Van alle Rode Duivels die straks op het EK in Frankrijk een gooi doen naar eindwinst, heeft Radja Nainggolan (27) zonder twijfel het opmerkelijkste levensverhaal. Vooraleer de Ninja naam en faam maakte in Italië, werd zijn karakter gevormd in Antwerpen. Een reconstructie.

Antwerpen, 4 mei 1988, enkele minuten voor middernacht. Het Nederlandse elftal staat aan de vooravond van zijn Europese triomf in West-Duitsland wanneer de Indonesiër Marianus Nainggolan en de Belgische Lizy Bogaerts een tweeling verwelkomen, een jongen en een meisje. Eerst komt de zoon ter wereld. Vader en moeder zien voor hem blijkbaar een grote toekomst, want ze geven hem als naam Radja, Indonesisch voor koning. Enkele minuten later – en dus niet meer op dezelfde dag -, ziet Riana het levenslicht. De twee pasgeborenen zijn niet de eerste kinderen van het gezin, want mama Lizy heeft ook nog twee dochters en een zoon uit een vorige relatie met een Ecuadoraanse man. Er gaapt wel een groot leeftijdsverschil tussen de twee generaties: Manuel is bijvoorbeeld veertien jaar ouder dan zijn halfbroer Radja.

Het gezin Nainggolan woont aanvankelijk in Borgerhout, op een steenworp van het districtshuis en de immer drukke Turnhoutsebaan. Een paar kilometer verderop zet Radja zijn eerste voetbalpasjes nog voor hij zijn vijfde verjaardag viert. Hij doet dat in het Rivierenhof in Deurne, bij Tubantia Borgerhout.

VERTREK VADER

Nog geen jaar later moet het gezin een mokerslag verwerken: vader Marianus pakt zijn koffers en trekt naar Indonesië. Daardoor staat moeder Lizy plots alleen in voor de opvoeding van vijf kinderen en dat is iets wat Radja zijn pa nooit zal vergeven. ‘Ik heb mijn vader nog één keer teruggezien, maar van liefde was geen sprake. We hebben dezelfde naam en Indonesisch bloed. Dat is het’, zal de Rode Duivel er later over zeggen.

Na het vertrek van vader Nainggolan verhuizen de overige gezinsleden. Ze komen terecht op de Antwerpse Linkeroever, in de buurt van taverne Picco Bello. Op dat moment speelt Sint-Anneke – een club waar ondertussen al lang geen sprake meer van is – bij wijze van spreken in de achtertuin van het gezin. Tegenwoordig is dat terrein eigendom van vierdeklasser City Pirates.

Het gezin van de toekomstige Rode Duivel heeft het niet makkelijk, maar moeder Lizy doet er alles aan om ervoor te zorgen dat haar kinderen niks te kort komen. Overdag gaat ze aan de slag bij een poetsbedrijf, terwijl ze ’s avonds bijklust in de horeca. De keerzijde van de medaille is dat de jonge Radja en Riana al op zeer jonge leeftijd hun eigen streng moeten trekken. Wanneer Radja thuiskomt van school, staan er voor hem bijvoorbeeld geen ouders klaar die hem naar de training kunnen voeren. De jonge voetballer doet bijgevolg een beroep op het openbaar vervoer om de oefenterreinen van Tubantia te bereiken.

Na verloop van tijd verhuist ook Manuel, Radja’s halfbroer. Hij gaat in Arendonk wonen, maar laat in tegenstelling tot zijn vader zijn familie niet in de steek. In de weekends gaat hij regelmatig voetballen op de velden van Vrij Arendonk met Riana en Radja. Wanneer het ernaar uitziet dat Manuel zijn dienstplicht moet gaan vervullen aan de kust – en zich dus voor langere tijd niet meer zou kunnen ontfermen over de tweeling – steekt moeder Lizy daar een stokje voor. Met een brief overhaalt ze Manuels oversten om hem in Zwijndrecht te stallen, in de buurt van Linkeroever. Daardoor kan hij nog regelmatig met de tweeling optrekken.

DE BLOEMENTUIN

Op Linkeroever is er voor Radja en zijn zus één groot lichtpunt: de Bloementuin. Dat is een open ruimte tussen de grote woonblokken die ongeveer een kilometer van de woonst van de tweeling verwijderd is. Er staan enkele speeltuigen, maar er ligt vooral ook een voetbalpleintje. Een plek die in de loop der jaren amper zal veranderen. De Bloementuin is zowat de tweede thuis van de onafscheidelijke tweeling, want ook voetballen doen ze samen. ‘Het enige wat we niet samen deden, was geboren worden’, vertelt Riana in 2014, wanneer haar broer voor AS Roma tekent.

Van een Romeinse topclub is er midden jaren negentig nog geen sprake voor Radja Nainggolan. Van het pleintje des te meer. Thuiskomen, omkleden en gaansjotten. Zo gaat het vaak. Zeker in de vakanties is het niet uitzonderlijk dat hij daar rond middernacht nog steeds vertoeft, samen met zijn zus en enkele andere jongeren. Want iedereen kent er iedereen. Soms neemt Radja zijn zus ook in bescherming en mag zij niet mee voetballen. ‘Als het puur om de prestige ging, kon het er soms net wat pittiger aan toegaan en werd je al eens over de balustrade gegooid. En Riana was uiteindelijk toch een meisje’, aldus Radja in de documentaire De pleintjes.

Karim Bachar, tegenwoordig trainer bij zaalvoetbalclub FT Antwerpen en destijds pleinwerker, kent de Antwerpse pleintjes als zijn broekzak: ‘Er loopt gigantisch veel talent rond en er worden veel karakters gevormd. Je leert er voor jezelf opkomen en doet er veel levenservaring op.’ Bachar weet dat die plekken voor veel jongeren ook lichtpuntjes in de duisternis zijn. ‘Het is in zulke woonwijken vaak het enige wat er is. Veel gezinnen hebben geen tuin en op zo’n pleintje moet je geen inkom betalen of je identiteitskaart tonen. Je kan gewoon voetballen en je leert er je eigen weg te zoeken.’ Bachar ziet de jonge Nainggolan in de jaren negentig ook enkele keren aan het werk. Niet op een pleintje, wel in het zaalvoetbal. ‘Toen stak Radja er op voetballend gebied – weliswaar in een zeer sterke groep – zeker niet boven uit. Hij was wel een snel en vinnig mannetje met veel karakter. Dankzij dat karakter heeft hij zich later enorm ontwikkeld.’

Radja Nainggolan komt in het zaalvoetbal terecht dankzij Kras Sport, een Antwerpse jeugdorganisatie die probeert maatschappelijk kwetsbare jongeren op het rechte pad te houden middels zaalvoetbal. Farid Achalhi van Kras herinnert zich de jonge Radja nog heel goed: ‘Hij en zijn zus waren een jaar of negen. In die periode was Radja eerder een rustige, stille jongen. Ik ontmoette hem vorig jaar nog eens en zag een heel andere Radja. Een echt beest, in de positieve zin van het woord.’ Ook Achalhi vermoedt bij ZVC Borgerhout niet dat er een toekomstige Rode Duivel voor zijn neus staat. ‘Hij was wel een vinnige speler met een hoge handelingssnelheid, maar volgens mij heeft hij het zo ver geschopt dankzij zijn mentaliteit. Derrick Tshimanga, nu bij Racing Genk, speelde toen ook bij ons en was minstens even goed’, weet Achalhi. Die er nog aan toevoegt: ‘Dat pleintjesvoetbal op Linkeroever heeft zijn karakter zeker mee gevormd, maar niet zo hard als zijn thuissituatie. Na een training of wedstrijd gingen we Riana en Radja vaak thuis afzetten. En dan viel het ons op dat ze zelf hun plan moesten trekken omdat hun moeder aan het werk was. Maar zo is Radja wel heel snel volwassen geworden en dat heeft hem later ongetwijfeld geholpen.’

TUSSEN KIELS TALENT

Kras Antwerpen zorgt er ook voor dat talentvolle jongeren kunnen doorgroeien naar grotere voetbalclubs in de buurt. Radja Nainggolan komt in 2000 op zijn elfde terecht bij Germinal Beerschot. Hij tekent er een jeugdcontract. Niet dat hij geld krijgt om te voetballen, maar hij moet wel geen lidgeld betalen. Op dat moment spelen en trainen de nationale jeugdploegen van de fusieclub op het Rozemaaicomplex in Ekeren, op een boogscheut van het Veltwyckpark waar Germinal Ekeren ooit zijn thuiswedstrijden afwerkte. Maar net als van het Veltwyckstadion schiet er anno 2015 ook van het Rozemaaicomplex nog amper iets over. Het is helemaal verloederd.

Walter Dingemans is een van de eerste trainers die in Ekeren met de jonge Nainggolan kan werken. ‘We gaven elke speler een individueel evaluatierapport. Ik heb dat van Radja er nog eens bijgenomen en wat ik me meende te herinneren, klopt ook: hij is dezelfde als vroeger. Er staat letterlijk: Radja is iemand die met veel karakter, lef en zelfvertrouwen voetbalt en zijn plaats in de ploeg opeist. Hij is heel sterk in de balrecuperatie en vervolgt steeds met een goede actie naar voren toe. Qua puur talent viel in die tijd vooral Moussa Dembélé enorm op. Radja was een zeer goede jeugdspeler, maar het was minder duidelijk of hij het ging maken. Hij scoorde op vele onderdelen wel heel goed en was zeker bij de betere spelers van zijn leeftijdscategorie’, herinnert Dingemans zich.

Een van de grote troeven van de jonge Nainggolan is diens polyvalentie. Aanvankelijk wordt hij door Dingemans op de 6 of de 8 ingezet, maar later gebruikt Germinal Beerschot hem ook op andere posities, onder meer op de 10. Vincenzo Verhoeven, tegenwoordig speler van Beerschot-Wilrijk, voetbalde in het begin van dit millennium meermaals aan de zijde van Radja Nainggolan en werd geleidelijk aan een vriend. ‘Ik ben een jaar ouder, maar Radja mocht soms in onze leeftijdscategorie meespelen – een reeks hoger, dus. Zijn optredens bij ons bleven wel relatief beperkt, want de lichting van 1987 had ook een deftig ploegje. Jan Vertonghen, Moussa Dembélé,… Maar we trainden wel heel vaak samen en hoorden ook constant goede dingen over Radja. Je ziet ook nu nog steeds dat hij vroeger dikwijls als spelmaker speelde. Radja is geen zuivere verdedigende middenvelder die het balletje afpakt en gewoon weer inlevert. Hij kan wel wat meer dan dat.’ Marc Noé, een van de lesgevers van Nainggolan aan de Topsportschool in Merksem, gaat nog een beetje verder wat Radja’s polyvalentie betreft: ‘Je kon hem werkelijk op elke positie zetten, zelfs op linksachter. Hij deed het overal uitstekend omdat hij zo’n goed inzicht had. Hij had toen reeds een goed schot en – opvallend voor een eerder kleine speler – een meer dan behoorlijk kopspel.’ Verhoeven vult aan: ‘Hij was op jonge leeftijd ook al zeer goed tweevoetig en had een snelle, strakke pass in de voeten.’ Die tomahawktackle waarover nu zo veel gepraat wordt, valt in die periode niet op. ‘Dat zal hij in Italië geleerd hebben’, lacht de aanvaller.

AUTHENTIEKE KEREL

Op de oefenterreinen van Germinal Beerschot is het evenwel niet altijd rozengeur en maneschijn wanneer het over Nainggolan gaat. ‘Hij was een goede voetballer, maar gene simpele‘, lacht Dingemans. ‘Zeker in het begin wilde hij zich echt laten gelden en dat had al eens een meningsverschil tot gevolg. Hij was niet bang om tegen anderen in te gaan. Vaak deed hij dat op een correcte manier, maar het was toch eerder uitzonderlijk dat zo’n jonge gast dat deed. Radja was toen al een echt karaktertje’, weet de jeugdcoach. ‘Dat is hij altijd geweest. Radja is een authentieke kerel’, pikt Noé in. ‘Hij zei al op jonge leeftijd wat hij dacht. Hij was heel direct, maar ook hartelijk. Een ruwe bolster met een blanke pit.’ Dat blijkt ook wanneer hij in 2010 zijn eerste Serie A-goal maakt in dienst van Cagliari. Het gebeurt enkele dagen na het overlijden van moeder Lizy, die de strijd tegen kanker verliest. Radja kan zijn tranen amper bedwingen.

‘Je wist altijd wat je aan hem had en dat charmeerde me’, aldus Noé. Niet alleen op een voetbalveld, ook op school. ‘Ik weet nog dat hij op de eerste dag op de Topsportschool samen met negentig andere kinderen aan het eten was. Ineens hoorde ik directeur Frans Van den Wijngaert roepen: ‘Awel, motje, eet gij thuis oek zo?’ Hij doelde op Radja, die nogal aan het schrokken was. Het was muisstil, want niemand durfde iets te zeggen als Frans zijn stem verhief’, lacht Noé. ‘Maar Radja antwoordde doodleuk: ‘Ja, ik doe dat thuis ook.’ Helaas gaan zulke jongens vaak verloren in het jeugdvoetbal, omdat veel trainers een voorkeur hebben voor de brave, volgzame spelers. Sommige coaches hadden het dan ook best moeilijk met Radja, maar dat vond hij niet zo belangrijk. Hij had maar één doel: voetballer worden en er alles aan doen om daarin te slagen.’

Op weg naar de top verloochent Nainggolan allerminst zijn afkomst. ‘In 2004 passeerde de olympische vlam in Antwerpen’, begint Noé. ‘We moesten met enkele jongens van de Topsportschool een demonstratietraining geven op het moment dat Frans Van den Wijngaert met de vlam voorbijliep. Radja daagde op en had heel wat vrienden vanop Linkeroever meegenomen. Nogal aparte types,’ lacht Noé, ‘maar Radja was toen al een soort peetvader voor die gasten en hoegenaamd niet beschaamd voor hen. Totaal terecht, natuurlijk, maar veel jongeren zouden in zo’n situatie anders handelen en zich meer van hen distantiëren.’

TOEVALLIG VERTREK

Radja Nainggolan blijft progressie maken, maar zal in de hoogste klasse nooit het paarse shirt van Germinal Beerschot dragen. Met dank aan een gelukkig toeval. In het seizoen 2004/05 komt de Italiaanse spelersmakelaar Alessandro Beltrami naar België om de U16 van Germinal Beerschot te bekijken. Nainggolan staat aanvankelijk niet op Beltrami’s verlanglijstje, maar dat verandert wanneer de spelersmakelaar enkele wedstrijden van de jonge middenvelder gezien heeft. Piacenza wil Radja Nainggolan op Beltrami’s aangeven bijgevolg naar Italië halen, samen met zijn kompaan Didier N’Dagano. De Italiaanse club stelt Germinal Beerschot een huurperiode voor, inclusief aankoopoptie van 150.000 euro. ‘Ik vind het onbegrijpelijk dat ze Radja zo makkelijk hebben laten gaan’, aldus Noé. ‘Ik vertelde de bestuursmensen van Germinal Beerschot dat ze hem moesten houden, want hij had een toekomst. Maar de club koos voor het makkelijke geld. Het was beter geweest om een individueel traject voor hem uit te stippelen. Stel dat hij op een bepaalde leeftijd het niveau echt was ontstegen, dan hadden ze hem nog kunnen verkopen’, argumenteert Noé.

In tegenstelling tot zijn vriend Didier – die nu in tweede provinciale bij Oud-Turnhout voetbalt – redt Radja Nainggolan het wel in Italië. ‘Hij had nochtans veel heimwee in het begin’, weet Noé. ‘Maar op dat moment hielp het misschien dat hij het vroeger niet cadeau gekregen heeft. Daardoor kon Radja opnieuw overleven en zijn ambitie waarmaken. Mentaal moet je daar ijzersterk voor zijn. Vergeet niet dat hij in Italië alleen zijn vriend Didier had en dat hij in een vreemd land zat, hè.’

Nainggolan is zeventien wanneer hij in Italië een contract voor 1400 euro per maand tekent en zijn vrienden, familie en Antwerpen verlaat. Hij doet het om zijn familie te helpen, maar vergeet de havenstad geenszins. In 2014 zegt hij in dit blad. ‘Ik ben nog altijd Antwerpenaar. Het is zoals Brussel, maar beter, georganiseerder, nieuwer en properder. Zoals Antwerpen is er geen tweede stad in België.’

‘Radja vergeet niet waar hij vandaan komt en is nooit naast zijn schoenen gaan lopen’, weet Noé. ‘Wanneer ik hem na een match met de nationale ploeg een berichtje stuur, antwoordt hij meteen en informeert hij hoe het met me gaat. Daarvoor mag ook de Topsportschool zich wat op de borst kloppen. Net als alle trainers op clubniveau hebben ze daar bijgedragen tot het totaalprofiel van Radja. Net zoals dat ook bij Matz Sels en Kevin De Bruyne gebeurd is. Al hebben die gasten natuurlijk stuk voor stuk gewoon veel talent. Dat is nog altijd het belangrijkste’, besluit Noé.

‘Radja is altijd dezelfde gebleven’, weet ook Verhoeven. ‘Zijn vriendengroep veranderde in al die jaren amper. Ik ben al een paar keer met hen naar Sardinië geweest en ging onlangs nog naar Leverkusen – AS Roma kijken. Als Romafan is het een droom dat Radja daar nu speelt. En tegelijk laat hij op zijn beurt de vele jonge voetballertjes die het niet al te makkelijk hebben dromen van een mooie toekomst.’

DOOR PHILIPPE CROLS – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Helaas gaan jongens als Radja vaak verloren in het jeugdvoetbal, omdat veel trainers een voorkeur hebben voor de brave, volgzame spelers.’ – MARC NOÉ

‘Radja is altijd dezelfde gebleven. Zijn vriendengroep veranderde in al die jaren amper.’ VINCENZO VERHOEVEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content