Na vijf jaar vindt het WK wielrennen voor profs opnieuw plaats in Verona.

Voor alle duidelijkheid : het balkon onder het raam aan Julia’s (in het Italiaans Giulietta) huis aan de via Capello 23 is nep. Nooit heeft Romeo hier zijn liefde verklaard. Het balkon werd pas in de negentiende eeuw toegevoegd aan de fraaie burgerwoning in Verona waar het succes van Shakespeares drama ‘Romeo en Julia’ een stroom toeristen op gang bracht. Die wilden in werkelijkheid zien wat aan Shakespeares verbeelding was ontsproten. Verona wérd in de middeleeuwen gedomineerd door rijke handelsfamilies die elkaar beconcurreerden, maar het verhaal van Romeo en Julia berust niet op ware feiten, wat van Verona toch een beetje een sprookjesstad maakt. Het zal de eindeloze stroom toeristen die aan het nummer 23 van de via Capello de fraaie binnenhof betreden een zorg wezen. Aanschuiven is het hier om een foto te nemen van het balkon en een plekje te vinden aan de immense muur die volhangt met graffiti en liefdesbriefjes. Er is een briefje van ‘Karin en Dirk, voor altijd’, er zijn berichten uit Costa Rica, Brazilië en Belgrado. Plus de handtekening van een fan van SV Werder Bremen. Aanschuiven is het ook om een hand te leggen op de blote rechterborst van het standbeeld van Julia, inmiddels al helemaal verkleurd.

Maar ook zonder het mythische verhaal blijft Verona als toeristische trekpleister overeind. Het is een gezellige stad, op ruim twintig kilometer van het Gardameer, waar het aangenaam kuieren en lekker eten en drinken is. Veel van de opschriften zijn tweetalig : Italiaans en Duits, om de grootste groep toeristen te behagen. Voor de Italiaanse eenmaking in 1868 behoorde Verona tot het Habsburgse rijk met Duits als voertaal. Voor Duitsers is het de eerste stad die ze voorbij de Alpen passeren op weg naar het zuiden. Omgekeerd ligt voor de inwoners van Verona München een stuk dichterbij dan Rome.

De Duitse invloed leeft nog door in de naam van het mooiste plein van Verona, de Piazza Bra, een samentrekking van het Duitse ‘breit’. Breed is de stemmige piazza heel zeker. Vanaf de rij terrassen heeft men een uitzicht op de immense en goed bewaarde Romeinse Arena. Voor de Arena staat een immens nep-faraobeeld en een replica van de Egyptische sfinx. Een als Romeins legioensoldaat verklede man gaat gewillig op de foto met vrouwelijke toeristen en deelt strooibriefjes uit. Tussen 27 juni en 31 augustus vinden in de Arena namelijk liefst 18 openluchtvoorstellingen van Aïda plaats, een van de opera’s van Giuseppe Verdi. Daarvoor is heel wat Egyptisch én Romeins materiaal nodig. Openluchtopera’s vormen samen met het Gardameer, de lekkere restaurants, het Romeinse theater net buiten de muren en het huis van Giulietta dé voornaamste bron van inkomsten tijdens de zomer. Sinds 1913 worden tot 31 augustus om de twee dagen vijf opera’s van Verdi en Giacomo Puccini opgevoerd waarvoor toeristen vanuit het buitenland via internet reserveren.

Tussen 1 en 3 oktober wordt de Piazza Bra het toneel voor een heel ander spektakel. Dan vult de piazza zich, net als vijf jaar geleden, met bont gekleurde wielerliefhebbers en renners voor het WK op de weg dat hier van start gaat. Zelfs Romeo en Julia participeren in het WK : een tekenwedstrijd op de lokale scholen werd gewonnen door een meisje dat ‘Romy&July’ ontwierp, de officiële mascotte van het nakende WK.

Van enige WK-drukte is voorlopig nog niets te merken. In september verhuist het organisatiecomité naar het mooie palazzo op de piazza. Voorlopig bevindt het zich in het stemmige voetbalstadion net buiten het stadscentrum. Belgen kénnen het Stadio Bentegodi erg goed. Hier zorgde Lei Clijsters , inmiddels beter gekend als de vader van Kim, op het WK van ’90 met een doelpunt voor een historische 1-3-zege tegen Uruguay. Waarna de binnenstad zich opmaakte voor een groot Belgisch feest op de Piazza Bra tot alle alcohol op was. Veel te vroeg, dus.

Tegenwoordig loopt het stadion niet zo vaak meer vol. In 1985 was dat nog anders. Toen won Hellas Verona met de uit Lokeren overgekomen Deense spits Preben Elkjær Larsen de enige landstitel uit de clubgeschiedenis. Afgelopen seizoen vermeed Hellas pas op de slotspeeldag in tweede klasse de val naar derde. De club staat ook te koop. De vraagprijs bedraagt maar vijftien miljoen euro, voor wie toevallig wat spaargeld te besteden heeft. In Verona neemt de laatste jaren wijkploeg Chievo de voetbalhonneurs waar. Chievo geldt na een snelle opmars van derde klasse naar de subtop in eerste klasse als een van de beter voetballende ploegen in Italië, maar veel publiek trekt het niet.

Relatief rustig is het ook aan het voorlopige WK-secretariaat onderaan ingang nummer twintig van het stadion, waar alles nog in opbouw is. Een secretaresse en een coördinator zoeken bereidwillig naar wat er al aan promotiemateriaal beschikbaar is.

Levend promotiemateriaal huist in het tien kilometer verderop gelegen dorpje San Giovanni Lupatoto, dat in dertig jaar tijd uitgegroeid is van enkele huizen tot een gemeente met ruim 20.000 inwoners. Dat is te danken aan Giovanni Rana, de 66-jarige voorzitter van het organisatiecomité van het WK 2004. In 1962 kwam de bakkerszoon op het eenvoudige idee de buitenshuis werkende vrouw te ontlasten van het dagelijks manueel bereiden van deegwaren, dat toen heel wat tijd in beslag nam. Hij deed dat in hun plaats en voerde de deegwaren op zijn motorfiets rond in de omgeving. Er was zoveel vraag dat hij zijn bedrijfje moest uitbreiden tot wat tegenwoordig een indrukwekkende fabriek is aan de rand van het dorp.

Een jaar of drie geleden werd Rana aangeklampt door zijn vriend-industrieel Teofilo Sanson, die op een soortgelijke manier als Rana een gelatofabriek opstartte. Sanson, nu 77, maakte lang geleden ophef door als voorzitter/sponsor van eersteklassevoetbalclub Udinese als eerste met publiciteit op de uitrustingen uit te pakken. Omdat nadrukkelijk vermeld was dat op de shirts van de voetballers geen publiciteit mocht staan, zette hij die op de broekjes. Schandaal natuurlijk en een week later werd ook dat verboden, maar heel Italië had het wel gezien. In de jaren zeventig sponsorde Teofilo Sanson ook een wielerploeg rond streekrenner Francesco Moser. Hij klampte drie jaar geleden zijn vriend Giuseppe Rana aan, met de vraag of ze niet zouden proberen het WK nog eens naar Verona te halen.

Misschien wil mijnheer Rana het zelf allemaal wel vertellen, suggereert de ondervoorzitter van het WK-comité, Paolo Soave, wiens vader het WK-kantoor in het voetbalstadion runt. Mijnheer Rana heeft wel een uurtje tijd voor een interview en een foto. Het volgende moment komt Giuseppe Rana zelf binnengestapt en gaat voor naar zijn kantoor. Het klopt dat hij eerst niet geloofde dat een onderneming als het WK vijf jaar na datum naar dezelfde stad kon worden gehaald. Er waren andere kandidaten, “wij hadden geluk dat we het haalden.” Giuseppe Rana heeft zelf ooit gefietst, “maar ik moet toegeven : met weinig succes.” Ook al sponsorde Rana vijf jaar lang voetbalclub Hellas Verona, de passie voor de fiets blééf. Eigenlijk, geeft hij toe, was Sanson de stuwende kracht achter het idee : “Maar hij vond dat ik met mijn naam in het buitenland beter gekend en dus geschikt was als voorzitter, terwijl hij zich op de achtergrond houdt als erevoorzitter.”

De bedoeling van de organisatie, geeft Giuseppe Rana toe, is de streek en de streekproducten beter te promoten. Het noordoosten van Italië evolueerde in dertig jaar tijd van een streek van immigranten uit het zuiden tot een welvarende regio waar de inwoners trots op zijn. Die rijkdom mag gezien en geproefd worden. Rana doet dit niet om winst te maken, benadrukt hij nog eens. Hij staat samen met Sanson en nog wat privé-investeerders in voor het totale budget van dit WK, dat 6,5 miljoen euro bedraagt. Als er na aftrek van alle kosten toch winst zou overblijven, verzekert Rana, gaat die naar een goed doel. Eigenlijk is het simpel, licht Paolo Soave toe : “In 1999 daagden op zondag voor het WK profs in en om Verona 250.000 toeschouwers op. We weten dat precies, want de toegang tot het circuit was betalend. We hopen nu op nog meer volk. Met dit verschil dat dankzij mijnheer Rana en mijnheer Sanson de toegang gratis is.”

Om halftwaalf staat Battista Cailotto breed lachend te wachten bij het begin van het parcours aan de brede Porta-Nuovaweg, die via de gelijknamige poort toegang geeft tot de Piazza Bra. Hier start straks – net als in 1999 – het WK. Cailotto kent het parcours als geen ander. Hij heeft het dan ook samen met zijn vriend Francesco Moser ontworpen, zegt hij, terwijl hij met de glimlach de wagen traag over straten stuurt die voor andere autogebruikers verboden zijn. Het parcours meet bijna twee kilometer minder dan in 1999, toen een ronde iets meer dan zestien kilometer bedroeg tegenover 14,75 kilometer nu. Wel zijn er een paar extra bochten om het parcours meer technisch te maken, legt Cailotto uit. En de renners moeten het hele circuit nu achttien keer afleggen, tegenover zestien keer voorheen. Totale afstand : 260 kilometer.

Cailotto, tot zijn zeventiende zelf wielrenner, later sportdirecteur van een jeugdploeg en nu technisch coördinator van het WK, is maar wat trots dat de UCI opnieuw de voorkeur gaf aan Verona boven de andere offertes uit Italië (Imola, Friulië-Venetië en Turijn) en het buitenland. Dat komt, zegt hij, omdat de UCI houdt van een stadsparcours waar veel volk op afkomt. Die 250.000 toeschouwers uit 1999, daar schrokken ze wel van ; die hebben ze bijvoorbeeld vorig jaar in het Canadese Hamilton niet gezien.

Door de via Roma en de Corso Cavour, twee wandelstraten, gaat het de stad uit. We steken de rivier Adige over, die met een brede lus door de stad kronkelt, langs de middeleeuwse stadsmuren die goed bewaard zijn gebleven, alvorens een heel eind verder in de Adriatische zee uit te monden. Dat het WK voor profs doorheen de mooie straten van Verona trekt, betekent niet dat de stad helemaal afgesloten is voor het verkeer en de toeristen die toevallig géén wielerfan zijn. Want het is net de bedoeling de stad en de regio extra te promoten. Zo liet, aldus Cailotto, het WK in 1999 de Veronezen hun eigen stad ontdekken, via aangepaste tv-camera’s en helikopterbeelden : “Tevoren beseften ze niet in wat voor mooie stad ze leven.”

Eenmaal over de rivier via de Ponte Vittoria volgen we nog even de oever, de Lungadige Matteotti, naar de via Marsala. Daar nemen de renners na exact drie kilometer een scherpe bocht naar links, meteen scherp de Viale dei Colli omhoog, terwijl links in de diepte Verona mooi ligt te wezen. Tweehonderd drieëntachtig meter hoog ligt het Gran Punto Torricelli, het hoogste punt op het parcours, na een klim van bijna 3,8 kilometer. Zes kilometer en honderd meter ver zitten de renners dan al op het parcours. In totaal wordt het toch 72 kilometer klimmen op de totale afstand van 260 kilometer. Net voor het hoogste punt staan de aanmoedigingen uit 1999 nog op het asfalt geschilderd. Met moeite is nog ‘V.D.B.’ te lezen, die op het WK in 1999 nog zevende werd. De afdaling is een aaneenschakeling van haarspeldbochten, de via Torricelli en de via Caroto. Publiek is hier straks niet toegelaten, publiciteit evenmin, om de renners niet af te leiden. Die moeten desnoods maar een schietgebedje prevelen tot Zan Zeno, de beschermheilige van Verona.

Via de stadsmuren rijden de renners over de Ponte Aleardi weer de stad in. Hier, net wanneer een tweede keer de rivier overgestoken is, ging in 1999 in de laatste kilometer totaal onverwacht de Spanjaard Oscar Freire weg. Hij arriveerde met vier seconden voorsprong op zijn acht medevluchters, waaronder Frank Vandenbroucke, na een wedstrijd die slechts 49 van de 173 vertrekkers uitreden. Freire gold destijds als een outsider, maar met een tweede wereldtitel in 2001 in Lissabon gaf hij het gebeuren in Verona iets meer glans.

Het parcours is zwaarder dan het lijkt, waarschuwt Cailotto. Daarom is dit WK echt niets voor een sprinter als Alessandro Petacchi, meer iets voor Paolo Bettini of, beter nog, voor Damiano Cunego, op zijn tweeëntwintigste de onverwachte winnaar van de Giro. Cunego kent het parcours op zijn duimpje. Hij woont in het nabijgelegen Cerro Veronese, amper twintig kilometer ten noorden van het centrum. Op het Gran Punto Torricelli was het trouwens dat hij zijn allereerste wielerwedstrijd bij de nieuwelingen won. In 1999 deed hij nog beter : op hetzelfde parcours als straks werd hij wereldkampioen bij de junioren. Dat belooft. Giuseppe Rana : “Eigenlijk dromen wij er hier allemaal stiekem een beetje van dat Cunego hier wint.” door Geert Foutré

Geert Foutré

Als er winst is, gaat die naar het goede doel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content