In de finale van de play-offs van het volleybal hangen de bordjes keurig in evenwicht. Roeselare en Maaseik wonnen elk hun eerste thuiswedstrijd. Net voor de derde confrontatie, vanavond, legt kenner Gert Vande Broek de twee finalisten in de weegschaal.

Een blitzstart nam Maaseik vorige week in de finale van de play-offs in het volleybal. De Limburgers vatten de match aan met het plan om oppositeIván Contreras van Roeselare uit de wedstrijd te houden, voerden dat keurig uit en spreidden een enorme mentaliteit tentoon, door en bloc weerstand te bieden. Met een bijna openvallende mond zat Gert Vande Broek ernaar te kijken. “Verbluffend, outstanding.” De trainer van Kieldrecht (ereklasser bij de vrouwen) geldt als een kenner in het volleymilieu, hij is ook prof aan de KUL, werkt er in de onderzoekseenheid voor sportpsychologie en coa- ching.

Niet alleen de toeschouwers, ook de spelers van Roeselare waren even van hun melk. Na een tijdje vonden ze een antwoord. Benjamin Hardy en Frantisek Ogurcak namen Contreras’ rol met brio over en leidden Roeselare naar een 3-1-overwinning, mede omdat de spelers van Maaseik hun aanvankelijke opslagdruk geen hele wedstrijd konden aanhouden. In de tweede wedstrijd, afgelopen zaterdag, verraste Maaseik in eigen huis opnieuw. In plaats van anderhalve set, maakten de Limburgers het hun aartsrivaal deze keer een hele match lastig. Ze gunden Roeselare zelfs geen set. 3-0 en dus een razend spannende eindstrijd.

“De beste finale die ik in jaren gezien heb,” aldus Vande Broek, “met de hoogste spankracht. Mogelijk maakt dit jaar nog eens enkel het thuisvoordeel het verschil.” Roeselare eindigde als eerste in de play-offs en mag drie keer op Schiervelde spelen als er vijf matchen nodig zijn om een winnaar te bekomen.

De spelers

“Veel mensen verwachtten dat het verschil tussen Roeselare en Maaseik zou zitten in de stabiliteit van Contreras en het minder stabiele spel van Kay van Dijk“, begint Van de Broek zijn analyse. “Dat was in het verleden zo, maar Van Dijk boekte dit seizoen heel veel progressie. Vroeger was hij enkel aanspeelbaar in optimale situaties, maar nu kan hij ook moeilijke zaken foutloos oplossen. In de spelverdeling heeft Nico Freriks van Roeselare me dit seizoen ongelooflijk aangenaam verrast. Na het vertrek van ‘god’ Frank Depestele dacht ik dat Roeselare zwakker zou zijn. Maar Freriks heeft Depestele voor een heel groot stuk vervangen. De beste en belangrijkste transfer.

“Het cruciale verschil op spelersniveau is het aanvallende rendement van de hoekspelers en meer bepaald dat van Jose Rivera van Maaseik. Die schiet op dat vlak tekort. Maar die jongen is zó belangrijk voor de receptionele balans dat Heynen geen andere keuze rest dan hem te gebruiken. De Limburgers hebben een goede receptie heel hard nodig voor hun snelle aanvallen via het midden, veel meer dan Roeselare. Het offensieve spel van Roeselare is gevarieerder. Daar heb je vier aanspeelpunten. En als je dan Hardy bezig ziet tijdens de eerste match … Voor mij de beste speler van de competitie. Zeker op zijn positie. Weet je dat de spelwijze van Roeselare met vier aanvallers mij bij momenten doet denken aan Brazilië ?”

“Maaseik heeft een hecht collectief, zonder echte vedetten”, vervolgt Vande Broek. “Maar … Roeselare heeft óók dat collectief plús de individuele klasse van vedetten. Met dat laatste hangt de lagere foutenlast van de West-Vlamingen samen. Al heeft dat in de receptie ook te maken met Contreras, een ex-receptiespeler, die bij een harde service als extra mannetje ingeschakeld kan worden.

“Over foutenlast gesproken … In de Champions League was er bij alle ploegen samen een gemiddelde van 18,9 procent opslagmissers. Heel storend. Roeselare en Maaseik zitten daar een stuk onder. Zij zijn dan ook twee van de mooist volleyballende ploegen. Veel teams in het mannenvolley gaan uit van een heel zware service. Maaseik en Roeselare beschikken niet echt over de jongens die een bom kunnen gooien en proberen bijgevolg echt al spelend punten te maken. Dat resulteert in wedstrijden waarin je soms vier à vijf netoverschrijdingen ziet.

“Bij de service beheersen alle spelers bij Roeselare trouwens twee soorten opslagen ; de minder risicovolle float en de risicovolle jump. Dat is de stijl van het huis, het handelsmerk van Baeyens. Hij vindt dat zijn jongens naargelang van de omstandigheden in staat moeten zijn om te variëren. Bij Maaseik kan niet iedereen dat.”

De trainers

“We hebben in deze finale niet alleen de beste twee teams van de competitie, maar ook de beste twee trainers”, vindt Vande Broek. “De coaching van Baeyens is schitterend. Hij is een ijskonijn, emotioneel ongelooflijk stabiel. Een enorme kwaliteit. Als Contreras in de eerste wedstrijd op een gegeven moment uit de match wordt gehouden en daardoor het noorden wat kwijtraakt, gaat Baeyens met die vedette om. Hij geeft hem rust en kalmte, staat niet druk te gesticuleren of show te verkopen, nee, hij zegt net heel weinig en dat is belangrijk. Een dergelijke jongen moet je niet overcoachen, die pept zichzelf wel weer op. Maar Baeyens vraagt Freriks wel om het spel te verleggen naar Hardy en Ogurcak. Freriks voert dat prima uit, maar het is de coaching van Baeyens, vergeet dat niet. Schitterend.

“Vital Heynen vind ik even fantastisch. De eerste set in de finale deed me terugdenken aan hun Champions Leaguewedstrijd tegen Parijs. Na die match zei Heynen tegen me dat hij een overlegmodel gehanteerd had. Hij had zijn spelers betrokken bij de scouting, videofragmenten geselecteerd en hen die meegegeven met de vraag om in groepjes te zoeken naar de strategie. ‘Waarom doe je zoiets ?’, vroeg ik. ‘Vanuit mijn buikgevoel’, antwoordde hij. Er gebeurt momenteel veel onderzoek naar leiderschapsstijlen, de mate waarin je een groep kan betrekken bij het nemen van beslissingen in sportcoaching. Ik gaf hem enkele wetenschappelijke teksten daarover. Hij lachte. Wat hij uit zijn buikgevoel deed, werd erin bevestigd. Een enorm intelligente kerel. Heynen maakte vanuit de beperkingen van Maaseik een schitterend geheel waarin de minpunten verdoezeld worden, Baeyens bracht de kwaliteiten van zijn groep maximaal tot ontplooiing.

“Bij Roeselare heb je geen enkel zwak element, op geen enkel spelonderdeel”, besluit Vande Broek. “Roeselare heeft eigenlijk net iets meer. Als bij hen één persoon afgestopt wordt, zoals Contreras in de eerste match, kunnen andere kleppers de zaak overnemen. Maaseik kan het zich niet permitteren dat één speler of één spelonderdeel minder draait, want dan stuikt het allemaal in elkaar. Iedereen moet elke opdracht perfect uitvoeren, zoals tijdens de eerste anderhalve set in Roeselare en de hele match in Maaseik, dan hebben ze een kans.”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content