Rechtsachter, linksachter, verdedigende middenvelder en vrijdag centrale verdediger tegen Anderlecht. Belofte-international en even sparringpartner bij de Rode Duivels: de wondere wereld van Denis Odoi na goed één jaar eerste klasse.

Klein, snel, een speelvogel. Een toffe peer die er altijd bij was als er wat kattenkwaad moest worden uitgehaald. Zo ontwapenend evenwel, dat je er niet kwaad op kon zijn. Zo herinneren ze zich op Anderlecht de jonge Denis Odoi (22), toen die op zijn tiende naar Brussel kwam. Overgenomen van Stade Leuven. Hij kwam met het busje, waarin onder meer ook Dries Mertens (Utrecht) plaatsnam. De twee zijn nog goeie vrienden die elkaar geregeld opzoeken. De gouden lichting van 1988 noemen ze hen in Brussel, met ook Sven Kums (KV Kortrijk) en Joeri Dequevy (Lierse). Later zou ook Vadis Odjidja, een jaartje jonger, in die groep terechtkomen. Een getalenteerde bende, die vaak als overwinnaar van allerlei grote jeugdtoernooien terugkwam.

Odoi kwam als aanvallende flankspeler. Technisch sterk, naar voren georiënteerd, maar omdat hij niet de startsnelheid had om op de vierkante meter een tegenstander uit te spelen, haalden ze hem bij Anderlecht een rij naar achteren. Zodat hij, als flankverdediger met veel aanvallende impulsen, meer ruimte voor zich kreeg. Niet geheel met het akkoord van de speler zelf, die zich verbaasde over de tactische ingreep en die ook niet altijd de richtlijnen van zijn coach volgde. Hij dacht er altijd het zijne van; de kleine uit Leuven ging graag zijn eigen weg. Klein was hij, maar hij had wel een goeie sprongkracht en was technisch sterk. Om over zijn loopvermogen nog maar te zwijgen. Altijd blijven gaan. Drie keer moest je hem op het veld passeren en dan was je er nog niet van af. En ook: een indrukwekkende breakdanser. Afrikaans (Ghanees) gevoel voor ritme. Alsof de jongen van rubber was, met open mond keken ze naar zijn prestaties op de dansvloer.

Maar uiteindelijk liep het toch fout op Anderlecht. Een trainer die het minder in hem zag, hij verzeilde geregeld op de bank. In een topclub is de concurrentie ongenadig, zeker voor een speelvogel. Niet constant genoeg, was het verdict. Soms schitterende wedstrijden, in andere kon je er hem al na vijf minuten afhalen. Odoi kreeg andere dromen. Gooide lijntjes uit, liet weten dat hij ‘vrij’ was. Genk hapte toe. Odoi is dan vijftien, zestien.

RC Genk

Het verhaal van zijn transfer herinneren ze zich nog goed in Genk. Om een of andere reden kon vader Odoi die dag zijn zoon niet naar Limburg voeren. Dus werd afgesproken op de carpoolparking in Leuven, waar de papieren werden getekend boven op de hete motorkap van de auto. Zijn eerste dagen in Limburg waren bewogen, al tijdens zijn eerste wedstrijd moest Odoi met een clubverantwoordelijke naar het ziekenhuis. Pols zwaar bezeerd, gelukkig niet gebroken.

Hij raakte er bevriend met nog andere talenten van de generatie 1988: Steven Defour (Standard), Sinan Bolat (Standard) en David Hubert (nog steeds bij Genk). Echt gelukkig was hij echter nooit in Limburg. Ze zagen er in hem wel weer een aanvallend type. Een rechtsbuiten. Een jaar later ging hij alweer weg. Terug naar zijn ploegje, inmiddels gefusioneerd tot OHL. Op die leeftijd, zeggen ze in Genk, denk je als club richting beloften en ze zagen voor Denis niet onmiddellijk mogelijkheden. Aanvallend niet, en aan een omschakeling tot verdediger dachten ze niet in Genk. Qua gezelligheid was zijn vertrek wel een verlies in de kleedkamer, want ook daar herinneren ze zich Odoi als een clown – in de goeie zin. Hij zorgt voor de vrolijke noot. Veel capriolen, letterlijk, de jongen is heel lenig. Lenig en levendig.

OHL/STVV

Aanvankelijk belandt hij in Leuven nog bij de min 19, maar daarna al snel, vrijwel samen met Nils Schouterden (ook al bouwjaar 1988) bij de A-ploeg. Het is Guido Brepoels, toenmalig trainer van Oud-Heverlee Leuven, die wat ziet in de jonge talenten en hen later ook naar STVV zal halen.

Ook Brepoels ziet in Odoi eerder een verdediger. Zoals Anderlecht vindt hij dat Odoi beter is met ruimte voor zich. De snelheid en diepgang heeft hij, het technische vermogen om een man te passeren op de kleine ruimte niet. Bij Leuven is zijn positiespel bij momenten zeer goed, maar op andere momenten is hij ook compleet afwezig. Altijd hetzelfde verhaal: een gouden jongen, maar speels, niet altijd bij de les, ook in Leuven is hij erbij als er wat wordt uitgehaald.

Als Brepoels vertrekt, blijft Odoi wat ter plaatse trappelen. Er komt geen vooruitgang meer. Pas als de trainer hem naar Limburg haalt, zet Odoi weer stappen vooruit. En blijkt ook zijn polyvalentie: gehaald als rechtsachter komt hij er op links terecht. Soms goed, soms met mindere resultaten, hij hapt te snel, gaat soms te vaak in duel in plaats van de ruimte af te dekken. Hij heeft veel coaching nodig, groeien gebeurt met vallen en opstaan. Heel even, op Beerschot, wordt hij centrale middenvelder, maar zijn aanvalsdrift speelt hem parten. Voor die functie is hij niet gecontroleerd genoeg.

Maar je kan hem alles vragen. Toen Ludovic Buysens tegen Standard geblesseerd uitviel, werd Odoi centrale verdediger. Omdat hij wel wat duelkracht heeft, en veerkracht. En hij is niet uit zijn lood te slaan. Typisch is zijn reactie na die match. STVV wint, Odoi krijgt overal lof als depanneur, maar zelf vindt hij het “een klotematch”. Waarom? “Ik ben niet moe …”

Tegen KV Mechelen doet hij het daar weer goed, wellicht start hij ook vrijdag tegen Anderlecht centraal in de verdediging. Je kan hem niks verkeerds vragen, voor de ploeg doet hij alles. Maar STVV wil hem daar niet te lang houden, voor zijn ontwikkeling is de flank beter. Op de duur gaan lichaam en duelkracht centraal toch een rol spelen en zijn snelheid kan STVV beter op de flank gebruiken, niet achterin, waar hij ze hooguit kan aanwenden om iets te corrigeren.

Op elk gebied is hij de laatste maanden serieuzer geworden, hoor je. Goud waard, veel progressie gemaakt. Een vaste vriendin, al een maand of drie, vier. Niet dat Odoi een stapper is – hij drinkt nooit alcohol – maar het brengt enige stabiliteit. Dat en het besef dat hij dit seizoen nog een stap vooruit moet zetten, wil hij zijn droom, een transfer naar een topclub in eigen land, realiseren. Daarvoor is nog meer nodig: ernst, discipline en tactisch beter bij de les. Toen hij in Club Brugge op speeldag 2 een offday had en zijn trainer hard was in de nabespreking, schrok Odoi. Gent was toen serieus met hem bezig, omdat hij min of meer het profiel heeft van de naar Twente verhuisde Roberto Rosales. Brepoels zei: “Als ik in die match scout van Gent was, ik nam u niet. Wat een clown was dat?” Odoi schrok en zei: “Serieus, trainer? Meent u dat?”

door peter t’kint – beelden reporters

“Een gouden jongen, maar niet altijd bij de les.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content