Rusland ook boven in olympische dopingcijfers van Peking en Londen

© BELGAIMAGE

Vorige vrijdag verschafte het tweede deel van het McLarenrapport nog meer duidelijkheid over het Russische dopingprogramma. Eerder bleek al uit het hertesten van de stalen van de Spelen van 2008 en 2012 hoeveel Russische, en bij uitbreiding hoeveel Oost-Europese, dopeurs aanvankelijk ongestraft wegraakten. Tot nu.

Sinds april dit jaar werden we overspoeld met persberichten van het IOC over atleten die alsnog positief bevonden werden. De gerenommeerde website olympicstats.com maakte daarom onlangs een tussenstand op: over hoeveel sporters/medaillewinnaars gaat het? Uit welke landen? In welke sporten? En op wat werden ze betrapt?

Tot en met 25 november 2016 zijn er 99 atleten positief bevonden – van wie vijf atleten in Peking én Londen – op een totaal van 1243 opnieuw geteste stalen, of zo’n 8 %. Atleten uit ex-Sovjetstaten waren het meest besmet: 86 (of 82,7 %) van de 104 (99+5) positieve gevallen. Met als koploper de Russen (33) – niet toevallig, gezien het McLarenrapport – gevolgd door Wit-Rusland (13), Kazachstan (12), Oekraïne (12), Turkije (8), Azerbeidzjan (6), Armenië (4), Moldavië, China (3), Cuba (2), en daarna nog zeven landen met elk één betrapte atleet.

De meest bevuilde sporten zijn atletiek (49) en gewichtheffen (47), samen 92,3 %. In slechts drie andere sporten werden dopeurs alsnog geklist: worstelen (5), wielrennen (2) en zwemmen (1).

De 99 betrapte atleten hebben intussen 52 medailles moeten inleveren, waarvan 14 gouden, 18 zilveren en 20 bronzen. Rusland staat logischerwijs ook in deze lijst op kop (19), gevolgd door Kazachstan (9) – gewichtheffer Ilya Ilyin raakte zelfs zijn titels van 2008 én 2012 kwijt.

Aan wie al die medailles gegeven zullen worden, is nog niet helemaal duidelijk. Het is immers een ingewikkelde procedure, waarbij de internationale federatie de uitslag moet veranderen en het IOC de nieuwe medailles moet herverdelen. Zo konden de Belgische meisjes van de 4×100 meter in Peking zich plots olympisch kampioen noemen.

De grote meerderheid van de dopingzondaars zocht zijn toevlucht in de anabole steroïden Turinabol (64), Stanozolol (36) en Oxandrolone (7) – of een combinatie ervan. Dat Turinabol en Stanozolol, twee derivaten van testosteron, die lijst aanvoeren, is geen toeval. Want: heel ‘productief’. Zo werd Turinabol ontwikkeld in het dopingprogramma van de voormalige DDR. En op Stanozolol werd Ben Johnson in 1988 in Seoel betrapt. Toen, en tot en met Londen 2012, waren die anabolica slechts tot zeven dagen na inname opspoorbaar, maar sindsdien hebben dopinglabo’s, onder meer dat van Gent, de langetermijnmetabolieten van Turinabol en Stanozolol ontdekt, waardoor de detectietijd is verlengd.

Belangrijke nuance: verre van alle stalen zijn opnieuw getest: 1543 stuks, terwijl er in Peking en Londen alleen al 9800 afgenomen werden. Om financiële, praktische en wetenschappelijke redenen laat het IOC alleen de stalen controleren waarbij er een ‘redelijke kans bestaat’ dat die alsnog een positief resultaat opleveren. Van de stalen van Peking zullen er ook geen nieuwe meer getest worden, aangezien de verjaringstermijn van acht jaar nu is afgelopen. Het IOC zal wel nog, tot 2020, de stalen van Londen onder de loep nemen. Volgens Richard Budgett, medisch directeur van het IOC, zullen er van die Spelen ‘nog veel meer nieuwe positieve gevallen’ volgen. Na het tweede McLarenrapport lijdt dat weinig twijfel, want het WADA en het IOC beloofden al de (B-)stalen van alle Russische atleten, waar al dan niet mee is gesjoemeld, te hertesten.

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content