José Izquierdo flitste Club Brugge naar de landstitel en de supercup, straks wacht de Champions League. Het verhaal achter Joske, een film waar twee jaar aan geregisseerd is.

Woensdag 3 september 2014. José Izquierdo, net 22 geworden, lacht in de schaduw van het Jan Breydelstadion voor het eerst de tanden bloot. Opgehaald voor net geen vier miljoen euro bij Once Caldas, dat hem een jaar ervoor wegplukte bij Deportiva Pereira, de eersteklasser uit zijn geboortestad. Hij moet in Brugge de opvolger van Maxime Lestienne worden, maar hoopt vooral het pad van zijn Colombiaanse landgenoot Carlos Bacca te volgen: in januari 2012 neergestreken in Brugge, anderhalf jaar later – na 31 goals en 15 assists in 54 wedstrijden – voor zeven miljoen euro aan Sevilla verpatst, nog eens twee jaar erna legde AC Milan zelfs dertig miljoen op tafel. ‘En in zijn eerste half seizoen heeft Bacca hier amper gespeeld. Te weinig capaciteit en volume, waardoor we hem van Christoph Daum eerst moesten opwerken’, zegt Joost Desender, toen physical coach bij Club Brugge.

Ook José Izquierdo moest fysiek nog grote stappen zetten. Want hij is opgegroeid in een totaal andere voetbalcultuur, waar spelers vooral lekker willen ballen. Desender: ‘Het is niet vanzelfsprekend om zulke jongens duurlopen te laten doen, want dat kennen ze amper. Me football player… (lacht) Je moet voortdurend in conflict gaan, hopen dat ze op een bepaald zelf de klik maken en zullen beseffen dat de fysieke toestand de basis van alles is.

‘De vorige decennia volgden we vooral de Nederlandse visie: voetballer word je door te voetballen, alle trainingen met de bal. Maar het voetbal is geëvolueerd naar een loop- en denksport, mét bal, waardoor we ook aspecifiek moeten trainen. Laufen! Wie niet kan lopen, kan niet voetballen. Begin de jaren tachtig legden middenvelders gemiddeld 8 kilometer per wedstrijd, nu zitten ze al aan 13 tot 14 kilometer. Moderne vleugelspelers komen gemakkelijk aan 12 kilometer, waarvan een vijfde aan een snelheid van meer dan 21 kilometer per uur, waardoor ze heel snel moeten recupereren. Dat kan alleen als je over een goede basisconditie beschikt.’

Het moderne voetbal is veeleisend voor aanvallers, die bij balverlies ook mee moeten verdedigen. ‘Verdedigers moeten ook voor aanvallende impulsen zorgen, maar ze kunnen die momenten zélf kiezen. Als een verdediger vermoeid is, dan blijft hij op zijn positie. Maar als een aanvaller vermoeid is, dan verwachten we wel dat hij tot aan de eigen zestien terugkeert en in balbezit snel omschakelt.’

BEWEGINGSVOETBAL

De statistieken van zijn eerste seizoen (zie tabel) waren goed: 15 goals en 7 assists in 44 wedstrijden, waarvan slechts 9 volledige. Eigen aan zijn positie – aanvallers worden sneller gewisseld dan verdedigers – maar tegelijk ook te verklaren door het gebrek aan volume. ‘Toen hij in Brugge arriveerde, had hij amper duurlopen gedaan. Het voetbal in Zuid-Amerika is vooral op explosiviteit gebaseerd, terwijl je hier 90 minuten moet kunnen lopen en ook nog eens 90 minuten explosief moet zijn. Dat kon hij geen volledige wedstrijd volhouden. We moesten zijn conditie langzaam opbouwen, waardoor hij meestal slechts mocht invallen. Het is niet gemakkelijk om spelers ervan te overtuigen dat ze eerst opgetraind moeten worden, want ze willen vooral voetballen. Ik hoor het ook Bacca nog zeggen: ‘Do we have to run?’ Maar wie geen motor heeft, zal nooit de top halen. Het grote succes van Club zijn de infiltraties, maar daar heb je middenvelders met een grote motor voor nodig. Zoals Ruud Vormer, die dan nog de bijkomende kwaliteit heeft dat hij vaak op het juiste moment in de zestien opduikt.’

Het lichaam van de Colombiaanse flankaanvaller protesteerde, waarna hij in zijn tweede seizoen met een pubalgie tussen juli en januari amper speelde. Opnieuw slechts 9 volledige wedstrijden (op 37), waardoor hij in twee seizoenen amper 18 keer de volle 90 minuten op het veld stond. ‘Wie veel geblesseerd is, kan geen conditie opbouwen. Na zijn blessure heeft José enorm veel met Renaat (Philippaerts, physical coach van Club, nvdr) gewerkt. Gevarieerd, van lange afstanden tot interval. Of, net zoals destijds met Bacca, loop- en afwerkingsvormen op kleine doeltjes, zodat ze de ballen moeten plaatsen in plaats van explosief te trappen, want dan is het risico op blessures terug groter.’

Net als Bacca, die vooral met rechts voetbalde en scoorde, kon ook de linkervoet van Izquierdo beter. ‘Er zijn heel weinig flankspelers die perfect tweevoetig zijn. In de jeugdopleiding is het belangrijk om ook de mindere voet te trainen, maar op het niveau van de eerste ploeg moet je altijd de afweging maken of het wel zin heeft om daarin te investeren, want de tijd is soms beperkt. Je kunt beter je kwaliteiten nóg sterker maken, want ik heb nog nooit een trainer gekend die een speler opstelt omdat hij niet met links kan sjotten. (lacht) De assistenten, Stephan Van der Heyden en Philippe Clement, hebben met José wel op acties en voorzetten met de linkervoet gewerkt, want het rendement van een flankaanvaller zal hoger liggen als hij ook eens buitenom kan gaan.’

Geknipt is Izquierdo voor het bewegingsvoetbal van Michel Preud’homme, waarin de flankaanvallers naar binnen komen en op die manier ruimte maken voor de opkomende backs of middenvelders. Desender: ‘Nog een groot verschil met vroeger, toen de 7 – de rechterflankaanvaller – en de 11 – de linkerflankaanvaller – ruimte voor zichzelf moesten maken. Bal aannemen, mannetje opzoeken, buitenom gaan en de bal met een forty-five terugleggen. De 7 en de 11 zijn eigenlijk een moderne 10 geworden: iemand die op het juiste moment naar binnen komt en wordt aangespeeld met een man in de rug, terwijl de flankaanvallers van vroeger alleen maar supporters in de rug hadden.

Lior Refaelov neemt de bal met een man in de rug nóg beter aan, maar dat is vooral omdat hij op de kleine ruimte heel wendbaar is en technisch ook top is. Maar Rafa zal de bal eerder bijhouden, terwijl José zijn actie op snelheid zal maken. De typische Izquierdobeweging, die we met de studenten op de topsportschool ook vaak inoefenen: een schijnactie naar de buitenkant, naar binnen kappen en de bal inspelen of met rechts naar de verste paal draaien. Net zoals Lestienne dat hier in zijn beste periode op de rechterflank deed en met links kon verrassen.’

BALANS IN VERSNELLING

‘Liever een speler die het snel ziet, dan iemand die snel loopt’, orakelde Johan Cruijff ooit. Wie beide kwaliteiten in zich verenigt, is rijp voor de top. ‘Hij neemt op het veld steeds meer de juiste beslissingen – passen of trappen – maar dat is exclusief de verdienste van Michel Preud’homme, die erop hamert om vooral op finesse te trappen: niet blaffen, maar de bal in de verste hoek plaatsen. In het begin zag je hem ook soms van op 30 meter naar doel trappen – een kilometer over (lacht) – maar door voortdurend op bepaalde looplijnen te trainen weet hij nu veel beter wanneer hij wat moet doen. Ik heb trainers meegemaakt die het ook goed uitlegden, maar het grote verschil is dat Preud’homme er doelgericht op traint en er heel kort op zit.’

Felipe Gedoz bleef de voorbije maanden ter plaatse trappelen, Izquierdo flitste zich in de belangstelling van buitenlandse clubs. Sevilla wilde 9,5 miljoen betalen, HSV zelfs 12 miljoen, maar het Clubbestuur hoopt straks – aan de winterstop of eind dit seizoen – nog meer te cashen. Zijn grootste kwaliteit? Desender: ‘Hij maakt vooral acties in beweging en is even snel met bal als zonder bal, wat een ongelofelijke troef is. Sommige spelers tikken de bal twintig meter verder en zetten dan een sprintje in, maar met zijn technische vaardigheden en lichtvoetigheid raakt hij de bal enorm veel, waardoor hij meerdere opties blijft behouden: naar links of naar rechts gaan. Zelfs met de bal aan de voet kan hij nog versnellen en blijft hij ook op volle snelheid in balans: hij gaat, in tegenstelling tot veel andere spelers, niet tegen de grond wanneer hij een klein duwtje krijgt. Ook die vaardigheid moet een extra aandachtspunt zijn in onze jeugdopleiding.

‘Net als Thomas Meunier is hij een ideale speler om van uit de omschakeling te voetballen en heel snel dertig, veertig meter te overbruggen. Mee verdedigen en aan de overkant van het veld toch toeslaan. Hij is een completere voetballer geworden: slimmer, sterker en atletischer. Maar dat heeft ook met de wil en de levensstijl te maken. José, een plezante en aangename gast, is volwassener geworden.’ Maar: amper 1m70… ‘Je hebt zulke types nodig om het verschil te maken, maar gestalte blijft belangrijk. Een paar kleintjes in de ploeg kan, maar geen elf. En als je een even snelle en lichtvoetige speler van een 1m85 wilt, dan spreken we over Ronaldo, hé.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Hij neemt op het veld steeds meer de juiste beslissingen, maar dat is de verdienste van Michel Preud’homme.’ – JOOST DESENDER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content