Al van in tweede provinciale is het dat Herman Wijnants bij Westerlo zit. ‘Zó goed heb ik ook niet altijd gewerkt.’

Op ons bord liggen schijfjes mozzarella ; kaaskroketten op dat van HermanWijnants. Hoe dan ook, kaas. Herman Wijnants importeert en verdeelt het zonder dat hij er zelf veel van te zien krijgt.

“Mijn vader was vertegenwoordiger in onder andere dranken”, vertelt hij. “Toen hij een hartinfarct kreeg, heb ik in zijn plaats de vertegenwoordiging gedaan. Op veertien dagen heb ik met de auto moeten leren rijden en na vijf jaar heb ik de zaak helemaal overgenomen. Dat is begonnen met sigaren leveren aan de horeca, maar er is een oud Vlaams spreekwoord dat zegt : wat door de roeper gaat, gaat door de poeper. Dus ben ik van de sigaren overgestapt op kaas en wijnen, want eten en drinken moeten de mensen toch altijd (lacht).

“Mijn werk en het voetbal, dat doe ik, simpel gezegd, eigenlijk allemaal tussen de soep en de patatten. Maar iets wat gestructureerd is, is in orde, hé. Vanmorgen bijvoorbeeld ben ik om zeven uur opgestaan en heb ik al mijn kaasleveringen voor deze week, Eru en Vergeer, geregeld. Vorig week moest ik naar Feyenoord, maar ondertussen heb ik wel twee winkels bezocht in Antwerpen ook. Ik wil maar zeggen : het is altijd een beetje de combinatie van de twee. Op maandagochtend komen alle faxen binnen, weten mijn vrouw en ik hoeveel paletten ik als invoerder door mijn chauffeur naar de winkels moet laten voeren en hoeveel de firma’s zelf rechtstreeks leveren. Toen ik in 1975 begon, had ik 700 winkels. Daarna zijn dat allemaal ketens geworden : Unic, Nopri, GB, Carrefour, Colruyt, Cora. Het is veel eenvoudiger, maar ook veel gevaarlijker geworden : vielen er vroeger tien winkels weg, hield ik er nog genoeg over ; valt er nu een keten weg, zit je al aan veel minder.”

“Ik heb Latijn-Griekse gestudeerd. Mijn ouders stuurden mij op internaat, ik kwam drie keer per jaar naar huis. Op dat moment verafschuw je dat, maar ik moet zeggen : ik ken mijn Cicero en Socrates, hoor (lacht). Daarna zat ik anderhalf jaar in Leuven, midden in de strijd voor Leuven Vlaams, als student psychologie. Maar ik ben niet veel naar de lessen moeten gaan : ze stonden altijd op straat (grijnst). Ik had nochtans maar één buis : experimentele psychologie. Er stonden piketten van de Vlamingen en de twee die achteraf grote onderscheiding hadden, waren de twee die met de Walen binnenglipten en na die les bleven zitten tot hun eigen prof kwam. Ik wil maar zeggen : je leert dat je moet zien hoe je je aanpast in de maatschappij. Maar ik ben tijdens manifestaties genoeg natgespoten geweest. Mijn broek hing daarna te drogen op de radiator, want thuis mochten ze dat niet weten. Ik was een brave jongen, die in Leuven zat, hé (grijnst). Daar heb ik achteraf beschouwd wel veel geleerd : discipline en relativeren.

“Als je in het zakenleven succes hebt, dan zien de mensen dat hooguit aan je duurdere auto of omdat je naar dit of dat chique restaurant gaat. Maar in het voetbal word je overdonderd door de pers, word je aanbeden en voor je het weet, loop je naast je schoenen en ga je emotioneel reageren. Ik weet dat elke schijnwerper ook een schaduw werpt. Als je succes hebt, krijg je bloemen ; valt het tegen, dan komt de pot achterna. Dan voel je dat sommige mensen zich zitten te verkneukelen dat je van je voetstuk gaat vallen.”

Halftwee is het inmiddels. Op ons horloge dan toch. Want dat van Herman Wijnants wijst halfdrie. “Ik leef niet zo met de tijd. Het enige wat ik in de gaten hou, is dat ik ’s morgens om zes, zeven uur opsta en ’s avonds ga slapen rond een uur of twaalf. Ik ben niet zo tijdsgebonden. Stress zoek je zelf. De enige keer dat ik daar last van heb gehad, was vorig jaar. Vijftien, zestien punten rond nieuwjaar : de schrik om te zakken zat er toen goed in. Dat is ook de enige keer sinds ik in tweede provinciale bij de club begon, dat ik û en dan spreek ik niet over feestvieringen na belangrijke overwinningen û in de kleedkamer ben geweest.

“Zoals het er soms in sommige andere clubs aan toegaat, ik vind dat ongepast. Want je voelt : eens je in tweede zit, wordt het heel moeilijk om daar weer weg te raken. Toen heb ik efkes… Als je je zenuwen kan uiten, is dat geen probleem, maar als je dat als manager moet opkroppen, wordt het lastig. Want rustig blijven is nog altijd het best voor je omgeving. Nu staan we wat in de belangstelling omdat de ploeg goed draait, maar vorig jaar had de pers maar één vraag : ligt de trainer nog niet buiten ? Maar als je dan vaststelt dat Ceulemans daar niks aan kan doen, waarom moet je daar dan op reageren ? Ik voelde dat er een rotte appel in de groep zat, dus heb ik die speler buitengezet in plaats van de trainer. Anderen hebben we om financiële redenen moeten laten gaan.

MarcSchaessens was een perfect voorbeeld van een clubspeler, maar we konden hem niet geven wat iemand anders wel wou geven. Jan had hem nochtans doodgraag, maar zelfs dan moet je durven passen. Doordat Jan al lang bij ons zit, hebben we het voordeel dat hij financieel al eens durft mee te denken met ons en geen buitensporige eisen stelt. GastonVets zei : ‘Je mag Schaessens bieden wat je wil, wij bieden hem toch meer.’ Dat ze nu problemen hebben en negatief in de belangstelling staan, verdienen ze bij Lierse niet. Krijgt Vets morgen tien procent van wat Waalse clubs krijgen, hebben ze geen problemen meer.

“Wij werken nog met heel veel vrijwilligers, maar stilaan voelen we wel dat we in elke cel een professioneel iemand zullen moeten zetten. Want net zoals je in mijn bedrijfsbranche op de toenemende globalisering moet anticiperen, moet je dat ook in het voetbal doen. Alleen moet je daar bijna twéé stappen vooruit denken.”

“Eén of twee keer heb ik transfers toch laten doorgaan als mijn hart ja, maar mijn verstand neen zei. Dat zal mij niet meer overkomen. Mijn hart mag nog tien keer ja zeggen, als mijn verstand neen zegt, is het neen. Je kan tegenwoordig niet anders meer. Waarom zoeken wij Chelsea en Feyenoord op ? Omdat we het anders zelf financieel niet kunnen runnen.

“Toen belde Steve Davis mij op of een Engelse ploeg ons misschien interesseerde. Ik zei : direct. Ik weet dat er drie, vier eersteklassers benaderd waren, maar die hebben er allemaal geen aandacht aan geschonken. Nochtans kunnen er bij Chelsea door de aankopen van Abramovitsj spelers op overschot komen, waar we anders nooit aan zouden kunnen. Ik ben dan wel zo open geweest om meteen onze financiële toestand open en bloot aan Chelsea te tonen. Blijkbaar waren ze dat nog niet tegengekomen en heeft dat meegespeeld. Feyenoord kwam met ons in contact toen Hulshoff kwam kijken met Wotte, die toen nog bij Willem II zat.

“We hebben eigen jeugdspelers, maar we krijgen ze niet omhoog naar de eerste ploeg. Begrijpelijk : Westerlo telt 20.000 inwoners, dus dan kan je niet verwachten dat we met al onze jeugdploegen nationaal gaan spelen, om ervaring op te doen. Kijk naar de jeugd van Anderlecht, dat zijn er toch ook niet allemaal van Brussel ? Plus dat we nog niet zo’n rijk verleden hebben in eerste.

“Wij zijn pas in eerste klasse gekomen net na het arrest-Bosman, waardoor wij op dat moment in de overgangsperiode heel veel spelers konden halen voor amper 1 miljoen frank. Aan de beker daarna hebben we 30 miljoen overgehouden, Kevin Vandenbergh voor 30 miljoen verkocht, Jochen Janssen voor 40, Toni Brogno voor 40, daar is het stadion, waarde ongeveer 3,5 miljoen euro, mee afbetaald. Als je het allemaal bij elkaar telt, heb ik ook niet zó goed gewerkt : mocht ik herbeginnen, ik zou meer in mijn spaarpot hebben dan nu.”

Als ons tafelgesprek ten einde loopt, is het Herman Wijnants die erop aandringt dat hij de rekening betaalt. We hebben geluk, want : “Jan wou van de winter op oefenkamp gaan, maar daar hadden we geen geld voor, vond ik. Zoiets kost al gauw 600.000 frank en dat zijn dingen die je in onze situatie, vind ik, niet doet. Ik ben altijd verwonderd dat men in het voetbal soms licht over al die kleine zaken heen gaat. Toen ik in de Profliga kwam, vroeg ik aan iedereen wat je aan tv-gelden kreeg, maar geen enkele kon mij antwoorden. Maar ík kan u nu wel op 10 euro na zeggen wat wij krijgen, hoor.

“Ik begrijp het soms niet. In het Uitvoerend Comité ook : als je daarin zit, is dat een bekroning voor wat je in het voetbal gepresteerd hebt, zeggen ze wel eens. Maar eigenlijk is het niet zo’n beloning, want je haalt je daar veel extra werk mee op de hals. Ik ga daar ook nog botsen, ik voel het. Want over financieel belangrijke zaken stapt men soms nogal licht heen, vind ik. Ik wil niet pretentieus klinken, maar ik denk dat ik GermainLandsheere, van wie men altijd klaagt dat hij zo op de kas zit, soms toch af en toe eens kan helpen in positieve zin.

“We zijn nu bij Westerlo aan het onderhandelen met vier brouwers. Wel, ik heb al geweten dat men in het verleden in Westerlo een brouwer liet komen, de prijs efkes vergeleek met een ander en dan beslist werd. Terwijl als ik de prijzen nu vergelijk met die van een paar weken geleden, er al direct een verschil van een paar miljoen op zit. Daar heb ik mij bij de bond ook nog kwaad over gemaakt. Gierigaard noemen ze mij dan wel eens, maar ik kan niet anders werken.”

door Raoul De Groote

‘Elke schijnwerper werpt ook een schaduw.’

‘Gierigaard noemen ze mij wel eens, maar ik kan niet anders werken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content