Een kennismaking met de Franse trainer die Mouscron-Peruwelz naar de hoogste afdeling leidde.

Als zijn naam u niets zegt, is dat normaal. Want zelfs in Frankrijk, waar hij vandaan komt, is hij onbekend. Rachid Chihab (52) werkte heel zijn carrière bij het opleidingscentrum van Lille en leidde tot midden vorig seizoen de reserveclub van Lille OSC – twaalf jaar lang in combinatie met zijn beroep als elektricien alvorens hij zich in 2000 helemaal op het voetbal stortte. Vorig seizoen streek hij neer in Moeskroen en bracht hij Royal Mouscron-Peruwelz naar eerste klasse dankzij winst in de eindronde. Ontmoeting met een gepassioneerde en bedachtzame man.

Wat heeft u bij Mouscron-Peruwelz gebracht?

Rachid Chihab: “Trainer worden was een roeping. Ik had het geluk om heel snel in aanraking te komen met coaching, aan het eind van mijn spelersloopbaan. Ik ben jongeren beginnen te trainen en kreeg de smaak te pakken. De echte start kwam er bij Lille OSC, waar ik me bezighield met de miniemen en dat alles heeft ertoe geleid dat ik nu bij Mouscron-Peruwelz zit. Een verhaal dat inmiddels twintig jaar duurt.”

Was het uw streven om op een dag trainer te worden van een profclub?

“Nee, dat was nooit gepland, het is op een natuurlijke manier gegaan. Op een dag kwam die kans. Men heeft een beroep op me gedaan.”

Heeft u geaarzeld om de opdracht te aanvaarden?

“Je hebt bedenktijd nodig, om te weten of je ervoor gemaakt bent. Waarom doe je het? Heeft het een betekenis? Zal ik me kunnen aanpassen aan een ander soort werk? Er gebeurt een vorm van introspectie. Uiteindelijk heb ik tegen mezelf gezegd: als ik wil evolueren in mijn taak en een nieuwe dimensie wil creëren, moet ik ja zeggen.”

Niet hard maar veeleisend

In welke toestand trof u Royal Mouscron-Peruwelz aan bij uw aantreden?

“De ploeg was niet echt in moeilijkheden. De sfeer was goed; men leefde goed samen. Misschien wel te goed. Op een bepaald moment dachten ze er niet aan dat er hoge verwachtingen waren en promotie essentieel was voor de club.”

Als anderen het over u hebben, komen drie woorden vaak terug: leider, streng en hard. Kunt u zich daarin vinden?

“Leider: ja. Wanneer je deze functie hebt, moet je een locomotief zijn. Streng: ja. Er moet een minimum aan discipline zijn, een kader, een gedragslijn. Dat bevordert de creativiteit. Hard? Nee, ik ben veeleisend. Misschien heb ik het imago hard te zijn, maar ik denk dat wanneer je een bepaald niveau bereikt, je moet waken over de details, die kleine dingen die toelaten om het verschil te maken.

“Als men wil sporten ter ontspanning, om in conditie te blijven, kan ik me daar ook in vinden. Maar hier spelen we in een andere categorie en dat vereist een aantal verplichtingen. Daarvoor worden we betaald. We zijn bevoorrecht. We hebben een boeiend beroep en dus moeten we dat respecteren. Voor alles wat we doen, moeten we scherp staan.”

Is dat de boodschap die u de spelers meegeeft?

“Natuurlijk. Soms is een voetballer geneigd te leven in functie van zijn microprobleempjes. Maar hij beweegt zich in een bredere maatschappij, waarin sommigen die niet veel verdienen, betalen om naar hem te komen kijken. De supporters moeten zich in ons herkennen. Respect voor het shirt is essentieel. Door onze club beleven de supporters emoties die ze tijdens de week niet kennen.”

Mooi voetbal

Hebt u ervoor gevreesd dat u de ploeg niet meer zou mogen trainen in eerste klasse?

“Ik moest weten of ik echt zin had om verder te doen en diende de balans op te maken voor mezelf. Ik had een missie: deze club naar eerste afdeling brengen. Wat erna moest gebeuren, was bij het begin niet voorzien. Maar wanneer je je missie volbrengt, is het minste wat de club kan doen, je een voorstel doen om verder te gaan.”

U had de verplichting om te stijgen. Maar vast niet om meteen weer te degraderen. Acht u de ploeg gewapend om zich te redden?

“Ik denk dat Moeskroen de middelen zal krijgen om stand te houden in eerste. We zijn zonder ophouden aan het werk om een samenhangende en competitieve ploeg te bouwen. We zullen zeker aanpassingstijd nodig hebben, maar alles gaat momenteel in de goeie richting.”

Maar heeft u uw spelers voorbereid op een strijd tegen de degradatie?

“Nee, we gaan er niet aan beginnen als mannen die op voorhand verslagen zijn. We weten dat we van niveau veranderen en moeten slim genoeg zijn om te begrijpen dat er enkele facetten van ons spel zullen moeten evolueren.”

Welke?

“We mogen niet naïef zijn. We moeten ons spel op de mat blijven leggen, maar efficiënter, zowel defensief als offensief. Vorig jaar al waren we op het vlak van efficiëntie en maturiteit niet op hetzelfde niveau.”

Hebt u bepaalde spelprincipes opgegeven ten dienste van het resultaat?

“Nee, geen enkel. Ik wil altijd dat onze identiteit in overeenstemming blijft met de ploeg. Daarom is het noodzakelijk om evenwicht te vinden en niet in naïviteit te vervallen. Ik ben voorzichtiger maar blijf ervan overtuigd dat goed voetbal altijd garant staat voor doelpunten.”

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Een voetballer leeft soms in functie van zijn microprobleempjes.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content