Wat maakt Club Brugge inmiddels de ploeg van Emilio Ferrera ?

E milio Ferrera zien de spelers met gevouwen armen staan kijken als ze onder leiding van Franky Van der Elst zijn oefeningen uitvoeren. Ingrijpen doet de trainer pas als hij vindt dat zijn ideeën beter uitgevoerd kunnen worden. Franky Van der Elst, zo vindt Emilio Ferrera, “heeft dezelfde taak als ik : hij is ook trainer. En hij is bekend, dus qua interviews heb ik minder werk.” Schematisch en doelgericht zijn de woorden waarmee Ferrera’s manier van werken door spelers wordt omschreven en trainen doet Club Brugge, al weze het dan eerder tactisch, soms zelfs nog op de dag van de wedstrijd. “Je wint zo in feite één dag”, zegt de hoofdtrainer.

Beetje bij beetje wordt zo Ferrera’s visie in de ploeg gekneed.

Belangrijk moment, leerde Van der Elst, is voor Emilio Ferrera het moment van balverlies. “Zowel bij ons als bij de tegenstander. Kunst is om bij balverlies van de eigen ploeg zo snel mogelijk druk te zetten en de tegenstoot eruit te halen. Gaat de bal bij de tegenstander verloren, is het zaak zelf snel om te schakelen. Liefst in één tijd, van bij de first touch, zoals hij het noemt. Want bij balverlies heb je altijd mensen uit positie en van die momenten moeten we trachten te profiteren”, zegt Van der Elst. “Als je dat in één tijd spelen beheerst, kan je dat ook op dertig meter van je doel uitvoeren ; doe je het vlak voor je zestien meter, lijkt het een counter natuurlijk.”

Maar hij noemt het geen counter.

“Neen, want dat is op dat moment gewoon de zwakte van de tegenstander benutten. Het is gezamenlijk terugvallen en niet altijd de speler met de bal gaan attaqueren, maar ook niet de eigen middenvelders in je verdedigende lijn laten komen, anders verlies je op het middenveld een man bij balbezit. De lijnen moeten duidelijk zichtbaar blijven op het veld. Bij balbezit is het dan zoeken waar de ruimte ligt. Ligt die achter de spitsen, dan moeten die niet terugzakken, maar moeten de flanken naar binnen komen.”

Het is in ’t kort Ferrera’s plan met de ploeg.

Verdediging

De accenten die hij in Brugge legt, verduidelijkt Emilio Ferrera, zijn “accenten van herstructurering.” Want “algemeen historisch gezien heeft Club altijd goed gezeten qua kansen creëren, maar de defensieve organisatie was niet altijd … opvallend, zal ik zeggen.”

Dat betekent ?

“Onder andere dat spelers dezelfde woordenschat moeten gebruiken : wat is pressing ? Hoe ? Met wie ? Verdedigen een tegen een : hoe ? Een verdediger die buiten zijn zone loopt : waarom ? Wanneer kan het wel en niet ? Offside spelen : waar en waarom ? Maar dat kan je niet in een of twee weken tijd uitleggen. Ik moet niet te snel willen gaan.”

Verdedigen wil hij Brugge in zone zien doen.

“Wat helemaal nieuw is”, zegt Philippe Clement.

Bedoeling is om meer in lijn te spelen en er dan gebruik van te maken dat een aanvaller in de rug van die lijn buitenspel staat. “Zonder blind naar voren te gaan lopen”, aldus Clement. “Vroeger waren de backs meer middenvelders dan verdedigers, nu zullen dat meer verdedigers dan middenvelders zijn. Dat betekent dat je middenveld ook aanvallender kan spelen.” Maar heel veel volk rond het strafschopgebied en er helemaal niet uitkomen, dat is dus níét de opdracht. “De opdracht is in de eerste plaats als ploeg in blok te spelen.”

Dat hij nu minder op de man zal moeten spelen dan hij de voorgaande jaren gewend was, heeft zo zijn voordelen, zegt Clement. “Als je dat moet doen of je bent verantwoordelijk voor elke lange bal die komt, dan kost dat heel veel krachten. Misschien dat je nu als verdediger ook minder contacten zal hebben. Als je verantwoordelijk bent voor elk luchtduel in de backlijn ga je heel veel in duel, in de zone zal dat een stuk minder zijn. Deze manier van spelen kost je als verdediger ook minder loopwerk omdat je verantwoordelijk bent voor je eigen zone. Doordat er normaal altijd één back blijft als de ander naar voren meegaat, kan je op een lijn blijven werken, terwijl het voordien een driehoek was. Daardoor geef je minder ruimte weg aan de buitenkanten, want je kan nooit met twee centrale verdedigers die hele ruimte aan de kanten afdekken. Vandaar dat we er elke dag op trainen om op hetzelfde moment samen hetzelfde te denken, druk te zetten en terug te vallen.”

Middenveld

Onder Emilio Ferrera speelde Club Brugge tot nog toe in een 4-4-2, maar, zegt de trainer, “4-4-2 of 4-3-3, dat is een slecht debat. Dat is gewoon veldbezetting en dat is niet zo belangrijk, want je kan met allebei de systemen hetzelfde voetbal spelen.”

“Als je nu met de buitenste middenvelders aanvallend speelt”, verduidelijkt Philippe Clement, “en één spits die afhaakt en één die diep staat, wat is dan uiteindelijk nog het verschil met die 4-3-3 ? Alleen is het zo dat je nu met twee controlerende middenvelders speelt en voordien met twee aanvallende. Het hangt er uiteindelijk bij systemen maar van af hoe je loopt.”

En loopvermogen hebben ze ineens in Brugge. Bij GaëtanEnglebert bijvoorbeeld, die mede daarom zijn plaats in de ploeg hervond. “Hij heeft natuurlijk niet op mij gewacht om zijn talent te tonen”, glimlacht Ferrera. “Maar hij krijgt vanaf zijn positie een vrije rol, want mensen met loopvermogen moet je laten lopen.”

Toen Sven Vermant geschorst verstek moest laten gaan tegen Cercle Brugge was het niet Englebert die zijn plaats kwam innemen om Elrio Van Heerden op de flank – bij zijn komst beschouwd als zijn beste positie – uit te spelen. Van Heerden zelf was het die verrassend als centrale middenvelder in de ploeg kwam. Veel schuiven met zijn ploeg om geschorsten en geblesseerden te ondervangen is Emilio Ferrera niet van plan. “Je lost anders misschien iets op, maar je krijgt misschien ook een ander probleem in de plaats”, zegt Ferrera. “Van Heerden is een complete middenvelder.”

Dus ook een centrale als het moet.

“De positie van controlerende middenvelder zal trouwens op middenlange termijn qua evolutie van het spel de belangrijke positie worden. Die evolutie is indrukwekkend. Een aantal jaren geleden moest die gewoon afbreken en de bal aan het nummer 10 geven, daarna kreeg je de verdedigende middenvelder met veel techniek, een nummer 10 voor de verdediging. Type Guardiola. De evolutie nu is een controlerende middenvelder met offensieve impulsen, met doelpuntpass, scorend vermogen. Fábregas is er een, Iniesta, Scholes, Gerrard. Maar er zijn er nog niet zoveel.”

Speelt Vermant echter wel, is het naast Ivan Leko dat hij een duo voor de verdediging vormt. “Het is om een aanspeelpunt voor de verdediging te kunnen blijven vormen vooral belangrijk dat we naast mekaar spelen en niet vóór mekaar”, ervoer Vermant. “En in balbezit moet je dan toch proberen een man uit te schakelen om een situatie te creëren die het voor de speler die je aanspeelt makkelijker maakt.”

Er wordt zo getraind dat spelers snel een actie moeten zoeken. Ook de videoanalyses maken dat duidelijk, zag Vermant.

“Als je een tegenaanval hebt, moet je op het moment dat je de bal eigenlijk speelt ook een man uitschakelen. Komen met de bal en hem dan breed spelen zonder iemand uit te schakelen : zo kan je geen gevaarlijke situatie creëren. Dus is het beter dat je met de bal iets verder gaat, een man naar je toe lokt en hem dan speelt. Dan is je ploegmaat die als tegenstander al kwijt. Uiteindelijk is het belangrijk voor Ivan en mij dat je veel aanspeelpunten hebt en beweging rond de man met de bal. Eens vooraan moeten die gasten elkaar goed vinden en niet statisch op hun positie blijven.”

Aanval

Dat het verdedigend goed georganiseerd moet blijven en dat aanvallers de vrijheid moeten krijgen, is een basisfilosofie die Ferrera ook bij zijn vorige clubs aanhing. Een trainer als Trond Sollied, met wie Ferrera bij zijn komst in Brugge om zijn methodische manier van werken links en rechts nogal ongenuanceerd werd vergeleken, poogde ook de aanval in een organisatie te gieten. “Offensief dit en dat, aanval si en la, dat is natuurlijk mooi om te horen, maar zet Sollied bij La Louvière en ik denk niet dat die daarom meer zullen scoren, hoor.”

“Ik heb zelfs al gelezen over de looplijnen van Emilio Ferrera,” zegt Franky Van der Elst, “maar dat snapte ik toch niet, want hij laat het offensieve aan het creatieve, dus hij wil het juist níét in een keurslijf steken.”

“Het systeem is zo”, zegt Vermant, “dat je verdedigend altijd de controle houdt en het is ook flexibel : Gaëtan speelt van links en Gert ( Verheyen, nvdr) van rechts, maar het is geen probleem als zij in het midden de ruimte zoeken als ze er op de flank niet doorkomen. Voor de spitsen geldt hetzelfde, maar is het ook belangrijk dat ze zo diep mogelijk blijven om daar als aanspeelpunt te dienen. Dan kan je aansluitende mensen als Gert en Gaëtan gebruiken. Het is op training heel dikwijls een beetje een stop and go om zaken uit te leggen die niet goed gingen. Maar waar laat de tegenstander ruimte ? Daar moet je van profiteren.”

Door diepgang te zoeken.

Van der Elst : “Je hebt in dit systeem mensen met diepgang nodig en dat zeggen we ook tegen Javier ( Portillo, nvdr) en Bosko ( Balaban, nvdr), dat zij niet altijd naar de bal moeten komen, maar voor diepgang moeten zorgen. En Ivan en Sven moeten af en toe eens durven in de zestien komen, maar je mag niet allebei tegelijk weg zijn, want als er dan balverlies wordt geleden, zoals we in een van de voorbije wedstrijden zagen, dan … Het ideale is natuurlijk altijd vier mensen voorin te hebben, de twee buitenste en de twee spitsen, en dat je je twee centrale middenvelders aan de zestien kan hebben voor de afvallende bal, gesteund door twee backs die opschuiven. Maar dat is het ideale, natuurlijk, en daar moet aan gewerkt worden.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content