Kwaliteiten zat en branie te over, maar ook onvolmaaktheden genoeg die tot bescheidenheid nopen. Al kost dat veel moeite, zegt zijn omgeving. Hijzelf en anderen over de wonderboy in Yassine El Ghanassy.

Een ruwe diamant die nog geslepen moet worden: het cliché is al vaker te onpas dan te pas op spelers gekleefd. Dikwijls is het karaatgehalte van de betreffende voetballer alleen met een loep waar te nemen. Maar als het Yassine El Ghanassy betreft, lijkt de omschrijving wel op zijn plaats. De negentienjarige Marokkaanse Belg hééft een fonkeling in zijn spel, maar laat zich niet in een handomdraai tot de volmaakte edelheid polijsten. Hij kan dribbelen als geen ander en snelheid maken met de bal aan de voet om maar twee kwaliteiten te noemen. Maar wie over hem praat, praat vooral over zijn tekortkomingen. Want de voeten op de grond houden is hét item bij Yassine El Ghanassy.

Jean-Claude Verbist, voormalig manager van La Louvière: “Ik heb hem zijn eerste contract gegeven toen hij zestien was én ik heb later zijn transfer naar AA Gent geregeld. Ik ben al tien jaar copain met Michel Louwagie omdat ik lang gewerkt heb voor de voorzitter van VDK ( destijds Frans Verheecke, nvdr) en zodoende zat ik op Gent vaak in de loge van VDK. Michel weet dat hij mij kan vertrouwen. Ze haalden Ladrière nadat ze hem komen bekijken waren, maar ik zei tegen Michel: de beste heb je niet genomen! El Ghanassy speelde toen namelijk een paar matchen niet omdat hij problemen had met de trainer. In een wedstrijd tegen Eendracht Aalst stond het 3-3 en in de laatste minuten moest er een penalty getrapt worden. El Ghanassy heeft de bal toen uit handen van de spelers genomen die waren aangeduid om hem te trappen. Het enige probleem is dat hij een beetje, zoals ze zeggen, een dikke nek is, zonder daarom méchant te zijn. Je moest hem wat intomen, want hij was héél zeker van zichzelf. Hij heeft hem zelf getrapt en niet gescoord en dat heeft de trainer hem kwalijk genomen. Hij heeft hem toen un peu massacré. Dagenlang is daar in de pers over gepraat.”

Yassine El Ghanassy: “Misschien had ik die penalty niet mogen nemen, maar de spelers die hem moesten nemen, waren bang. Het is de enige keer dat ik miste: de keeper devieerde hem op de paal. Terwijl ik al sinds ik kind ben penalty’s scoor. Ik ben niet bang. De trainer heeft zich opgewonden omdat ik miste, maar dat is niet erg, hé.”

Jean-Louis d’Achille, de trainer van La Louvière onder wie hij een penalty miste tegen Eendracht Aalst: “Zijn kwaliteiten liggen in elke rol die offensief is en snelheid vereist of acties een tegen een. Ik heb hem daardoor vaak de boel zien doen ontploffen als hij vijftien minuten voor het einde inviel.

“Hij was heel jong bij La Louvière, pas 16, en hij zat tussen mannen in de kleedkamer. Hij heeft enorm veel potentieel en techniek, maar zijn jeugdzonde was dat zijn attitude wat te egoïstisch was om in een collectief te functioneren. Hij kan charmant zijn, maar het is een jongen die in groep moet leren leven. Wat tegen Eendracht Aalst is gebeurd met die penalty, dat is misschien wel de echte Yassine: il n’a pas froid aux yeux. Hij neemt initiatief, wil zich laten opmerken, maar vergeet dan sommige richtlijnen. Ik heb hem toen uitgelegd dat hij op die manier met het geld van zijn ploegmaats speelde.

“Hij was ongeduldig, wou direct slagen tegen om het even welke prijs en dan vergeet je het collectief dus wel eens. Maar je kan er plezier mee hebben. Je moest hem alleen laten voelen dat hij nog moest leren. Ik hoop dat hij daar lessen uit getrokken heeft en een mooie carrière maakt.”

Yassine El Ghanassy: “Al mijn trainers hebben mij gezegd dat ik collectiever moet denken, maar ik dribbel graag, ik neem risico’s, ik provoceer. Ik speel liever op links dan centraal: op links heb ik meer ruimte om te lopen en te dribbelen. Ooit heb ik zeven spelers gedribbeld. In de jeugd van La Louvière: het stond 1-1 en we moesten winnen. De trainer van de -16 zei: ‘Yas-sine, doe maar’. Zeven tegenstanders! Hij had ze geteld.”

Geraldo Spiro, vriend en ex-ploegmaat bij La Louvière: “Als hij de voeten op de grond houdt, kan hij Europese top worden. Twee jaar geleden is hij bij Birmingham gaan testen. Hij heeft zelfs afscheid genomen van de supporters in wat zijn laatste match moest zijn. Maar uiteindelijk is het niet doorgegaan door problemen met het bestuur ginder. Hij paste ineens niet meer in hun plannen.”

Yassine El Ghanassy: “Ik had getekend in Birmingham, alles was geregeld, ik was er vier weken, en ineens ging het niet meer. Ik was zestien en ik trainde met de eerste ploeg. Problemen met de directie, zeggen de mensen altijd, maar het was een kwestie van te veel managers die erbij kwamen. Nu zit ik bij één makelaar: Jacques Liechtenstein. Na Birmingham wou ik niet meer voetballen, maar mijn vader heeft mij overtuigd: in mijn eerstvolgende wedstrijd voor La Louvière scoorde ik twee keer. Lille, Standard, Bergen en Charleroi waren geïnteresseerd, maar die clubs interesseerden mij niet. Gent is goed en ik ben blij dat ik uit Wallonië weg ben: hier in Vlaanderen is het serieuzer. Bij La Louvière werd ik niet altijd betaald. Hier tenminste wel.”

Jan Van Steenberghe zag El Ghanassy bezig op een toernooi in Oostduinkerke: “Ik heb toen de tip gegeven, net zoals Karel Fraeye ( jeugdmanager van AA Gent, nvdr) dat soms ook doet, dat ik daar iemand bezig had gezien die een actie kon maken. Daarna is de trainer hem nog twee, drie keer intensief gaan volgen. Je weet op basis van één match nooit of het iets wordt. Maar voor mij was dat een toernooi dat aanzien heeft en als je dan iemand bezig ziet die een actie kan maken, snel is met de bal aan de voet, dan zie je iets wat je in de Belgische jeugdopleiding niet vaak tegenkomt.”

Yassine El Ghanassy: “Ik zie Jan Van Steenberghe als een vriend. Ik was vroeger ballenjongen op La Louvière, dus ik stond altijd achter zijn doel.”

Christophe Grondin, ploegmaat en eveneens moslim: “Hij kan een tegenstander uitschakelen op de grote en kleine ruimte, Hij heeft de taille niet, maar wel de vivacité, hij is vif en riskeert veel in duels, hij heeft een snelle techniek, maar hij heeft nog veel te leren qua tactiek en plaatsing. Hij is als een kleine broer voor mij, ik wou hem van in het begin zo goed mogelijk helpen. Hij is in de groep misschien wel degene met de meeste kwaliteiten, maar hij is nog jong.”

Yassine El Ghanassy: “Grondin roept vooral op training als ik moet meeverdedigen. Press, press, press. Hij is een vriend sinds ik hier ben, als een broer. Met de ramadan gaan we als moslims bij Gent bien regroupé zijn. Boussoufa, Nabil, Vadis, we bellen elkaar en we komen samen.”

De vader van Yassine: “Je hebt strenge islamieten, maar ik kom uit Casablanca, een wereldstad, dus Yassine is een open islamiet. Er is ook nog het leven, hé. Hij is mijn enige zoon, na vier dochters. Ikzelf was Marokkaans international, rechtsachter, eind jaren zeventig. Toen ik verhuisde naar La Louvière is Yassine geboren. Ik heb tot de -15 als trainer alle jeugdploegen met hem doorlopen. Hij heeft voetbal in het bloed. Mijn specialiteit bij de jeugd van La Louvière was techniek. De bal ligt nu bij Michel Preud’homme en die heeft echt aandacht voor de jeugd. Yassines voeten op de grond houden, is nu het principe.”

Yassine El Ghanassy: “Ik heb altijd leren dribbelen met mijn pa, op straat. Hij heeft bij Namur gespeeld en hij heeft nog voor Waregem kunnen spelen, maar toen hij had getekend moest hij aan zijn appendix geopereerd worden. Daarna is hij moeten stoppen. Fellaini’s vader kent mijn vader heel goed. Mijn objectief nu is spelen bij Gent, maar mijn ambitie is een mooie transfer zoals Fellaini. Mijn droom is voetballen bij Real Madrid. Al sinds ik klein ben, droom ik daarvan. C’est la classe, hein.”

Stan van den Buijs, assistent-trainer en scout bij AA Gent: “Hij heeft zich in de goeie zin ontwikkeld, maar hij moet nog veel leren. Onder andere qua meeverdedigen en collectief denken, op de juiste momenten dribbelen en het overzicht bewaren. Dat leren we hem door er constant achter te zitten, hem beelden van de wedstrijd te laten zien. In de progressie die hij maakt, steekt veel energie van ons. Hij ondervindt dat we elke dag op zijn dak zitten. En soms enerveert hem dat. Op een gegeven moment moet hij zelf de beslissingen nemen, je kan niet blijven roepen. Er zelf aan werken, dat is zijn grote taak.

“Verbaal staat hij redelijk sterk in de groep. Dat kan een voor- en een nadeel zijn. Hij heeft veel vertrouwen maar dat kan zich ook tegen hem keren. Hij is graag gezien bij bepaalde gevestigde waarden en het risico is dat hij dan ook al denkt dat hij een gevestigde waarde is. Er zijn er ook, zeker in de verdediging, bij wie hij niet zo goed ligt. Want hij vergeet zijn verdedigende taken al eens op training of vier tegen vier en hij durft al eens een bal door de benen te spelen, dus dan moet je ook tegen de weerbots kunnen. Zijn scorend vermogen kan ook nog de hoogte in. Hij heeft een goeie harde trap met links en rechts, daar zou hij meer mee moeten kunnen scoren. Dat heeft te maken met wachten op de zijkant in plaats van voor de goal te zijn.

“De beste leerschool was dat hij thuis tegen Naftan speelde en ook goed was in de voorbereiding, maar als het om de knikkers te doen is, is het eerst aan anderen. Hij is een ander type dan Ruiz en hij moet nog veel bokes eten om op hetzelfde niveau te komen. Ruiz is natuurlijke klasse; híj zal harder moeten werken. Maar hij kán een goeie voetballer worden.”

Yassine El Ghanassy: “Ik ga proberen stap voor stap te gaan, niet meteen naar een heel hoog niveau. Maar de mensen houden mij tegen, want ik ben nog jong in mijn hoofd, hé. Spelers met wie ik train zijn eigenlijk papa’s. Ik begin te begrijpen wat de trainer wil: waar ik mag dribbelen – op de helft van de tegenstander – en waar ik simpel moet spelen – op de eigen helft. Ik hoop dat ik Ruiz kan vervangen, daar ga ik alles voor doen. Ik heb nog tijd. Ik hoop dat ik beter word dan hij. Hij heeft meer speldoorzicht, maar ik heb meer snelheid met de bal aan de voet. We lachten altijd met mekaar. ‘Als ik weg ben, moet jij mij vervangen’, zei hij altijd. Een doelpuntenaantal zet ik nog niet voorop. Nu nog niet. Ooit wil ik wel een voorzet geven achter het steunbeen. Ik wacht nog op het juiste moment.” (lachje)

door raoul de groote

Mijn ambitie is een mooie transfer zoals Fellaini.

Ooit wil ik een voorzet geven achter het steunbeen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content