ROEMEENSE ROOTS

© BELGAIMAGE

Sinds dit seizoen moet België een kleine Roemeense enclave op zijn grondgebied dulden. Maar wie zijn Nicolae Stanciu, Alexandru Chipciu, Razvan Marin en Dorin Rotariu, die in eigen land gezien worden als de nieuwe uithangborden van het Roemeense voetbal? Een roadtrip door een land waar voetbalclubs sneller verdwijnen dan het zonlicht.

Ruim 27 jaar na de executie van dictator Nicolae Ceausescu draagt Boekarest nog steeds de uiterlijke littekens van het communisme. De megalomane bouwwerken, die nauwkeurig werden neergevlijd in de Roemeense hoofdstad, hebben ietwat van hun grandeur verloren, maar vormen de laatste dam tegen het kapitalisme. In een land waar het minimumloon net boven de 300 euro uitkomt en het gemiddelde salaris rond de 480 euro schommelt, is het westerse consumptiemodel nog niet helemaal doorgedrongen in de huishoudens. De aanwezigheid van McDonald’s, Zara en Apple in het straatbeeld van Boekarest moeten de schijn ophouden. In zijn zoektocht naar een stabiele economie mikt Roemenië vooral op multinationals die hun activiteiten delokaliseren naar het oosten. Dacia, een dochteronderneming van de Franse groep Renault en een van de grootste bedrijven in Roemenië, gaf het goede voorbeeld. De Fransen opteerden voor Roemenië om pragmatische redenen: in het land van Dracula liggen de loonkosten een pak lager dan in West-Europa.

Het voetbal ontsnapt niet aan de wetten van de Roemeense lagekostensamenleving. ‘De voetbalsalarissen in Roemenië liggen niet al te hoog en daarom is de Roemeense markt interessant voor de Belgische clubs’, vertelt Rudi Verkempinck, assistent-bondscoach van Roemenië. ‘Dat verklaart gedeeltelijk waarom er op zo’n korte periode vier Roemenen zijn neergestreken in België. Ze groeiden op in vier verschillende regio’s in Roemenië, maar hebben één ding met elkaar gemeen: ze komen uit een warm nest. Er wordt altijd over de trainers gesproken, maar de eerste coaches zijn de ouders.’

Ondanks de teloorgang van roemruchte clubs als Unirea Urziceni, Otelul Galati, Farul Constanta, Politehnica Timisoara, Arges Pitesti, Petrolul Ploiesti en vooral Rapid Boekarest gaat het volgens Verkempinck de goede kant op met het Roemeense voetbal. Vóór de revolutie mochten Roemenen niet naar het buitenland trekken. Ooit kreeg Gheorghe Hagi, de Maradona van de Karpaten, een voorstel van Juventus – de voorzitter was zelfs bereid om ter compensatie een FIAT-fabriek te bouwen in Roemenië – maar Ceausescu hield de transfer tegen. Na de ontmanteling van het IJzeren Gordijn waren Hagi en co vrij te gaan en te staan waar ze wilden. Met als gevolg dat het niveau van de Liga I fluctueerde als de jaargetijden. ‘Roemenië is aan een inhaalbeweging bezig. Het enige wat nu ontbreekt zijn de supporters. Ik probeer de term ‘corruptie’ niet in de mond te nemen, maar er was lange tijd een gebrek aan transparantie in het voetbal. Ik zal je een voorbeeld geven: in Roemenië hadden ze geen flauw idee van wat een open training inhield. Alles gebeurt hier achter slot en grendel. Dat typische communistische denken moet er stilaan uit. Het zou niet meer dan normaal zijn, aangezien je overal in Europa Roemeense voetballers hebt.’

LEGE ARENA

Een half uur voor de topper van de eerste speeldag in de play-offs tussen Steaua Boekarest en CFR Cluj oogt de Arena Nationala akelig leeg. Blaffende straathonden overstemmen het gejoel van de hooguit 1000 aanwezigen. Door een boycot van de twee grootste supportersgroepen van Steaua dagen er voor competitiewedstrijden gemiddeld niet eens 5000 toeschouwers op. Het nationale stadion is het strijdtoneel geworden van een vete tussen het leger en de flamboyante Steauavoorzitter Gigi Becali. Enkele jaren geleden werd Steaua uit zijn historische stadion geschopt door het leger. ‘Onlangs heeft het leger, de rechtmatige stichter van de club, de kleuren, het logo en de naam Steaua gerecupereerd via juridische weg. Becali heeft de naam van de club moeten veranderen in FC FCSB’, vertelt Emanuel Rosu, een van de weinige journalisten die de match bijwonen. ‘Een deel van de ultra’s is kwaad op Becali en het andere deel is nog onbeslist. Deze zomer wil het leger met een nieuwe club van start gaan in vierde klasse.’

Voetbalstad Boekarest kreunt onder een rauwe identiteitscrisis. Het was lang de vaandeldrager van het Roemeense voetbal, nu is het nog maar een schim van weleer. Voormalige hoogvliegers als Rapid Boekarest, Progresul Boekarest en Sportul Studentesc Boekarest proberen de lippen boven water te houden in de krochten van het Roemeense voetbal. ‘Roemenië heeft Steaua nodig. Zonder Steaua zou ons voetbal zomaar uiteen kunnen spatten’, vertrouwt een medewerker van de voetbalbond ons toe.

Veel valt er dus niet vieren bij Steaua, ondanks de 2-0-zege tegen Cluj. Het tweede doelpunt komt van de voet van Harlem Gnohéré, een oude bekende van Charleroi. ‘Ik overdrijf niet als ik zeg dat het Roemeense voetbal op een jungle lijkt. Maar de competitie valt goed mee. Zes ploegen steken erboven uit, al halen ze bijlange niet het niveau van de Belgische clubs uit play-off 1. Ik heb geen schrik om hier vast te zitten. Als je makkelijk scoort, geraak je snel weg. Niet naar Europese topcompetities, wel naar Qatar, Saudi-Arabië, Polen of Turkije.’

Steaua wordt nog steeds geassocieerd met geld, macht en veel blingbling. Met Alexandru Chipciu en Nicolae Stanciu vertrokken de laatste echte sterren van de club. Met een beetje meeval had ook Razvan Marin het shirt van de ros-albastrii aangetrokken. Vader Petre Marin speelde jaren voor Steaua en schreef zijn zoon in bij Pro Clubul Luceafarul, een voetbalschool die letterlijk in de schaduw staat van het nationale stadion. Zoals zo vaak in Boekarest telt de academie slechts één terrein en op het eerste gezicht lijkt zelfs dat in onbruik te zijn geraakt: de doelnetten likken zeer tegen hun zin de grond en de borden van de UEFA met het woord ‘RESPECT’ hebben ook hun beste tijd gehad. De miezerige woonblokken aan de overkant van de straat maken het treurige decor compleet.

ROEMEENSE FRANK LAMPARD

Om de polsslag van het Roemeense voetbal te voelen, moet je Boekarest achter je laten en de E81 nemen richting badplaats Constanta. De autosnelweg tussen de grootste twee steden van Roemenië ligt er opvallend strak bij – de rest van het wegennet wacht al jaren tevergeefs op een grondige renovatie. De goede staat van de vier rijstroken blijkt geen toeval: in de zomer verhuist de feestende middenklasse van Boekarest tijdelijk naar het mondaine Mamaia aan de Zwarte Zee. Vanaf de maand mei heeft Constanta veel weg van Saint-Tropez.

Sinds Hagi er in 2009 zijn academie stichtte en Viitorul Constanta naar de top van het Roemeense voetbal piloteerde, is het the place to be. Veel bezoekers verkijken zich op de uitgestrekte bouwlanden die het stadion verbergen, maar hier wordt wel degelijk topvoetbal gespeeld. De naam van de lokale voetbaltrots Viitorul Constanta dekt de lading niet helemaal. Constanta doet louter dienst als bijvoegsel. Wie in Constanta durft te supporteren voor Viitorul pleegt hoogverraad, want de club is tien kilometer noordwaarts gehuisvest, in de slaapgemeente Ovidiu, die zijn naam ontleent aan de Romeinse dichter Ovidius.

Marin maakte deel uit van de allereerste lichting Hagi-boys. ‘Hij was zeer verlegen, maar had een goede eetlust’, lacht Daniel, een persoonlijke vriend van Marin en werknemer van hotel Iaki, waar vroeger de jeugdspelers verbleven. ‘Hij was vaak met voetbal bezig: hij maakte zelfs een onlinebibliotheek met videobeelden van Raúl, Roberto Carlos en Luis Figo. Maar zijn idool was Frank Lampard. Om hem te pesten zeiden we dat ze tweelingen waren. Hij was ook heel begaan met de club: we hebben onder ons beiden het clublied geschreven van Viitorul. Toen de tekst op papier stond, hebben we die laten nalezen door Hagi en hij vond het best oké. Net voor de spelers het veld betreden wordt de hymne door de speaker afgespeeld.’

Cristian Bivolaru, algemeen directeur van Viitorul, kan zich de tengere Marin nog perfect voor de geest halen. ‘Ik zag Razvan voor het eerst toen hij tien jaar was. Hij liep het veld op met een speler van Real Madrid voor de aftrap van een Champions Leaguematch van Steaua. ‘ Ironisch genoeg maakte Marin zijn profdebuut op zeventienjarige leeftijd tegen… Steaua.

Onder de vleugels van zijn geestelijke vader Hagi verovert Marin drie opeenvolgende titels, bij de U17, U18 en U19. ‘Razvan is de beste die ik hier heb zien rondlopen’, vertelt Hagi, terwijl hij met zijn capuchon de motregen bezweert. ‘Hij is vrij compleet, kan zowel verdedigen als aanvallen en heeft een goede inborst. Een middenvelder moet schrander en intelligent zijn. Wel, Razvan heeft beide eigenschappen. Bij de nationale ploeg bewijst hij dat hij op termijn overal in Europa terechtkan. Maar eerst moet hij nog veel bijleren in België.’

Juventus en Roma drongen aan, maar Hagi adviseerde zijn poulain een omweg te maken langs Sclessin. ‘Ik heb mijn zoon naar Italië gestuurd. Ik moest voor Razvan dus een andere bestemming verzinnen’, grijnst hij. ‘Neen, Standard was op alle vlakken de beste optie voor hem. Hij is op het verkeerde moment in Luik aangekomen, maar ik ben er zeker van dat het de komende jaren goed komt met Standard en Razvan.’

Viitorul betekent letterlijk ‘de toekomst’. De doorstroming verzekeren van eigen opgeleide spelers maakt deel uit van het DNA van de club. Toen de voetbalbond met een revolutionaire regel op de proppen kwam (elke ploeg werd verplicht om minstens één speler jonger dan 21 jaar op te stellen) was dat voor Hagi het zoveelste bewijs dat hij het bij het rechte eind had. Met zijn perfect draaiend jeugdscoutingapparaat had Viitorul een forse voorsprong genomen op de rest. Ooit stond Stanciu op een shortlist, maar Viitorul kon de transferprijs van 200.000 euro die Unirea Alba Iulia vroeg, niet ophoesten. ‘Ik had Nicolae onder mijn hoede bij de nationale U19 en hij stond toen al vast in de eerste ploeg bij Alba Iulia’, aldus Lucian Burchel, technisch directeur van de academie. ‘Ik had de naam Stanciu al een paar keer laten vallen binnen de club en Hagi wist dat het een speciale kerel was, maar hij was gewoonweg te duur. Nu zouden we het wellicht wel gedaan hebben.’

GELE MUSTANG

Wie van Boekarest naar Moldavië of Oekraïne wil bollen, moet even halt houden in Braila, een stad met 180.000 zielen. De weg ernaartoe ligt bezaaid met kuilen, met kruisjes die de locatie van een dodelijk ongeval aangeven en met huisjes van golfplaten. Braila werd bewust in een halve maan gebouwd: alle wegen leiden immers naar de Donau. Door de week durft de lokale krant Obiectiv Vocea Braile, gedrukt op 60.000 exemplaren, weleens uit te pakken met een verhaal over brandblussers. Meer is er niet omhanden. Door de economische stagnatie ontvluchten de jongeren massaal de stad. Zelfs scheepsbouwer Vard, met 1680 personeelsleden de belangrijkste werkgever in de stad, slaagt er niet in om de jonge garde aan boord te houden.

Tot zijn veertiende doet Alexandru Chipciu zijn stinkende best om Braila iets terug te geven. Hij volgt les aan Fanus Neagu, beter bekend als ‘school nummer twee’. Aan de schoolpoort houdt een veiligheidsagent de wacht. Hij staat er als afschrikmiddel, komen we te weten via sportleraar Sergiu Munteanu. ‘In het verleden werden er leerlingen lastiggevallen door werkloze mannen uit de buurt. Ze zijn zo gefrustreerd door hun professionele situatie dat er ongelukken van zouden komen. We nemen liever geen risico’s.’ Munteanu was jaren geleden de sportleerkracht van Alex. Hun laatste ontmoeting dateert al van vijf jaar geleden. ‘Hij kwam toen aan met een gele Mustang. Typisch Alex! Hij had energie te over, maar ik heb hem nooit zwaar moeten straffen. De bal was zijn beste vriend. Zelfs in de winter, wanneer de sneeuw een meter hoog reikte op de speelplaats, moest je hem niet verbieden om te voetballen. Wanneer hij gedaan had met spelen, had hij een groot deel van het witte tapijt al voetballend weggeveegd.’

Chipciu krijgt al snel de reputatie een uitstekende atleet te zijn. In 2003 neemt hij afscheid van zijn kameraden met een derde plaats op de scholenolympiade. Mircea Duca, een van Chipciu’s klastitularissen, herinnert zich vooral een turbulente jongeman. ‘Alexandru gedroeg zich anders dan de doorsneejongens. Hij kon niet stilzitten en gebruikte vaak zijn vuisten om te communiceren. Hij was echt luidruchtig en deed dikwijls het omgekeerde van wat je hem gevraagd had. Alex was pienter genoeg om goede punten te halen, maar hij wilde niet werken. Voetbal had duidelijk voorrang op zijn studies.’

ROTVERWEND

Tijdens zijn puberteit verruilt Chipciu zijn geboortestad voor FC Brasov, maar eind 2008 keert hij op zijn passen terug en komt hij een half seizoen op huurbasis uit voor CF Braila in derde klasse. De aanblik van het ovaalvormige Stadionul Municipal met zijn drie onoverdekte staantribunes en de tot de draad versleten sintelbaan is sindsdien niet veranderd. De club werd intussen omgedoopt tot Dacia Unirea Braila. Terwijl de spelers van de bescheiden derdeklasser een voor een de catacomben van de logge constructie opzoeken, aanschouwt hoofdtrainer Alin Panzaru met een priemende blik zijn thuishaven.

‘Het is hier Old Trafford niet’, vertelt Panzaru met een vette grijns. Gedurende zes maanden deelde hij de kleedkamer met Chipciu. ‘In Roemenië verkeren de stadions en velden zich min of meer in dezelfde staat. Alex was dus niet verrast over de toestand van de infrastructuur. Veel spelers beschikken over een meer dan degelijke technische bagage, maar de omstandigheden zijn niet optimaal om helemaal open te bloeien. Chipciu was daarin wellicht een uitzondering: hij was amper negentien jaar, maar hij wilde alle ballen krijgen! Soms gedroeg hij zich als een rotverwend kind. Hij kon moeilijk zijn teleurstelling of frustratie verbergen. Als ploegmaat was je dan niet veilig. Op die momenten liet je hem best uitrazen.’

In die periode flirt de club een paar keer met het faillissement. ‘In Roemenië trekken spelers hun schoenen niet aan als ze niet betaald worden. Alex wilde altijd spelen. Geld of geen geld. Maar hij vertrok te snel om in zijn eigen judet of departement een tastbaar spoor achter te laten. Zelfs de meest fanatieke voetbalsupporters in Braila weten dan amper wie Chipciu is…’

De nationale doorbraak volgt pas in 2012, wanneer de rechtermiddenvelder naar Steaua trekt. Hij wordt met een jaarloon van 300.000 euro een van de best betaalde spelers van Steaua en bij uitbreiding van heel Roemenië. Alle onderwerpen over Chipciu zijn goed om de lezer te entertainen. Een jaar geleden ontdekte de boulevardpers dat hij een knappe zus heeft. De Gazeta Sporturilor publiceert enkele prikkelende foto’s van Bianca, een voormalige handbalspeelster die twee keer vicekampioen werd bij de junioren. Het stuk ruikt naar sensatie: ‘Alex Chipciu heeft het beste salaris van de Liga 1 en heeft thuis ook een sexy zus zitten. Ze is twintig jaar en studeert aan de faculteit Letteren in Boekarest.’ Chipciu is de kritiek op zijn hoge loonbrief en zijn prestaties beu en ziet zich daarom genoodzaakt om uit te wijken naar Anderlecht.

GEEN TELEVISIE

In Timisoara, op een 150 kilometer van de Servische hoofdstad Belgrado, zullen ze 12 november 1884 niet gauw vergeten. Die dag werd Timisoara de eerste Europese stad die de schemeravond inruilde voor straatverlichting op elektriciteit. Een straatlantaarn moet die historische dag levendig houden. Honderd jaar later zou Timisoara opnieuw voor het voetlicht treden: deze keer als epicentrum van de Roemeense straatrevolutie.

Op wandelafstand van het oude stadscentrum koketteert het sportcomplex van de polytechnische universiteit van Timisoara met haar zwembad, fitnesszaal, tennisterreinen en ontelbare voetbalvelden. Hier is alles aanwezig om een topclub onder te brengen. Iets verderop ligt het stadion van ACS Poli Timisoara, de zoveelste opvolger van Politehnica Timisoara. In deze straten werd Dorin Rotariu grootgebracht. Hoe zou zijn carrière er hebben uitgezien mocht hij het aanbod van Viitorul niet hebben afgeslagen?

Ook nu speelt Hagi een belangrijke rol: hij gebruikt zijn vriendschap met ex-international Iosif Rotariu om diens neefje Dorin naar de boorden van de Zwarte Zee te lokken. ‘We waren druk in de weer met de verhuis vanuit Iaki, een viersterrenhotel met zicht op zee, naar een goedkoper tweesterrenetablissement’, zegt Lucian Burchel. ‘Met de familie Rotariu was Hagi overeengekomen dat Dorin in een individuele kamer met tv zou slapen. Toen hij ter plekke aankwam, werd hij ingedeeld in een tweepersoonskamer. Van een tv-toestel was er ook geen sprake meer. Bovendien moest hij meetrainen met spelers die twee jaar jonger waren dan hij. Alle andere ploegen waren immers op stage vertrokken. Ik zei aan Dorin dat ik alles zou regelen, maar een dag later had hij zijn valiezen gepakt. De dag daarop tekende hij een overeenkomst met Dinamo Boekarest.’

Ook Gnohéré, die in januari de overstap maakte van Dinamo naar Steaua Boekarest, leerde een jongen kennen die goed wist wat hij wilde. ‘Roti en ik kwamen goed overeen. Meestal sliep hij in de kamer tegenover mij wanneer we op afzondering waren. Ik gaf hem vaak assists, waaronder een tegen zijn ex-club Timisoara. Omgekeerd moest ik soms héél lang op de bal wachten wanneer hij nog maar eens aan een langdradige dribbel begon. Als hij de bal niet afgaf, schold ik hem de huid vol in het Roemeens.’

Geen speler van Dinamo die de voorbije vijf jaar meer geld opleverde dan de 2,2 miljoen euro van Rotariu. Feyenoord, Hertha Berlin en Frankfurt drukten ook nog fel door, maar het is Club Brugge dat via zijn Belgische connectie aan het langste eind trekt. ‘Rotariu was niet meer te houden’, klinkt het bij sportief directeur Adrian Mutu, ex-speler van Juventus, Chelsea, Inter en Fiorentina. ‘Ik beschouw hem als een van de grootste Roemeense talenten van zijn generatie. Nu moet hij een basisplek trachten te veroveren bij Club Brugge.’

GEDAAN MET VOETBAL

Roemenië bewaart zijn meest prestigieuze schatten klaarblijkelijk in het westen van het land. De eindeloze reeks haarspeldbochten door het hart van Transsylvanië – in de schemering zijn de gelijkenissen met de Alpen treffend – voert onder andere naar een van de oudste nederzettingen van Roemenië, Alba Iulia. Het vijfhoekige bastion dat midden in de stad werd gebouwd, moest de inwoners in de achttiende eeuw beschermen tegen indringers. Het onderkomen van Unirea Alba Iulia kijkt uit op de bergketen Apuseni, maar het biedt nauwelijks bescherming tegen de natuurlijke elementen. ‘Ons stadion is lelijk en helemaal afgeleefd’, zucht Mihai Dascalescu, de grote baas van de derdeklasser. ‘Wij hebben geen geld, maar wij hebben wel een hart voor de club én de spelers.’

In 2004 ontdekt Dascalescu samen met Florian Brumaru, de sportief directeur van de club, een jonge knaap van elf jaar bijgenaamd Nicosur. Vier jaar later heeft Nicolae Stanciu al een eerste invalbeurt te pakken in het eerste elftal. In een van de kleedkamers in de buik van het stadion voelt zijn vaste stek onder de kapstok met het nummer 23 nog warm aan. Een van zijn buren destijds heette Gheorghe Grozav, die het later met wisselend succes bij Standard zou proberen. Brumaru: ‘Toen Nicolae jong was, slalomde hij voorbij alles en iedereen en dropte de bal dan doodleuk in doel. Hij herhaalde dat een paar keer per match.’ Het seizoen erna staat hij voor het eerst in de basis tegen zijn toekomstige club Steaua. Alba Iulia wint de match met 2-1 dankzij een assist van Stanciu. In die periode komt hij nog met de bus naar de trainingen en wedstrijden. Een zware blessure staat een snellere doorbraak in de weg. ‘Het regende en het veld lag er bijzonder drassig bij’, herinnert Brumaru zich nog levendig het voorval. ‘Enkele minuten voor affluiten bleef Nicolae met zijn voet in de grond steken en hij verdraaide daarbij zijn knie. Het verdict was bitter om te slikken: de kruisbanden waren afgescheurd.’

Op de spoeddienst trekken de dokters meteen een streep onder de carrière van de kleine spelverdeler. De voorzitter ziet het anders en betaalt uit eigen zak 8000 euro om Stanciu te laten opereren door een Roemeense specialist die een praktijk heeft in Duitsland. De operatie levert het gewenste effect op. ‘De revalidatie verliep wel met horten en stoten’, zegt Brumaru. ‘Nicosur liep zijn blessure op in de winter en bij vriestemperaturen lag de hoofdstraat in zijn dorp er spekglad bij. Het gebeurde weleens dat ik hem als een baby in mijn armen moest nemen en hem zo aan de voordeur afzetten. Op een dag heb ik hem letterlijk gezegd: ‘Als je een beter leven wilt voor jou en je familie, dan moet je er alles aan doen om een bekende voetballer te worden. Kom dus zo snel mogelijk terug op het veld.’ Zijn eerste contractje bij Alba Iulia is 500 euro per maand waard, plus bonussen als hij opgeroepen wordt voor de nationale ploeg.’

VERKEERSBOETES

Vaslui, een club in het uiterste oosten van Roemenië, toont interesse in Stanciu. Een makelaar ruikt geld en biedt de familie 3500 euro cash aan en een koelkast. De Stanciu’s hebben het niet al te breed en een koelkast is op dat moment zeker welgekomen. ‘Mensen van hier leven heel bescheiden’, zegt burgemeester Emil Lucan. ‘Veel van mijn dorpsgenoten kennen Boekarest enkel van tv en wellicht zullen ze hun eigen hoofdstad nooit met eigen ogen zien. Maar over het algemeen mogen we niet klagen over onze leefomstandigheden.’ Emil is aan zijn vierde mandaat bezig als burgemeester van Cricau en de deelgemeenten Craiva en Tribu. De drie eenheden zijn samen goed voor 2000 inwoners. De streek staat erom bekend overdadige wijngaarden te produceren en het zou ook de bakermat zijn van de Daciërs, de voorvaderen van het Roemeense volk. Elk jaar organiseert de gemeente festiviteiten om de Romeinse tradities in ere te houden.

Craiva, dat eigenlijk niets meer te bieden heeft dan een aardeweg, een schooltje en een kruidenierswinkeltje, loopt leeg. ‘Er zijn zelfs niet genoeg kinderen om het basisschooltje open te houden’, aldus Emil Lucan. ‘Vanaf het lager onderwijs moeten alle kinderen uit de buurt dus naar Cricau komen. Weet je dat de neef van Nicolae intrinsiek de betere was? Het is pas vanaf zijn veertiende dat hij een voorsprong uitbouwde op de rest.’

Bij Unirea Alba Iulia beginnen ze al serieus te speculeren over een terugkeer van Stanciu. ‘Met alle ex-spelers die nu ergens in eerste klasse voetballen, zouden we bij Alba Iulia een dreamteam kunnen samenstellen’, orakelt Stanciu’s ex-ploegmaat Ciprian Selagea. ‘Tijdens de winterstop hebben Nicolae en ik vrijblijvend gesproken over een terugkeer naar Alba Iulia, onze eerste liefde, maar dat is iets voor over vijf jaar. Met de ploeg die ik nu in mijn hoofd heb, zouden we ons zonder problemen plaatsen voor de play-offs.’

De burgervader van Cricau ziet een terugkeer van zijn beroemdste inwoner ook zitten. Zegt een oud adagium niet dat we altijd terugkeren naar onze roots? Stanciu heeft niet voor niets de beeltenis van zijn overleden grootmoeder op zijn arm laten tatoeëren. ‘Mutu en Hagi hebben carrière gemaakt in het buitenland en toch zijn ze teruggekomen naar hun geboorteland. Ik weet dat Stanciu gehecht is aan Craiva. Hij is hier trouwens nog altijd ingeschreven, want zijn verkeersboetes worden naar hier opgestuurd. Het leven in een dorp als Cricau is heel gezapig. We lijden geen honger en we leven tussen mooie vrouwen… Geloof mij: in Roemenië komen we niets tekort.’

DOOR ALAIN ELIASY EN NICOLAS TAIANA – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Alex had energie te over, maar ik heb hem nooit zwaar moeten straffen. De bal was zijn beste vriend.’ MIRCEA DUCA

‘Ik gaf Dorin vaak assists. Omgekeerd moest ik soms héél lang op de bal wachten.’ HARLEM GNOHÉRÉ

‘Het Roemeense voetbal lijkt op een jungle, maar de competitie valt goed mee.’ HARLEM GNOHÉRÉ

‘Bij de nationale ploeg bewijst Razvan dat hij op termijn overal in Europa terechtkan.’ GHEORGHE HAGI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content