Naar aanleiding van de wedstrijd Anderlecht-Ajax moest ik naar Amsterdam voor de persconferentie van Frank de Boer. Aangekomen in hun trainingscomplex was ik wel een beetje onder de indruk van het geheel. Het eerste wat ik tegen het lijf liep was een cameraploeg van Anderlecht TV, die mij vertelden dat men niet erg onder de indruk is van paars-wit, dat bleek uit interviews met enkele Ajaxspelers.

Jan Vertonghen plakte er zelfs een uitslag op. De Amsterdammers gingen met 1-2 winnen in het Constant Vanden Stockstadion. De Boer verklaarde doodleuk tijdens de persconferentie dat de matchen tegen Roda JC en Venlo, uitgerekend de voorlaatste in de Nederlandse Eredivisie, voor het ogenblik belangrijker waren dan de confrontaties met Anderlecht. Er hing een arrogant sfeertje in de perszaal. Ajax werd geen kampioen meer sinds 2004 en dat zit hoog bij de Amsterdammers. Ik dacht toen: voor mijn part mogen ze kampioen worden, als wij ze maar uit de Europa League flikkeren. IJdele hoop, zo bleek vorige donderdag. Toen ik Sjaak Swart, een oud-Ajaxspeler, door het Clubhouse zag paraderen, had ik er genoeg van en besloot even binnen te springen bij Robby Rensenbrink, die vijftien kilometer verderop in Oostzaan woont.

Mijn oude ploegmaat had zelfs twee blikjes bier in huis, wat een gevoelige verbetering was in vergelijking met de laatste keer, toen ik er met de VRT op bezoek was. Wat denkt Rensenbrink over Anderlecht en Ajax? Robby, rustig een sigaretje rokend: “Verleden jaar was ik aanwezig in het Constant Vanden Stockstadion toen het 1-1 werd. Dat was niet zo best voor Anderlecht, Ajax was duidelijk de betere ploeg. Het werd dan wel 1-3 in de ArenA, maar de Amsterdammers speelden toen met een veredeld B-elftal, dat was dus geen maatstaf. De kloof tussen beide ploegen is wel kleiner geworden, het vertrek van Suarez en Emanuelson is een serieuze aderlating geweest voor de Amsterdamse club. Wij hebben dan wel Polák verloren, maar dat is niet zo erg.” Robby had er toen vertrouwen in, maar dat was voor de 0-3 natuurlijk. Wat ik verder nog van hem wilde weten, was hoe het bij Oranje zat met die Ajacieden? Rensenbrink: “Ze zaten altijd apart, ze hielden zich afzijdig van de rest. Johan Cruijff bijvoorbeeld was een collega en dat was het!”

De twee blikjes waren leeg, tijd dus om op te stappen, maar tot overmaat van ramp had ik geen sigaretten meer. Rensenbrink gaf mij zowaar vier stinkstokken mee, zodat ik het kon uithouden tot aan het eerste pompstation. Diep onder de indruk van de ongewone vrijgevigheid van de Nederlander vertrok ik naar Brussel.

Toch heb ik ooit iets geleerd van een Ajacied, van Ruud Krol met name. Ik kwam hem tegen op Heathrow, de Londense luchthaven, toen ik moest deelnemen aan een sportprogramma van de BBC. Hij had geen bagage mee en dat viel me op. Toen ik hem vroeg wat er was gebeurd, antwoordde hij laconiek: “Niets, ik heb geen bagage mee, straks vertel ik hen dat ik mijn spullen ben kwijtgeraakt. De organisatoren zorgen dan wel voor het nodige.” ’s Avonds kwam hij in elk geval naar het banket in een nieuw kostuum, met bijpassend hemd en das. Kousen had hij niet nodig, die droeg hij nooit …! Je moet er maar op komen.

In onze ploeg hadden wij ook twee Ajacieden, Arie Haan en Johnny Dusbaba. Haan speelde in het derde elftal van de Amsterdammers en leek afgeschreven toen Anderlecht hem in 1975 contacteerde voor een eventuele transfer. Het was op het einde van het seizoen en wij hadden nog één belangrijke match te spelen, de bekerfinale tegen Antwerp. Toen Arie voor de eerste keer onze kleedkamer binnenkwam, werden er wenkbrauwen gefronst. Die man is minimaal tien kilo te dik, werd er gefluisterd. Toch kwam hij aan de aftrap. Hij is de hele match niet uit het middenveld geweest, maar zette mee de lijnen uit en had zodoende een aandeel in onze overwinning: 1-0. Eenmaal op gewicht was hij van onschatbare waarde voor paars-wit en hij had later een leeuwenaandeel in onze Europese successen.

Johnny Dusbaba kwam uit Den Haag, een apart volkje als je het mij vraagt. Hij kwam via Ajax bij Anderlecht terecht en groeide op korte tijd uit tot een van de meest gevreesde verdedigers uit de Belgische competitie. Hij was meedogenloos, een echte killer!

Ondanks de 0-3 is Ajax volgens mij niet sterker dan Anderlecht, maar de autosnelwegen bij onze noorderburen zijn zeker beter dan de onze, dat ondervond ik aan den lijve tijdens de terugreis. Ik wist direct wanneer ik weer op Belgische bodem was …

“Cruijff was een collega en dat was het.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content