Keith Kelly (19) is de eerste Jamaicaan op de Belgische velden. De linksvoetige middenvelder van Bergen over reggae, rasta’s, marihuana en seks in het voetbal.

Kingston, Kingston… Een Belgische song van Lou & the Hollywood Bananas over de hoofdstad van Jamaica en de geboortestad van Keith Kelly. Kelly zelf kent het nummer niet, maar waardeert de ode aan het paradijs waar hij is opgegroeid. Muziek, dat is zijn ding. Als je reggae of Bob Marley nog maar vernoemt, wordt hij helemaal enthousiast en begint hij gekke bekken te trekken.

De negentienjarige middenvelder is een goede remedie tegen depressies. Zijn mond staat geen vijf minuten stil en hij lacht constant. Kelly arriveerde tijdens het tussenseizoen in Bergen en toonde al snel zijn technische kunnen. Een goed jaar geleden verliet hij zijn geboorteland voor een avontuur bij Paris Saint-Germain. Spelersmakelaar Roger Henrotay loodste hem naar Frankrijk.

“Henrotay ontdekte mij tijdens een toernooi met de olympische selectie in Mexico”, vertelt de Jamaicaan. “Hij vroeg me of ik geïnteresseerd was in een Europees avontuur. Natuurlijk zei ik ja ! Ik dacht dat ik droomde. Hij nam me mee naar Parijs en daar werd ik voor het eerst geconfronteerd met het echte voetbal. Een wereld van verschil vergeleken met het voetbal in Jamaica. Fysiek stond ik nergens. Geleidelijk aan vond ik de goede vorm en kwam ik in het reservenelftal terecht. Onder Luis Fernandez trainde ik twaalf keer met de eerste ploeg mee. Toch weet ik niet wat hij van me vond. Hij stond erop dat je hem in het Frans aansprak, maar ik durfde het hem niet op de man af te vragen. Zal hij mij nog herinneren als ik het mooie weer maak bij Bergen ? Wie weet, maar dat is op het moment het minste van mijn zorgen.”

Sinds 1998 weet de hele wereld dat Jamaica kan voetballen. De Reggae Boyz kwalificeerden zich voor het WK in Frankrijk. De Braziliaanse bondscoach, René Simoes, nam Kelly niet op in zijn selectie, maar het team was wel één van de smaakmakers op het toernooi.

“Simoes werd na de kwalificatie een legende”, vertelt Kelly. “Voordien waren cricket en voetbal de twee belangrijkste sporten in mijn land. Toch werd het voetbal nooit echt serieus genomen. Tot de kwalificatie voor het WK in Frankrijk. Simoes heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Hij liet een kapel bouwen in het gebouw van de voetbalbond, opdat de internationals op elk moment van de dag konden bidden. Hij mat de leden van de voetbalbond een maatpak aan en verbood hen nog langer in een short rond te lopen. Zo kan ik er nog enkele opnoemen.

“Zijn natuurlijke autoriteit en zijn vastberadenheid hebben ervoor gezorgd dat het team voor mirakels zorgde. Het WK van ’98 blijft een mijlpaal in de geschiedenis van mijn land. Simoes heeft het Jamaicaanse voetbal dat extra duwtje in de rug gegeven. Vroeger kon je als Jamaicaan maar op één manier een internationale carrière uitbouwen : via de muziek. Vandaag kan het ook via het voetbal. Niemand had dit vijf jaar geleden kunnen bedenken. Dan spreek ik nog niet over de aanvragen voor naturalisaties. Echt te gek ! Verscheidene Engelse en Amerikaanse voetballers met Jamaicaanse roots vroegen de Jamaicaanse nationaliteit aan en kwamen zo in aanmerking voor de nationale ploeg.”

Wie Jamaica zegt, zegt Bob Marley, reggae, geweld, marihuana en rasta’s. “Typisch voor de Europeanen”, lacht Kelly de clichés weg. “Toen ik bij PSG neerstreek, vroegen verschillende spelers me of ik mijn CD’s van Bob Marley bij had en of ik joints rookte … Neen, ik heb nog nooit drugs aangeraakt. Dat verbaast je, hé ( lacht). En ik heb ook niet de intentie om het uit te proberen. Ik moet het goede voorbeeld geven aan de Jamaicaanse jeugd. Stel je een poster van Zidane voor met een joint in zijn mond. Zou dat de jeugd geen schade berokkenen ? Toch kan ik niet ontkennen dat er in Jamaica drugs gebruikt worden. In mijn land roken ze marihuana, zoals een Europeaan een gewone sigaret rookt. Hier gebruikt een jongere voor het eerst softdrugs rond zijn veertiende. Bij ons begint dat veel vroeger. Rond zijn achtste, negende levensjaar. Iedereen vindt dat normaal.

“Kerstmis is het sleutelmoment. De ouders laten hun kinderen dan volledig vrij en ze geven hen een beetje zakgeld mee om hun eerste joint te kopen. De jongeren trekken vervolgens de straat op en genieten van hun eerste hallucinaties. Dan is het meestal al verkorven. Ze vinden het zo geweldig dat ze marihuana blijven roken. Niemand zal hen hiervoor op de vingers tikken. Alleen kan je niet overal roken. Er zijn kwajongens die op school in de toiletten roken. Daar kan men absoluut niet mee lachen. Je wordt onmiddellijk buiten gegooid. Ook op de voetbalclub moet je uit je doppen kijken.

“Marihuana zit in onze cultuur ingebakken. Er zijn verschillende namen voor het product : herbs, wead, ganja, sensemenia. Iedere Jamaicaan weet wat de termen betekenen. Ze kweken de marihuana in hun tuin, dus is het geen kostelijke bedoeling. Toch hebben de drugs een positieve invloed : de mensen vergeten hun problemen, ze zijn cool, ontspannen, vertellen moppen en lachen om het minste. Als je een Jamaïcaan met een brede glimlach ziet wandelen, weet je meteen dat hij van een joint gerookt heeft.”

De gevlochten haren verraden dat Keith Kelly tot de clan van de dreads behoort. Een zinspeling op het woord dreadlocks, vooral niet te verwarren met rasta’s. “Voor een Europeaan is dat allemaal hetzelfde, maar niet in Jamaïca. Als je deel uit maakt van de rasta’s, behoor je tot een religieuze groep. Ze hebben hun eigen gebruiken en hebben maar één doel in hun leven : zich in Ethiopië of Mama Africa vestigen. Je kan ze herkennen aan hun lange gevlochten haren en hun lange baard. Een echte rasta scheert zich nooit en neemt nooit een douche. Als hij zich toch wil wassen, doet hij dat in een badhuis. Hij drinkt alleen mineraal water en zal nooit water van de kraan drinken. Een bord gebruikt hij ook niet. Een rasta maakt zijn eigen bord uit een soort meloen. Vlees raakt hij nooit aan. Het grappige is dat de rasta’s ook een eigen taaltje hebben. Ze veranderen de spelling van een woord en gebruiken veel klinkers. Het woord understand zullen ze bijvoorbeeld nooit in de mond nemen. Ze voelen zich superieur en daarom geven ze de voorkeur aan het woord overstand. Zo wekken ze de indruk dat ze beter zijn dan hun omgeving. En natuurlijk roken echte rasta’s enkele joints per dag …”

Keith Kelly vindt zichzelf bevoorrecht. Jamaica is één van de gewelddadigste landen in de hele wereld, maar zelf werd hij nog niet veel met geweld geconfronteerd. “Ik groeide op in Port Royal, de thuisbasis van de piraten in de tijd van de ontdekking door Christoffel Colombus. Het is een redelijk welvarende wijk en het is er doorgaans vrij rustig. Vooral de ghetto’s zijn erg gewelddadig. Maar het is niet meer zo erg als vroeger. De regering doet er alles aan om het geweld in te dijken.”

Kelly ontdekte het voetbal in de straten van Port Royal. Hij verfijnde zijn techniek door op zijn blote voeten te spelen. “Er is niets beter om meer balgevoel te krijgen. Ik had ook geen keuze. Mijn moeder had me gewaarschuwd : als ik mijn schoenen vernielde tijdens het voetballen, zou ik op mijn blote voeten naar school moeten.”

door Pierre Danvoye

‘Niets beter dan blote voeten om balgevoel te krijgen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content