Wie is Mario Been, de nieuwe coach van Racing Genk?

Met een aflopend contract op zak begon Mario Been deze zomer aan een seizoen dat doorslaggevend heette te zijn voor zijn carrière. De tiende plaats van vorig seizoen, waarin Feyenoord twaalf keer verloor en daardoor naast de play-offs om Europees voetbal greep, had zijn autoriteit aangetast. De eerste kritiek kwam uit de boezem van de club, waar beleidsbepalers twijfelden aan zijn werkethiek. Lui, werd hij genoemd. “Iemand van bovenaf heeft dat intern een keer geroepen,” kende hij dat verhaal, “het lekte uit en ging een eigen leven leiden. Wie mij kent, weet dat ik absoluut niet lui ben. Ik train liever een keer per dag scherp, dan twee keer half. Heb ik meer gevoel bij, dan bij twee keer een uurtje buiten staan. Als mensen je dan lui gaan noemen, doet mij dat echt pijn. In mijn vrije tijd mag ik toch de dingen doen die ik leuk vind? En ik hou van golfen. Blijkbaar hoort dit erbij. Daarom beschouw ik een groot deel van mijn salaris als smartengeld.”

Hij zou te veel op de golfbaan staan in plaats van op het trainingsveld. Daarover zei Been: “Golfen ontspant me. Als ik op de baan sta, is mijn hoofd leeg. Jij weet ook wat we met z’n allen dit jaar te verwerken hebben gekregen. Als je dan helemaal niets doet, kun je gek worden. Je móét soms ontspannen.” Ook het feit dat hij zich weleens laat inhuren voor een praatje in kantines en bij bedrijven werd een thema. Dat de coach het vliegtuig nam naar Spanje, waar hij een appartement heeft in Carihuela, tussen Torremolinos en Marbella, op vijftig meter van het strand, terwijl de selectie van Feyenoord nog een training diende af te werken, hielp ook niet mee.

Ook op Varkenoord, het sportcomplex waar de jeugd en het tweede elftal van Feyenoord speelt, had Been niet meer het krediet dat hij ooit had. De trainers daar vonden dat de hoofdcoach van het eerste elftal wel wat vaker zijn gezicht mocht laten zien bij wedstrijden van de jeugd. Bovendien zagen ze spelers die de overstap maakten naar het eerste elftal nog steeds dezelfde fouten maken. Wat ook irritatie wekte, was dat Been zichzelf weinig aanrekende. Samen met zijn staf was hij tot de conclusie gekomen dat híj niet had gefaald.

Mes in de rug

“Het gaat erom hoe mensen naar mij willen kijken, als supporter of realist”, analyseerde Been. “De supporter zal niet verder kijken dan de tiende plaats, maar de realist ziet spelers die zich hebben ontwikkeld. Als je het zo beschouwt, hebben we juist enorme stappen vooruit gezet. Ik hoop dat die constatering de doorslag geeft. Als je saneert en je moet ook presteren, heb je begrip nodig. Alles heeft te maken met ervaring. Vorig seizoen hadden we met Jon Dahl Tomasson, Giovanni van Bronckhorst, Roy Makaay en Denny Landzaat in elke linie routine. Nu hebben we met een veredeld jeugdteam gespeeld. Heeft z’n charme, maar de consequentie is wisselvalligheid.”

Een beetje meer zelfkritiek kon niettemin geen kwaad, vonden ze op Varkenoord. Ter verdediging van Been gold dat hij nauwelijks had kunnen investeren. Dat Feyenoord onder curatele staat, was niet de fout van zijn trainer. Maar dat hij zich niet nóg zo’n seizoen kon permitteren, besefte hij wel. Iedere andere trainer was allang weggestuurd. “Mee eens”, erkende hij eerder deze zomer. “Als coach heb ik een paar geweldige seizoenen gehad. Kampioen geworden met Excelsior, Europees voetbal gehaald met NEC, vierde geworden en de bekerfinale bereikt met Feyenoord en dan opeens zit het tegen. Ik besef dat zoiets niet goed is voor mijn reputatie, maar gelukkig zien de mensen boven hoe er wordt gewerkt en dat een andere trainer voor de groep niet zomaar de problemen oplost. Ik ben van mening dat ontslag onterecht was geweest.”

Toch zou het zover komen. Na een stemming in het diepste geheim op initiatief van aanvoerder Ron Vlaar zegden dertien spelers hun vertrouwen op in Been, vijf stemden voor de trainer en vijf onthielden zich. Dat spelers die nog niet eens een heel jaar in de A-selectie zaten hun trainer afserveerden, maakte de uitslag tot een farce. Been kreeg een mes in zijn rug van spelers die geen enkel recht van spreken hadden en die hun trainer nooit durfden te confronteren met kritiek. Been landde in juli 2009 met een helikopter in De Kuip. Als trainer was hij de belangrijkste aanwinst van Feyenoord, de verloren zoon, de bevrijder, de Rotterdamse Che Guevara. Exact twee jaar later vertrok hij laat in de avond door de zijdeur van een hotel. Afgeserveerd door zijn spelersgroep, in de steek gelaten door de directie. “Ik ben zwaar aangeslagen”, was het enige dat hij kwijt wilde alvorens naar Spanje te vluchten. Wie Been daar zag in Carihuela, zag een verbitterd man.

Tweede vader Beenhakker

Been vindt nog steeds dat hij meer steun had mogen krijgen van de beleidsbepalers, en met name van technisch directeur Martin van Geel. Het gevoel is dat zijn val was geregisseerd. Toen hij zijn vete met Willem van Hanegem uitvocht, was het ook al stil in het Maasgebouw. In oktober 2010 leed Feyenoord de zwaarste nederlaag uit zijn geschiedenis, 10-0 tegen PSV. In zijn column in het Algemeen Dagblad spaarde Van Hanegem zijn kritiek niet. Het clubicoon bood zijn diensten aan, maar Been zag die uitgestoken hand niet zitten.

“Ik heb Willem altijd als een tweede vader gezien”, zei Been over de man wiens oogappel hij destijds als speler was en met wie hij vaak in de auto zat. “Toen ik trainer was bij NEC hadden we regelmatig contact, al kwam dat veelal van mijn kant omdat Willem niet zo’n sms’er is. De relatie was gewoon goed, totdat het escaleerde door die columns in de krant. Ontzettend jammer, want diep in mijn hart heb ik nog steeds een zwak voor die man. Willem vond dat Leo Beenhakker en ik zijn hulp konden gebruiken. Wij vonden dat ook wel, maar niet op de manier die hij voor ogen had. Nogmaals: een telefoontje had veel ellende bespaard.”

Toen Feyenoord wat later technisch directeur Beenhakker op non-actief zette, haalde Been verrassend hard uit naar de directie. “Ik was het er niet mee eens. Ik weet hoe hard Leo heeft gewerkt voor Feyenoord, hoe hij de boer op moest met nul euro en toch altijd positief bleef. Als dit dan zijn beloning is, doet mij dat pijn. Dan zeg ik daar iets van. Op een gegeven moment merkte je dat ze op Leo’s hoofd uit waren. Toen was het niet meer te redden. Ik heb het er nooit meer over gehad met de beleidsbepalers. Het was mijn gevoel. Op zo’n moment vind ik vriendschap belangrijker dan wat ze boven van me vinden. Met Leo heb ik nog wekelijks contact en dat zal altijd zo blijven. Ik noemde Willem net een tweede vader, want zo voelde de relatie met hem vroeger. Nou, Leo is er ook eentje. Voor mij een van de belangrijkste personen in mijn carrière.”

Besmettelijke ziekte

Net als Beenhakker is Been een geboren en getogen Rotterdammer. “Ik ben opgegroeid in de Bonaventurastraat, in de Rotterdamse Tarwebuurt op Zuid. Mijn vader was havenarbeider en moest keihard werken om mij steeds de nieuwste voetbalschoenen te kunnen geven. Mijn jeugd bestond uit voetbal en school. Ik kon heel makkelijk leren, maar ik vond plezier maken en voetballen leuker. Ik heb menig training moeten missen doordat ik weer straf had. Door al dat kattenkwaad ben ik ook een jaar blijven zitten, maar ik heb toch nog mijn mavodiploma gehaald. Ik ben een echte Rotterdammer gebleven, hoewel ik heel veel heb gezworven: we hebben in Italië gewoond, in Oostenrijk, Heerlen en Drachten. Maar ik denk dat ik toch vooral verknocht ben aan Rotterdam vanwege Feyenoord, waar ik vanaf mijn zesde heb gevoetbald en later trainer ben geworden.”

Het afscheid was pijnlijk, maar bijna twee maanden later zegt hij er een streep onder te hebben getrokken. Tot een paar jaar terug kon hij niet goed tegen kritiek. Dat is veranderd. “Ik heb geleerd te relativeren. Dat heb ik meegekregen door dat vreemde jaar bij NEC. Bij de winterstop stonden we één na laatste. Ik dacht echt dat ik een besmettelijke ziekte had, zo werd ik behandeld. Mensen die je eerst op de schouders stonden te rammen, zagen je ineens niet meer staan. Maar toen alles weer goed kwam en we als achtste eindigden, kwamen ze ineens weer terug. Dan hoeft het voor mij natuurlijk niet meer. Je houdt daardoor maar een klein groepje mensen over waarop je altijd kunt bouwen.”

door martijn krabbendam en jan hauspie

“Wie mij kent, weet dat ik absoluut niet lui ben.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content