Een sluipweg in Ternat, om de snelwegfiles te ontlopen. In een van die straten woont Ghislain L’Ecluse, een van de zonen van Jean-Baptiste, de geldschieter van RWDM. Samen met de meer in voetbal geïnteresseerde andere zoon, Robert, blikt hij nog eens terug. Robert heeft Jean meegebracht, een wandelend geheugen als het RWDM betreft. Een vriend van Jan, behalve toen die als trainer bij Anderlecht aan de slag was. Jean: “Toen hebben we elkaar jaren niet gesproken.”

Robert: “Onze pa ging al jaren naar het voetbal, naar Daring.” Ghislain knikt: “Als kind ging ik al mee met hem.” Robert: “De zaken marcheerden goed: de buildings aan de Mettewielaan heeft hij onder meer gezet. Daring speelde toen in tweede klasse en de ambitie was om naar eerste te gaan. Zo raakte onze pa erbij betrokken.”

Was Jean-Baptiste een kenner? Robert: “Vanuit de tribune riep hij altijd dat het rap moest gaan. Niemand mocht in slaap vallen. En extérieur, dat riep hij ook veel. Extérieur! Waar linksachter Maurice Martens oprukte. Zulke mannen, vond hij, mochten opslag krijgen.”

Beide broers waren tégen de fusie. Robert: “Omdat wij de lonen van die mannen zagen. Maar de burgemeester was voor en mijn pa ook.”

De naam Jan Boskamp zorgt ook bij hen voor tal van anekdotes. Jean: “Wij hadden binnen onze supportersvereniging een amateurploegje, waar Jan peter van was.” Robert valt in: “Achter onze rug speelde hij met die mannen mee. Die van Woluwe zeiden: dat mag hij niet doen. Onze pa: oké, maar hoeveelste staan we? Eerste? Wat ga je dan zeggen? Laat die.” Jean: “Jan zei altijd dat hij boetes kreeg door met ons mee te spelen, maar ik geloof dat niet.” Robert: “Natuurlijk kreeg hij geen boetes!”

Het was een ploeg die geen trainer nodig had, zegt Robert. “Jan verdeelde, zoals Alfredo Di Stéfano bij Real Madrid. Lon Polleunis ook, buitenkant voet. In doel hadden we Nico de Bree die verder gooide dan trapte. Achterin de ‘bosloper’, Kresten Bjerre. Benny Nielsen met zijn dubbelpassen. Op training deed ik soms mee, en dan ging ik die zo voorbij, maar in de match. Twee vleugelspelers aan de buitenkanten, Jacques Teugels en Eddy Koens. ‘Extérieurs’, zoals mijn pa ze graag zag… Willy Wellens was de transfer van Jan en mij. Zo werd er in die tijd gescout.”

Had een trainer als Ernst Happel meer uit de ploeg kunnen halen? Robert: “Jan wilde die, mijn pa en Michel ook. In 1979 hebben we gepraat. Maar ik zei: dat heeft geen zin, die komt niet. Happel had zijn zinnen gezet op Standard. Mit die Karten spielen met mijn pa, dat wilde hij wel. Die gaf hem wat hesp en liet hem wat drinken. Nadien ging ik nog eens stappen met Happel, maar het hielp niet. Bij Standard had hij meer kans op een plaats binnen de top drie, zei hij. Wij hadden in zijn ogen maar één goeie speler meer: MichelDe Wolf. Een grote trainer konden wij nooit krijgen.”

Met de terugval in de bouw viel ook de ploeg terug. Robert: “Dure ploeg, steeds hogere lonen, en crisis in de bouwsector. De mensen riepen: ‘Bestuur buiten!’ En: ‘Wat heb je met onze poen gedaan?’ Negentig miljoen Belgische frank (ruim 2 miljoen euro) heeft hij er in die periode ingestoken. Onze pa zei: betaal iedereen terug en als er nog wat overschiet, geef het dan maar aan mij.”

Ghislain: “In de bouw heb je nu eenmaal hoogtes en laagtes. Wij waren een familiaal bedrijf. Er zijn in die periode verschillende grote faillissementen geweest, waarbij een massa appartementen op de markt kwamen. Als je dan veel mensen in dienst hebt, moet je afslanken. Maar mijn pa geloofde in betere tijden en deed dat niet te snel.”

Robert: “Met de grote Europese bouwwerken is het misgelopen. Er kwamen toen buitenlandse groepen… ( onderbreekt) Het zij zo. We zijn in oktober 1985 failliet gegaan en de voetbalclub in 1986. We zaten op anderhalve kilometer van Anderlecht, zelfs met een heel goeie ploeg kon dat niet lukken. Toen niet, en nu niet.”

Daarom kwam er uiteindelijk geen building op het veld van Anderlecht… Robert: “Dat was een boutade van mijn pa, om hen wat zenuwachtig te maken. Op een receptie heb ik ooit Constant Vanden Stock gekruist. Constant zei me: ‘Wij hebben Rensenbrink in Brugge weggehaald, en die heeft ons leren voetballen. Daarna hebben we Verschueren bij jullie weggehaald, en die heeft ons leren werken. Vervolgens hebben we Morten Olsen gehaald en die heeft ons leren lopen. En later hebben we Jan Boskamp genomen als trainer, en die kende de spelers vanbinnen en vanbuiten. ‘”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content