Rune Lange

© EMILIEN HOFMAN

Rune Lange, de voormalige aanvalsleider van het succesvolle Club Brugge onder Trond Sollied, woont met zijn Belgische vrouw in zijn geboorteland Noorwegen. In Oslo voelt hij zich als een vis in het water als financieel raadgever.

Met strenge blik kijkt Peter Tordenskjold uit op de haven van Oslo. Hij heeft iets beangstigends. Deze gewezen viceadmiraal, die er met zijn zwaard in de hand en een kanon aan zijn voeten uitziet als een bloeddorstige piraat, is echter een ware nationale held. Zijn belangrijkste wapenfeit was de slag bij Dynekilen waarbij hij de machtige Zweedse aanvoervloot versloeg. Ook zijn aanval op Marstrand en het fort van Carlsten op het einde van de Grote Noordse Oorlog leverde hem eeuwige Noorse roem op. Amper vijftien jaar was hij lid van de marine, maar dat bleek voldoende om een standbeeld te krijgen in de hoofdstad en om heel wat landgenoten te inspireren.

Hoewel hij afkomstig is uit de havenstad Tromsø toonde Rune Lange zijn efficiëntie niet op het water, maar op het voetbalveld. ‘Ik heb altijd veel doelpunten gemaakt’, bevestigt de rijzige Noor ons op de Rådhusplassen in Oslo. ‘Het zag er misschien soms gemakkelijk uit, maar ik was zeker geen toptalent. Ik heb keihard moeten werken om er te geraken. Elke dag trainde ik urenlang op afwerken.’ Het loonde, want in 254 officiële wedstrijden maakte Lange maar liefst 124 doelpunten. ‘Ik was me er altijd van bewust dat ik tijdens een wedstrijd misschien maar één enkele kans zou krijgen. Daarom stond ik altijd uiterst gefocust op het veld.’

Op zijn achttiende versierde Lange zijn eerste contract bij tweedeklasser Tromsdalen en vervulde hij ook zijn militaire dienst, samen met ene Ole Martin Årst, oud-speler van onder meer Anderlecht, AA Gent en Standard. ‘Het was een speciale ervaring om 24 uur op 24 met dezelfde groep mensen te leven.’ Ondanks de vele uren die hij bij het leger sleet, presteerde hij uitstekend bij zijn club, in die mate zelfs dat buitenlandse scouts hem opmerkten. Manu Ferrera van Anderlecht was er eentje van. ‘Ik wist dat Anderlecht belangstelling toonde, maar ik heb nooit persoonlijk met Ferrera gesproken. Ik voelde me trouwens niet klaar om al de stap naar het buitenland te zetten. Ik koos voor Tromsø en ik hoorde niets meer van Anderlecht.’

Top in Brugge

Het was een andere Belgische club en stad die zijn hart veroverde. Toen hij in 2001 voor het eerst een bezoek bracht aan het Venetië van het noorden, lag Lange nog onder contract bij het Turkse Trabzonspor. Het waren niet de Brugse reien of het begijnhof die hem verleidden. ‘Als ik in Turkije rondwandelde, werd ik constant aangeklampt. In Brugge kon ik rustig een café of een restaurant binnenstappen zonder dat mensen me lastigvielen. Van zodra hij bij Club Brugge tekende, maakte hij daar dan ook gretig gebruik van. ‘De sfeer in de kleedkamer was altijd top. We gingen vaak samen eten in de stad. Uitgaan na de wedstrijden was er ook geregeld bij, ja, maar daarvoor bleven we niet in Brugge. Dan trokken we naar Antwerpen of Gent, waar er meer te beleven viel.’ (lacht)

Onder Trond Sollied overklaste Club Brugge in die periode de Belgische concurrentie. ‘Wij waren wellicht de laatste echt grote generatie van Club’, meent Lange. ‘We brachten heel mooi voetbal op de mat en de club maakte van het succes en van de inkomsten van de Champions League gebruik om de structuur te professionaliseren.’ In twee jaar tijd zag Lange ook het toeschouwersaantal spectaculair toenemen, van een goeie 13.000 naar 25.000.

Met gemiddeld een doelpunt elke twee wedstrijden was Lange, die zich vooral liet opmerken door zijn voortreffelijk kopspel, niet weg te denken uit de basiself van Club Brugge, maar voor de Noorse nationale ploeg kwam hij slechts één keer uit. ‘Dat was tijdens een vriendschappelijke wedstrijd tegen Wales op het einde van het seizoen 2003/04. ‘

Noorwegen koos op dat moment voor een systeem met één spits, terwijl er nooit meer aanvallende weelde was dan toen, met John Carew, Ole Gunnar Solskjaer, Ole Martin Årst, Tore André Flo, Steffen Iversen en Rune Lange. ‘Mijn profiel voldeed niet aan de verwachtingen, denk ik. Met de tactiek die de coach toen hanteerde, was een spits nodig die heel veel moest kunnen, te veel voor mij. Mocht ik tien jaar later geboren zijn, dan was ik zeker titularis geweest.’

In 2006 verliet Rune Lange de Belgische competitie. Fysieke kwaaltjes noopten hem daartoe. ‘Mijn lijf was niet gemaakt om tijdens de winter op zware velden te voetballen.’ Tijdens zijn laatste seizoen bij Club Brugge speelde hij nog slechts vier wedstrijden, waarin hij wel twee keer scoorde. ‘Het bestuur stelde voor om te wachten tot augustus om een beslissing te nemen. ‘Als je terug in vorm bent, krijg je een nieuw contract’, beloofden ze me.’

Kilimanjaro

Lange wilde het risico niet nemen om in september zonder club te zitten en keerde terug naar Noorwegen. Ook daar viel hij van de ene blessure in de andere, waardoor hij al gauw moest denken aan de carrière na het voetbal. ‘Uiteindelijk ben ik in 2009 gestart als financieel raadgever. Ik heb veel contact met mijn klanten, dat is een van de grote voordelen van deze job.’

Samen met zijn Belgische vrouw vestigde Lange zich definitief in Oslo. ‘Mijn vrouw heeft Noors geleerd en werkt hier nu als arts.’ Ook over zijn eigen beroepskeuze is hij heel tevreden. ‘Je moet vooral goed luisteren naar wat de mensen willen, naar welke risico’s ze al dan niet durven te nemen met hun pensioen. Ik wil absoluut niet dat ze hun geld investeren als ze daar zelf niet van overtuigd zijn.’

Op een enkele scoutingopdracht voor Club Brugge na houdt Lange zich niet meer bezig met voetbal. Zijn fysieke conditie blijft hij wel onderhouden. Zijn volgende doel? De Kilimanjaro beklimmen, ver weg van de zee en uit het vaarwater van Peter Tordenskjold.

DOOR EMILIEN HOFMAN IN OSLO – FOTO EMILIEN HOFMAN

‘Wij waren wellicht de laatste echt grote generatie van Club Brugge.’ Rune Lange

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content