In de aanloop naar het EK gaan we op zoek naar de veldjes waar de Rode Duivels voor het eerst tegen een bal trapten. Deze week: Toby Alderweireld, voorbestemd om te schitteren in het kleine Ekerse Veltwijckstadion.

Toby Alderweireld was vijftien toen hij in 2004 op het punt stond om Germinal Beerschot te verlaten voor Ajax, de Nederlandse grootmacht die op dat moment nauw samenwerkte met de Antwerpse fusieclub. Niet iedereen was meteen gewonnen voor die overstap. Moeder Marina twijfelde of zoonlief wel zou aarden in Amsterdam. De huidige Rode Duivel had tot dan uitsluitend in Ekeren gewoond en dat Antwerps dorpje is in niets te vergelijken met de Nederlandse wereldstad. Uiteindelijk gaf een bezoekje van Danny Blind de doorslag. De toenmalig technisch directeur van Ajax zakte in hoogsteigen persoon af naar Ekeren en gaf bij de familie Alderweireld thuis toelichting over de plannen die de Amsterdammers hadden met het Antwerpse talent. In die plannen kwam niet alleen voetbal voor, ook school. Mede daarom raakten de Alderweirelds overtuigd en verliet Toby Ekeren.

DE LUSTIGE GANS

Ekeren is een Antwerps district, omringd door Merksem, Kapellen en Brasschaat, en telt ongeveer 22.000 inwoners. Dat aantal zal de komende jaren groeien tot 27.000 omdat de overheid de dorpsgrenzen gaat hertekenen. Dat is een logische stap, want op dit moment behoren randwijken Rozemaai-Schoonbroek, Edison, Oude Landen en Bospolder officieel nog tot Antwerpen, hoewel iedereen ze als een onderdeel van Ekeren beschouwt.

Toby Alderweireld woonde meer naar het centrum toe. ‘Op den Bunt’, zoals ze in Ekeren zeggen. In die wijk ligt onder meer ook sporthal ’t Venneke en Vrije Basisschool De Bunt, waar Alderweireld aanvankelijk naar school ging. Dat hij die school nog niet vergeten is, bewees hij enkele jaren geleden door in het programma Iedereen beroemd meester Wilfried in de bloemetjes te zetten.

De Rode Duivel kent zijn heimat na al die jaren nog steeds als zijn broekzak. Hij grijpt heel wat gelegenheden aan om zijn familie in Ekeren te bezoeken. Afgelopen zomer trouwde hij er ook met zijn vriendin Shani. Het kleine dorp lokte door de jaren heen trouwens om diverse redenen veel volk. Nadat voetbalclub Germinal uit het dorpsbeeld verdween, werd Ekeren het decor van een gigantische Schuimparty en een van de grootste Afrekeningsfuiven van Studio Brussel. Die feestjes aan de Ekerse Putten vonden bij het begin van elk schooljaar in hetzelfde weekend plaats en waren voor jeugdig Ekeren en omstreken de hoogmis van het jaar.

Maar de populariteit van dat weekend verdween gaandeweg. Daardoor kijken veel inwoners van Ekeren tegenwoordig vooral uit naar het gansrijden, een folkloristische sport die midden jaren 2000 overwaaide uit de Antwerpse poldergemeenten Zandvliet, Berendrecht, Lillo, Stabroek en Hoevenen. In Ekeren organiseert vereniging De Lustige Gans het plaatselijke kampioenschap op het Kristus Koningplein in het dorpscentrum. Jaarlijks in volle carnavalsperiode denderen ruiters op boerenpaarden richting een galg, waar ze een voor een proberen om de kop van een dode gans eraf te trekken. Wie daarin als eerste slaagt, mag zich een jaar lang koning van zijn dorp noemen: een erezaak.

VERLOEDERD OEFENCOMPLEX

In de jaren 2000 vonden de grootste veranderingen in Ekeren plaats op voetbalvlak, want het einde van ‘de Germinal’ – na de fusie met Beerschot – had meerdere gevolgen voor het Antwerpse dorpje. Om te beginnen op de Rozemaai. In die wijk lagen in de schaduw van de sociale woonblokken de vier jeugdterreinen van Germinal Ekeren. Die liggen er anno 2016 nog steeds, maar ze zijn helemaal verloederd: een doorn in het oog van iedereen die er ooit voetbalde. Denk maar aan Thomas Vermaelen, Tom De Mul, Jan Vertonghen, Moussa Dembélé, Radja Nainggolan en Toby Alderweireld.

Die laatste mocht al na een van zijn eerste seizoenen op de Rozemaai een leeftijdscategorie hoger gaan voetballen omdat hij er op technisch en fysiek vlak boven uitstak. Zo kwam hij in het seizoen 1997-1998 als achtjarige terecht bij de preminiemen (normaal voor spelers van 9 tot 11 jaar) van trainer Sooi Verschueren. Daar veroverde hij ook zijn eerste kampioenstitel. Dat was op zich geen verrassing, want Verschueren was op dat moment dan wel al een eind in de zeventig, maar de legendarische jeugdcoach stond erom bekend dat hij zijn team jaarlijks naar de titel leidde. En vooral: hij leerde zijn spelers goed voetballen. De ervaren trainer besteedde daarbij veel aandacht aan technische oefeningen, maar kweekte ook mentaliteit. Daar had hij zo zijn eigen methodes voor. ‘Wie zich op training inhield en bijvoorbeeld niet op een bal durfde te koppen, kreeg een fopspeen toegestopt. Met resultaat, want nadien dacht je als speler niet meer na: dan kopte je gewoon vol op de bal. Je wilde die tutter echt niet nog eens krijgen’, lacht Ruud Vermaelen, destijds ploegmakker van Alderweireld.

De huidige verdediger van Tottenham werd onder Verschueren snel beter, ook al omdat hij amper een training miste. ‘Sooi gaf ons na het seizoen altijd een bundel vol statistieken. Ik heb die nog eens afgestoft: blijkbaar heeft Toby toen amper 7 van de 79 sessies gemist. Eigenlijk is dat niet vreemd, want hij wilde altijd spelen’, weet Vermaelen. Alderweireld scoorde dat seizoen trouwens zeer vaak: 17 keer. ‘Hij stond dan ook vooraan’, aldus zijn oud-ploegmakker. ‘Toby speelde wel al met rugnummer 2, net als nu bij de Rode Duivels. Maar dat was omdat Sooi die nummers verdeelde op basis van het alfabet. In het begin vonden de meeste spelers dat nogal vreemd, een aanvaller met nummer 2. Maar Toby trok er zich weinig van aan. Op voetbaltechnisch vlak herinner ik me vooral zijn enorm hard schot. Hij scoorde daardoor vaak met afstandsschoten.’

Uiteindelijk werd het team van Alderweireld met een straatlengte voorsprong kampioen: 69 op 72, 113 goals gemaakt, 12 geïncasseerd. ‘We hadden dan ook meerdere goede spelers. Zoals Matthew Devolder, die dat jaar 29 goals maakte. Hij had zeker evenveel talent als Toby en speelde ook bij de nationale jeugdploegen, maar belandde uiteindelijk in het provinciale voetbal. Vooral dankzij die twee deelden we regelmatig een serieus pak slaag uit. In de titelmatch op KFCO Wilrijk werd het bijvoorbeeld 0-7. De Kidibul vloeide nadien rijkelijk’, lacht Vermaelen. ‘Als beloning voor die titel mochten we een ereronde lopen in het Veltwijckstadion, net voor aanvang van een wedstrijd van het eerste elftal. Dat was voor ons veel mooier dan de beker die we kregen.’

Pas toen Germinal en Beerschot fusioneerden, werd Alderweireld omgevormd tot centrale verdediger. Toenmalig opleidingshoofd Urbain Haesaert legt uit: ‘Als Toby het wilde maken, moest hij polyvalenter worden. Daarom speelden we hem uit als verdedigende middenvelder. (lacht) Dik tegen zijn goesting, maar daardoor werd zijn passing wel beter en hijzelf wendbaarder, een vereiste om op topniveau mee te draaien.’ Uiteindelijk bleken de kwaliteiten van Toby het best te matchen met de positie van centrale verdediger en versierde hij een overgang naar Ajax. ‘Dat kwam natuurlijk ook omdat de Amsterdammers dankzij het samenwerkingsverband met GBA jaarlijks enkele spelers mochten overnemen. Ik heb hen Toby toen aangeraden. In Nederland hebben ze hem verder gevormd als verdediger, al speelde hij er in de jeugdopleiding ook nog meermaals op de 6’, weet Haesaert. ‘Ik ben er zeker van dat hij die positie nu ook nog aankan.’

TWEE DOELEN

Het verkommerde oefencomplex van de Rozemaai ligt op een vertakking van de Ekerse Steenweg, de lange baan die je Ekeren binnenleidt vanaf de Noorderlaan. Als je die Ekerse Steenweg blijft volgen en aan de splitsing voor café De Notenboom naar rechts afbuigt, steven je af op het Veltwijckpark. Ook daar is in de jaren 2000 heel wat veranderd. Van het Veltwijckstadion van Germinal Ekeren schiet er bijna niets meer over. Alleen de twee doelen herinneren nog een beetje aan het gezellige stadionnetje waar Germinal niet alleen eersteklassevoetbal speelde, maar ook Europese hoogtepunten meemaakte. Toen liepen spelers van Celtic, Rode Ster Belgrado en Stuttgart er over het veld, nu zijn het hoofdzakelijk kinderen of volwassenen met hun hond.

Alderweireld zag als trouwe fan onder meer Tomasz Radzinski en Gunther Hofmans schitteren in het shirt van Germinal. Zoals op 1 juni 1997, toen Ekeren veel weg had van een spookdorp. Haast elke inwoner van het Antwerpse district – ook de jonge Alderweireld – zat toen in Brussel en was getuige van de grootste triomf uit de clubgeschiedenis van Germinal. In de bekerfinale tegen Anderlecht in het Koning Boudewijnstadion boog het team van trainer Herman Helleputte een 2-0-achterstand om en won met 2-4. Toen Alderweireld een jaar later kampioen werd met de preminiemen, zagen sommigen in hem al de opvolger van Hofmans en Radzinski, maar het liep dus anders.

Alderweireld trok naar Ajax en werd verdediger, terwijl Germinal in 1999 fusioneerde met Beerschot, waarna de eerste ploeg van de fusieclub op het Kiel ging spelen. Voor de jeugd uit Ekeren had dat wel één voordeel: eindelijk konden ze zorgeloos voetballen op het B-veld van Germinal, dat ook in het Veltwijckpark ligt. Dat was voordien ondenkbaar. Wie tijdens de hoogdagen van Germinal over de omheining van het B-veld klom en er rustig wilde voetballen met zijn vriendjes, werd vaak weggejaagd door een gepassioneerde terreinverzorger.

FC EKEREN EN SK DONK

Vandaag is er géén Rozemaai meer, en ook géén Veltwijckstadion. Zelfs de legendarische toeter van bakker Bossuyt is spoorloos. Net als topvoetbal in Ekeren. Na die fusie tussen Beerschot en Germinal vertrokken heel wat beloftevolle Germinalspelers naar de lokale clubs FC Ekeren en SK Donk. Maar in tegenstelling tot de vroegere topclub zijn die twee Ekerse verenigingen nog niet weggeraakt uit de provinciale reeksen. SK Donk kampeert al een tijdje in vierde provinciale, terwijl FC Ekeren dit seizoen probeert te promoveren naar tweede provinciale. Het doet dat onder leiding van Stany Gzil, de Poolse trainer die in het seizoen 1995-1996 het vroegere Germinal naar de derde plek en een bijbehorend Europees ticket leidde.

Anno 2016 kunnen de Ekerenaars in hun dorp alleen de Germinalstraat nog associëren met topvoetbal. Die straat in aanbouw wordt een eerbetoon aan ‘de Germinal’ en zal als vertakking van de Veltwijcklaan uitzicht bieden op het Veltwijckpark. De weg wordt overigens aangelegd door Versnel. Dat bedrijf werd in 1969 opgericht door René Snelders en Jos Verhaegen, de twee mannen die Germinal van provinciale naar eerste klasse loodsten. Kwestie van de cirkel rond te maken.

DOOR PHILIPPE CROLS – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Wie op training niet op een bal durfde te koppen, kreeg een fopspeen toegestopt.’ RUUD VERMAELEN, EX-PLOEGMAAT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content