bescheiden: “In principe kan ik alle klassiekers winnen, maar ik zal al heel gelukkig zijn als ik er ooit in slaag er een of twee op mijn naam te schrijven.” En: “Omdat ik vooral grote koersen win, zal ik nooit tien koersen op een seizoen winnen.”

Een tweede kantelpunt volgt het jaar erna. Door te veel te trainen en wedstrijden te rijden blaast Gilbert zichzelf op. Hij wint maar een koers (een rit in de Ronde van de Limousin) en moet ziek opgeven in de Tour. De Waal wordt niettemin geselecteerd voor het WK, waar hij op de laatste helling een tikkeltje tekortschiet om Paolo Bettini te volgen en als achtste finisht. Dirk De Wolf raadt zijn poulain aan om de grote versnelling achterwege te laten en meer op een hoog omwentelingsritme te trainen.

Daardoor moet hij in de finales meer reserves hebben en meer met zijn uitzonderlijke explosiviteit kunnen uitpakken, want tot dan strandt de aanvalslustige Waal altijd op een paar kilometer van de finish. “Mochten alle wedstrijden vijf kilometer korter geweest zijn, Philippe Gilbert had dit seizoen vijf klassiekers en vier rittenkoersen gewonnen”, grapt columnist Koen Meulenaere eind dat seizoen in dit blad.

De omschakeling naar een hogere trapfrequentie rendeert meteen in 2008. Gilbert wint na een solo van vijftig kilometer de Omloop Het Volk – toen al namen journalisten het woord merckxiaans in de mond – en op het einde van het seizoen behaalt hij met Parijs-Tours zijn eerste klassieke zege. In de Tour botst hij op de hellende aankomst van Plumelec wel nog op specialist Alejandro Valverde, maar de Waal beseft dan al dat de Spanjaard met andere middelen strijdt.

Eind 2008 neemt Phil misschien wel de meest cruciale beslissing uit zijn carrière: ondanks zijn verknochtheid aan zijn Ardennen, verhuist hij naar Monaco. Niet alleen een financiële vlucht, maar vooral om in de bergen beter te kunnen trainen met collega’s als Tom Boonen, Stuart O’Grady of Thor Hushovd. Het prinsdom wordt een paradijs voor het trainingsbeest in Gilbert. Johan Museeuw vergeleek hem dit jaar nog met Erik Zabel, de Duitser die erom bekendstond om tijdens de winter 16.000 kilometer af te malen, een enorm aantal dat Gilbert volgens insiders ook haalt. Dat fundament is ook de verklaring waarom hij, net als Zabel, een heel seizoen op een hoog niveau rijdt.

Het plan-Gilbert

Omdat FdJ-ploegleider Marc Madiot er niet in slaagt om een sterke kern voor de klassiekers rond hem te bouwen, wisselt Gilbert in 2009 niet alleen van woonplaats maar ook van ploeg. Bij Silence-Lotto mikt hij op het allerhoogste, maar de eerste maanden zijn een verschrikking. Hij voelt een manifest gebrek aan vertrouwen en moet volgens insiders zelfs een aantal keren op zijn loon wachten. Dat verandert pas wanneer de Waal in de Ronde van Vlaanderen een derde plaats behaalt. De ploegleiding is vanaf dan wel bereid om mee te stappen in het plan van Gilbert. Zijn wil is voortaan wet, zeker wanneer hij een Girorit op zijn naam schrijft en op het einde van het seizoen de Coppa Sabatini, een tweede maal Parijs-Tours (voor Tom Boonen), de Ronde van Piëmont en de Ronde van Lombardije wint.

Het vervolg is bekend: in twee seizoenen ontpopt Philippe Gilbert zich tot de grootmeester van de hellende aankomsten, een specialiteit die hem in twaalf maanden liefst vijf klassieke zeges, vijf overwinningen in semiklassiekers plus ritzeges in de Vuelta (2) en de Tour (1) oplevert. Alleen zijn soms te grote aanvalsdrift weerhoudt hem ervan om nog meer te scoren, zoals in het BK en WK van 2010 en de Ronde van Vlaanderen van dit jaar, waar hij iets te vroeg in de aanval trok. Sinds Vlaanderens Mooiste beseft Gilbert dat verdedigend rijden ook kan renderen. Met een welgemikte, en vooral goed getimede uppercut slaat hij zijn tegenstanders toch tegen het canvas.

Of dat op de relatief vlakke WK-omloop van Kopenhagen zal volstaan om zijn grote droom waar te maken, is af te wachten. Misschien moeten we – de quote van zijn broer Christian indachtig (“Philippe kan beter zo laat mogelijk wereldkampioen worden”) – zelfs hopen dat hij zondag op een half wieltje van Mark Cavendish strandt, al was dat natuurlijk een boutade en twijfelt niemand eraan dat Gilbert ook na een eerste wereldtitel de komende jaren het internationale wielrennen zal domineren. Tenzij er iets aan het licht komt, maar behalve een suprematie die we de laatste zestien jaar niet meer zagen, zijn er geen elementen die in die richting (kunnen) wijzen.

DOOR JONAS CRETEUR

“Misschien moeten we hopen dat Gilbert zondag op een half wieltje van Cavendish strandt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content