Na één seizoen in tweede klasse mag STVV zich weer meten met de groten. Volgende speeldag komt Anderlecht. ‘Het is lang geleden dat we nog zo’n goeie spelersgroep hadden.’

Als de spelers even naar de kant komen om te drinken, roept Jef Cleeren Marc Wagemakers een compliment toe. “Hei, goed gezegd, Marc, maandag!” STVV is, de woensdag na Roeselare, aan het trainen naast de sporthal Sint-Pieter in Sint-Truiden en Jef Cleeren, erevoorzitter van de club waarbij hij sinds “de derde van de zevende maand negentien zesenveertig” is aangesloten, kijkt, zoals zo vaak, geïnteresseerd toe.

Maandagavond mocht Marc Wagemakers aan de zijde van analist Armand Schreurs de sterke start van STVV toelichten in ‘Score’ op TV Limburg.

Wagemakers en Schreurs gaven er een heldere, met weetjes doorweven analyse.

De weetjes waren onderhoudend:

– Marc Wagemakers rijdt met een Vespa en speelt goed gitaar.

Alex da Silva heeft een mooie, grote, blonde vriendin en leefde in Genk iets te frivool, maar is nu verhuisd naar de grote markt van Sint-Truiden, waardoor iedereen hem in het oog zal kunnen houden.

– “In 1965 won STVV twaalf keer na elkaar”, zei Schreurs. “Als we dat nu realiseren, moeten we voor de titel gaan”, repliceerde Wagemakers.

De analyse was ter zake:

– “Voor het seizoen zette iedereen ons op plaats vijftien of zestien”, zei Wagemakers. “Voor ons was het een vraagteken, we wisten niet of we de lijn met het spel van vorig jaar konden doortrekken. Dat was: heel veel druk naar voren zetten, veel op de helft van de tegenstander spelen. Dit jaar was het voor ons een open vraag of dat weer zou lukken, maar tot nu toe pakt het goed uit.”

– De creativiteit en volwassenheid van Alex, de hardheid en finesse in zijn vrije trap kwamen ter sprake, alsook de doelman, Simon Mignolet. “Hij is in mijn ogen de beste Belgische keeper op dit moment”, zei Wagemakers. Beter dan Stijnen?! “Zoals ik zeg: de beste Belgische keeper op dit moment. Nuchter, verstandig en elke week op hoog niveau.”

Goed gezegd, Marc, dus.

“Wagemakers is iemand die teamgeest kan creëren, sfeer maken. Een grapje kunnen uithalen, dat is vijftig procent van de goeie gang van zaken in een kleedkamer, hé”, zegt Cleeren, terwijl elke passant een ” goeiendag, mijne vriend” of “dag, mevrouw” krijgt.

“We hebben een fantastische trainer die ook een echte teamgeest creëert. Dat is belangrijk, want Sint-Truiden blijft een volkse club. Hij begeestert de ploeg. Ik heb jaren naast Raymond Goethals op de bank gezeten en dan weet je: Brepoels is een type à la Goethals. Een beetje tovenaar. Een tovenaar kan iemand zichzelf laten overtreffen. Met vuur en vlam. En hij praat met de supporters en luistert naar hen. Psychologisch is dat goed gezien.”

“Kijk”, wijst Cleeren tijdens een onderling oefenwedstrijdje. “Acht tegen acht, met de doelen steeds verder van elkaar. Zo leren ze combineren. Heb ik onder Goethals ook veel gezien.” STVV is na één seizoen in tweede terug in eerste en de hoop om weer aan te knopen met het Grote Verleden wordt niet weggestoken.

“We hebben alles te danken aan één man: Roland Duchâtelet. Zonder hem speelden we nu in derde.” Onder de voorzitter van STVV werd grond gekocht en een nieuwe tribune gebouwd, inclusief zakelijke uitbating. Weg zijn de koterijen die het oude Staaien zo typeerden. “Maar het is nog altijd Sint-Truiden, hoor”, zegt Cleeren. “Roland is zó bezield met het idee van Sint-Truiden – hij is ook eerste schepen, hé. Roland is een zegen voor de club.”

Was het nu 1923 of 1924?

De Grote Markt van Sint-Truiden met zijn plejade aan terrassen, restaurantjes, brasserieën en cafés laat er geen twijfel over bestaan: hier wordt graag genoten.

Maar ook van voetbal?

Ter hoogte van de Tiensesteenweg 168 komt de onwetende passant op het zicht niet te weten dat achter de nieuw gebouwde glazen gevel een voetbalveld ligt. Tom & Co, Eldi, AXA, … winkels aan de buitenkant en kantoorruimtes, een Grand Café, Coin Cuisine en hotel aan de binnenkant laten er weinig twijfel over bestaan dat het stadion een zakencomplex is geworden waar toevallig ook nog een voetbalveld in het midden ligt. “Zo is het ook”, zegt Luc Withofs, oom van Peter Delorge en samen met de broers Breesch verantwoordelijk voor de horeca op het nieuwe Stayen. “We willen van Stayen een ontmoetingsplaats maken. Het is niet de bedoeling van de voorzitter om minder aandacht te schenken aan het voetbal, maar hij wil ervoor zorgen dat de club verder kan als hij er niet meer is. Andere clubs praten over een nieuw stadion, wij dóén het gewoon.”

In de inkomhal hangt een in pastelkleuren gestikte vlag van de Sint-Truidensche Voetbalvereeniging. Vorig jaar gevonden en gerestaureerd, zegt Withofs. “Merkwaardig is wel dat er 1923 op staat, terwijl Sint-Truiden pas in 1924 is gesticht. Hoe het komt, weten we niet. De kleuren komen overigens terug in het hele gebouw.”

Verwijzingen naar STVV en het voetbal zijn discreet gehouden, zoals in de subtiele geel-blauwe lichtstrookjes op de gang van het hotel. Wel duiken overal foto’s op uit de rijke geschiedenis van de club.

Foto’s met Looza op het shirt en Raoul Lolinga die een voorzitter de hand schudt, bijvoorbeeld. “Sint-Truiden is in veel zaken een voorloper geweest”, zegt Withofs. “Het was de eerste club met reclame op de bloezen in eerste klasse. Nu nog zijn we met Looza. Ook al bood Coca-Cola bij wijze van spreken veel geld om hen te laten vallen.”

In de bestuurskamer, die als de nieuwe tribune er staat wordt omgevormd tot commandokamer, hangen foto’s van drommen mensen in zwart-wit die voor een memorabele STVV-Anderlecht van over de spoorweg komen samengedromd, Roland Duchâtelet juichend met een sjaal, een menigte op de Markt, de recentste kampioensviering in tweede klasse. “Twee weken na elkaar hebben we gevierd. Waanzinnig. Na het laatste fluitsignaal toen we tegen Brussels kampioen speelden, werd de supporters gevraagd niet op het veld te komen, op vijf, zes minuten tijd hebben we zestig meter toog gebouwd. De week erna hebben we het feest op de markt nog eens overgedaan.”

Nie zievere‘ in de wc

Raymond Goethals, die van 1959 tot 1967 trainer van STVV was en op de terreinen een standbeeld kreeg, kreeg ook een naar hem genoemde zaal. “Elke ruimte heeft uitzicht op het veld. Dat hebben we geleerd bij de stadions waarnaar we zijn gaan kijken, zoals dat van AZ.” De Raymond Goethalszaal laat zich herkennen door een van zijn vele spreuken op de muur: ‘ Ik zaan een beetje overal geweest, tien jaar entraineur van de nationale ploeg, Anderlecht, Standard, Bordeaux, Marseille, Portugal, Brasil, Sint-Truiden … mo STVV was de schuunste periode van maan carrière.’ Zijn uitspraken hangen tot in de toiletten aan toe. ‘ Nie zieve-re … Speile!’, voor de heren, ‘ Goethals den Tuuveneir … Raymond La Sciènce‘, voor de dames.

Nog op afwerking wacht naast de kantoorruimtes onder andere het hotel. “Een studie van de provincie Limburg heeft uitgewezen dat er nog plaats is voor 120 bedden en wij doen daar 56 kamers van. Geen vier sterren, maar drie met iets extra.” Ook is er een studio om eventuele testspelers op te vangen.

Drie vergaderzalen – een white, silver en gold room – met alle snufjes en voorzieningen voor efficiënt vergaderen, en 82 ondergrondse parkeerplaatsen (bedoeling dat aantal te verhogen eens er kunstgras ligt) vervolledigen het gebouw tot een multifunctioneel complex. Er wordt 17 keer per jaar gevoetbald en 350 dagen per jaar is er iets anders: 220 mensen werken er in het hele gebouw.

Door de ramen van de bovenste verdiepingen ziet de oude tribune, met de spoorweg erachter, er ineens wel heel ouderwets uit. Eén vraag die zich bij zo veel fraais laat stellen, ligt voor de hand: is Stayen nog wel van het volk? Mist de Truiense supporter straks zijn vervloekte koterijen niet?

“Supporters vragen zich wel eens af of dit wel iets voor hen is, of het niet te chic is”, zegt Withofs. “Maar er zijn nog supporterscafés op straat. Iedere supporter mag voor zichzelf kiezen: drinkt hij een pintje voor anderhalve euro of eentje van twee euro. Iedereen is hier welkom.”

Eén keer en wegwezen

In het Grand Café op het gelijkvloers toont een reusachtige foto in zwart en wit met hoeden en dassen getooide heren, juichend, een sigaar in de mond of hand. Het betreft de kampioensviering van 1959 in de Abtkelder, toen STVV voor de eerste keer naar eerste klasse promoveerde.

Guy Mangelschots, al jaren sportief houvast van STVV, en later ook Aimé Vanleeuw, eigenaar van een industriële bakkerij, jarenlang bestuurder bij de club en nu lid van de sportieve commissie, schuiven bij om het te hebben over …

… de ploeg …

Guy Mangelschots: “De kern is wat krapper maar we hebben ook vernieuwing gebracht. De technische staf en de begeleiding – met een physical trainer en medische omkadering – werken met analyses, er zijn zo veel zaken waarin we nieuwe stappen hebben gezet. Ik zie misschien wel meerdere clubs in eerste klasse die – en ik zeg er nadrukkelijk bij: zo waren wij jaren geleden ook – een beetje stagneren.

“STVV is altijd een ploeg geweest die het moest hebben van temperament. Ik denk dat we er nu ook wat kwaliteit bij gedaan hebben. We nemen het enthousiasme nog mee van vorig seizoen en, je moet realistisch zijn, dat duurt dan acht of tien weken, en dan kan je ons op onze echte waarde schatten.”

Aimé Vanleeuw: “Het is lang, lang geleden dat we nog zo’n goeie spelersgroep gehad hebben. Indertijd in het eerste jaar onder Jacky Mathijssen was dat teamgevoel ook wel aanwezig. Met Vrancken, Pereira, Mbonabucya, Vangeel, Kalisa en zo hadden we destijds een heel goeie ploeg waar we resultaten mee haalden. Deze ploeg is daarmee toch wel evenwaardig, hoor.”

… de transferpolitiek …

Mangelschots: “We hebben geen grote transfers gedaan, maar we hebben goeie transfers gedaan. Meer gericht, minder kostelijk ook. We zijn een nieuwe ploeg aan het bouwen. De visie om voor eigen jeugd te gaan, dragen wij al vijftien jaar mee en elk begin van een seizoen wordt die weer boven gehaald. Wat volgt is niet altijd …, maar nu zíjn we inderdaad voor jonge, Belgische mensen gegaan. Odoi, Buyssens, Euvrard, Mignolet, … noem maar op. Als we onze groep waren gaan vullen met allerlei spelers, dan stonden er geen deuren open voor hen naar de eerste ploeg.”

“Nu – we staan bovenaan – komen ze graag naar Sint-Truiden. Vroeger kregen we met moeite een van de grotere namen tot hier. Jonge spelers trokken naar Standard en een tijdje ook naar Westerlo. Nu willen ze het graag hier eens proberen.”

Vanleeuw: “De voorzitter is er heel erg mee bezig, hij maakt ook een analyse voor we nieuwe spelers halen. Dat ontbrak voordien wel een beetje. We zijn vroeg de markt op gegaan om te onderhandelen. Misschien te vroeg. Misschien had je meer de kat uit de boom moeten kijken. We zijn toch vrij vroeg begonnen, hé Guy?”

Mangelschots: “Nu heb je meer valabele kandidaten, toen waren we juist gepromoveerd en dan denken spelers zoals de pers: ze zien je als een degradatiekandidaat. Dan happen ze niet toe, terwijl ze dat nu misschien met plezier zouden doen.”

… de trainer …

Mangelschots: “Het is een trainer van de Hollandse school. De lef en de durf, dat zie je terug. Ook bij de andere ploegen waar hij getraind heeft. Hij straalt de motivatie ook uit. Sommige trainers hebben gelezen dat je dat moet doen, maar ( lachje) als dat niet uit je hart komt, voelt een speler dat direct. Hij is veel met de spelers bezig. Hij laat ze ook meedenken – meebeslissen is niet het juiste woord – maar ze krijgen bijvoorbeeld een dvd mee en de volgende dag moeten ze komen zeggen hoe zij een probleem zouden oplossen.”

… Mennes en Wagemakers …

Vanleeuw: “Als je Mennes nu ziet spelen, denk ik dat er hem veel bij hén zouden willen zien spelen.”

Mangelschots: “Ik denk dat ze in Westerlo op hun twee knieën liggen: zo’n speler nú bij hen … Ze waren afgeschreven daar, hé ( lachje).”

Vanleeuw: “Wagemakers ook. Als je met die mensen praat, merk je hoe gelukkig die hier zijn met hun nieuwe kans. We hebben vorig jaar ook wat jonge jongens ontdekt. Spelers als Cantaluppi en Sidibé hadden ook andere aanbiedingen, maar ze wilden van de eerste dag bewijzen dat ze naar eerste konden. Het zou anders ook een smet op hun palmares geweest zijn.”

… de promotie …

Mangelschots: “Dat donkere avontuur in tweede heeft ons sterk gemaakt. Er waren clubs waar je naar toe moest waarvan je dacht: één keer en wegwezen.” ( grijnst)

Vanleeuw: “We speelden vorig jaar een niveau hoger dan tweede klasse eigenlijk. Iedereen speelde zijn beste wedstrijd tegen Sint-Truiden en het was nog onvoldoende. Iedereen spreekt je weer aan, iedereen spreekt weer over het voetbal in de stad. Dat is na de degradatie een tijdje anders geweest. Maar de mensen weten nog altijd graag veel in Sint-Truiden.” ( grijnst)

door raoul de groote – beelden: reporters

“De uitspraken van Goethals hangen tot in de toiletten aan toe.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content