Na Feyenoord zet Ronald Koeman ook Southampton naar zijn hand. Samen met zijn broer Erwin maakte hij van The Saints de revelatie in de Premier League.

Southampton is volgens Ronald Koeman (51) geen Londen. Maar als de trainer richting het trainingscomplex rijdt van de club in Marchwood, het Marcus Liebherr Pavillion, moet hij zich toch weer even in Rotterdam wanen. Ook hier rukte de Duitse Luftwaffe het hart uit de stad, maar zodra hij de weg opdraait, trekken talloze containerterminals voorbij die Southampton de status verschaffen van grootste cargohaven in Engeland. Geholpen door het getij (twee keer eb en vloed op een dag) kunnen containerschepen af- en aanmeren. Een stukje verder, de andere kant op, ligt dan weer Ocean Village. Ooit, in 1842, was dat de eerste buitenhaven van Southampton. Tegenwoordig is het een jachthaven, met luxueuze appartementen, kantoren, restaurants, een bioscoop en op de vijfde etage het penthouse van de manager van Southampton FC. Als Koeman uit zijn raam kijkt, kan hij de Ocean Dock zien liggen, waar vanaf kade Berth 44 op 10 april 1912 de Titanic vertrok voor een reis die zou eindigen op een ijsberg midden in de Atlantische Oceaan. Meer dan een derde van de vijftienhonderd die de ramp niet overleefden, kwam uit Southampton. Nog altijd is de Titanic onlosmakelijk verbonden met de stad. Er is een museum, een begraafplaats en elk jaar wordt het ongeluk herdacht.

Southampton is geen Londen, maar wél een stad met een eigen geschiedenis en identiteit, zelfs op voetbalgebied. Koeman: “Southampton wordt gezien als een kleine club, maar wél als een modelclub. De opleiding staat in hoog aanzien en nu we presteren, proef je wel dat mensen dat leuk vinden. Maar wij willen meer, hoger, verder, ontwikkeling, nog grotere stappen maken. Ik probeer ze daarvan te overtuigen. Dat betekent: willen winnen, ook tegen clubs van het kaliber United.”

Koeman rijdt naar St. Mary’s, het stadion van Southampton en vernoemd naar de kerk even verderop. Daar werd de club op 21 november 1885 opgericht door leden van de St. Mary’s Church of England Young Men’s Association. Toen al waren de kleuren rood-wit. Pas tien jaar later veranderde de naam in Southampton FC en werd The Dell het stadion waar The Saints, de logische bijnaam, gingen spelen. Southampton groeide uit tot een degelijke club, met een magere erelijst waarop slechts een FA Cup prijkt (1976) en de Football League Trophy (2010), voor de rest pendelden The Saints door de Engelse divisies. Maar sinds de promotie naar de Premier League is de weg omhoog gevonden. Vorig seizoen eindigde de ploeg onder manager Mauricio Pochettino als achtste, nu hoopt ze nog hoger te kunnen eindigen.

Dankzij een Zwitser

Als iets symbool staat voor de wederopstanding van Southampton, is het wel het Marcus Liebherr Pavillion op het Staplewood Football Development & Support Centre. Het is een kwartiertje rijden vanuit Southampton, dan de afslag richting Marchwood en nog geen paar honderd meter verderop doemt een uit hout opgetrokken complex op in de stijl van een luxe Zwitsers chalet. Binnenkomen gaat moeilijk. Security vraagt naar naam en functie. Pas na een grondige check gaan de slagbomen omhoog en staat Ronald Koeman al grijnzend in de hal. Koeman heeft maar één woord nodig om het state-of-the-art-complex te omschrijven. “Professionaliteit!” Nog maar zeven jaar geleden was Southampton zogoed als failliet en dreigde een opleidingsclub ten onder te gaan. Grote spelers zetten hun eerste stappen op Staplewood. Onder hen de duurste voetballer ter wereld, Gareth Bale, die Southampton voor een fooi verkocht aan Tottenham Hotspur. Of Alan Shearer en natuurlijk clublegende Matthew Le Tissier, de technicus van Guernsey.

De ommekeer kwam in 2009. Koeman wijst naar een portret in de hal van Markus Liebherr. Deze Zwitserse zakenman is de zoon van Hans Liebherr die in de jaren vijftig het bedrijf oprichtte dat uitgroeide tot een wereldleider op het gebied van de productie van bouwmachines. Markus werkte er even voordat hij zijn eigen MALI Group begon, een paraplu waaronder hij vijf verschillende holdings plaatste. In 2009 nam hij Southampton over voor zo’n vijftien miljoen pond en redde daarmee de club van een faillissement. De club was net gedegradeerd naar League One en begon daar met tien punten aftrek vanwege een schuld van dertig miljoen pond. Liebherr zelf overleed in 2010 aan een hartaanval. “Maar”, zegt Koeman, “de man heeft wel wat achtergelaten. Alles is perfect gestructureerd en zijn dochter Katharina heeft nu een zetel in het bestuur. De leiding geeft ze in handen van professionals. Waar zie je dat nog?”

Koeman vertelt trots over de faciliteiten. Alles is nieuw en volgens de laatste trends: de fitnessruimte, het zwembad met verstelbare bodem “zodat spelers gemakkelijker kunnen revalideren van blessures” tot een auditorium waar Koeman aan de hand van videobeelden zijn besprekingen houdt. Een kamer verder zitten studenten gegevens in te voeren. Met één druk op de knop kan hij alles vinden wat hij wil weten van Southamptons eerstvolgende tegenstander. Zijn eigen kantoor, ook fonkelnieuw, heeft de afmetingen van een ruim appartement. Aan de muur hangt de Rinus Michels Award 2012, toen hij werd gekozen als beste trainer van de Eredivisie. Verder: een foto met Michels samen, een elftalfoto van Barcelona en eentje van de dag dat FC Groningen een tribune in Euroborg vernoemde naar zijn vader. Ook Feyenoord is vertegenwoordigd. In de hoek hangt de foto van zijn afscheid: Koeman op de schouders van de spelers, als symbool voor drie fantastische jaren.

Baas

Koeman laat koffie komen en vertelt over zijn eerste maanden bij The Saints. Al tijdens zijn kennismakingsgesprek met technisch directeur Les Reed werd duidelijk dat de beste spelers zouden vertrekken. Toen hij tekende voor drie seizoenen waren ze allemaal al bijna weg. Koeman somt op: “AdamLallana, Rickie Lambert en DejanLovren gingen naar Liverpool, CalumChambers vertrok richting Arsenal en Luke Shaw naar Manchester United. Oké, heb ik gezegd, maar dat is het. Morgan Schneiderlin, mijn beste speler, liet ik niet gaan. Daarna is voetbal overal ter wereld hetzelfde. Je kijkt als trainer naar wat er weg is en wat er mogelijk is. Dat vul je in, omdat ik de inkomsten uit transfers mocht herinvesteren. Voor mij is er geen reden voor paniek op zo’n moment, de spelers dachten er wat anders over. Die waren net achtste geworden en zagen alles uit elkaar vallen. Wat wij als staf achteraf goed hebben gedaan, is dat we ze veel aandacht hebben gegeven. Ik zei geregeld tegen José Fonte, mijn aanvoerder: ‘Wees niet bang, alles komt goed.’ Alleen moeten spelers overtuigd raken. Onze eerste wedstrijd was uit tegen Liverpool, een meetmoment. We verloren, maar onterecht. Die wedstrijd gaf vertrouwen, daarna gingen we winnen.

“Toen we veel wonnen, hoorde je: makkelijk programma. Daar moet ik alleen maar om lachen. Hier is niks makkelijk. Moet je naar Burnley, klein veldje en poetsen maar. Je wint nooit simpel. Onze opdracht is duidelijk: een heldere speelwijze ontwikkelen, attractief voetbal spelen en jonge spelers kansen geven. Als trainer ben ik nog steeds gek op het winnen van prijzen, alleen weet ik ook wel dat het bij Feyenoord en nu Southampton wat moeilijker is. Maar wie weet dat we de komende jaren kunnen stunten in de FA Cup of de League Cup, hoewel plaatsing voor Europees voetbal ook als een prijs zou voelen.” Verrassend snel heeft hij zijn draai gevonden in Engeland. “Het is hier fantastisch. Ik heb het Engelse voetbal altijd bewonderd”, zegt Koeman. “Toen ik nog in Nederland werkte en we lootten een Engelse club, ging ik vaak kijken. Hoe je dan naar het stadion liep, de sfeer, het respect. Prachtig. Daardoor had ik Engeland altijd wel in mijn achterhoofd. Maar ik weet ook wel dat de Manchester City’s en de Chelsea’s niet meteen op Ronald Koeman zitten te wachten. Alleen: mensen in Nederland weten half niet hoe groot clubs zoals West Ham United en Aston Villa zijn. Of Newcastle United, waar iedere twee weken 58.000 man op de tribune zit. Al die clubs hebben historie. Alles hier is doordrenkt met liefde voor voetbal. Waar je ook komt, altijd is er applaus voor ons als bezoekende ploeg, terwijl je in Nederland toch voornamelijk middelvingers zag.”

Het respect, zegt Koeman, is groot. Al tijdens zijn eerste werkdag sprak iedereen hem aan als boss. “Zo noemen ze hier de manager. Ik heb daar maar snel een einde aan gemaakt. Klinkt zo raar, baas, zo overdreven. Nu noemen ze me coach, bij Feyenoord zeiden ze trainer. Zo vind ik het goed. Dan is er toch een bepaalde afstand zonder dat je die groter maakt dan hij hoort te zijn.”

Een land als Nederland kan leren van Engeland, vindt Koeman. “Al leiden we wél nog steeds goede voetballers op. Graziano Pellè en Dusan Tadic behoorden tot de top vijf in Nederland en dan is het toch mooi om te zien dat ze in de Premier League goed meekunnen. En ze kunnen allebei nog beter. Tadic vond ik een geweldige speler bij Twente. Pellè zag ik bij Feyenoord elke week. Hij is sterk en scoort. Met betere spelers om zich heen gaat dat alleen maar makkelijker. Zet hem bij Real Madrid en hij maakt ze ook gewoon.”

Verwerking

We vervolgen de toer. Koeman wijst uit het raam. “Zie je dat veld daar? Binnenkort bouwen ze er een hal overheen zodat we als het echt koud is ook indoor kunnen trainen. Daarachter worden nog extra velden aangelegd voor de jeugd en dit veld hiervoor is waar wij trainen, exact hetzelfde als wat in het stadion ligt. En aan die palen hangen camera’s, zodat we iedere training kunnen opnemen. Alle gegevens worden verzameld. Ik zou liegen als ik zeg dat ik dit niet geweldig vind.”

De afgelopen weken waren druk, met het kerstvoetbal. “Ik vind dat het wel wat heeft, voetballen met kerst.” Toch zijn de dagen voor kerst voor Ronald en zijn assistent Erwin Koeman donkere dagen geweest. Het was dan precies een jaar geleden dat vader Martin overleed. “Op de zondag nadat we met Feyenoord tegen FC Groningen hadden gespeeld, zat ik met mijn moeder, haar vriend en wat andere vrienden te eten in Laren. Ik zag wel dat ik een oproep had gemist van de vrouw van mijn vader. Toen ik vervolgens even naar de wc ging, zag ik dat ook Erwin had geprobeerd me te bellen. Hij had ook een sms gestuurd met de vraag of ik hem snel wilde bellen. Erwin vertelde dat onze vader een hartaanval had gehad. Hij was gaan wandelen, kwam thuis, kreeg het benauwd en zakte op het toilet in elkaar. Ze hebben nog geprobeerd hem te reanimeren, zijn pols kwam even heel licht terug, maar de boodschap van de dokter die zondagavond was al meteen duidelijk: kleine kans. Op woensdag hebben de artsen hem nog een aantal schokken toegediend. We zijn met de hele familie naar zijn bed gegaan. Hij ademde nog en de dokter zei dat het nog wel twee uur kon duren. In nog geen tien minuten was het voorbij. Iedereen erbij, de kleinkinderen aan zijn bed. Moeilijk, maar wel heel mooi.

“Ik zag onlangs Groningen-Heerenveen met op de tribunes spandoeken van de clubiconen. Ook mijn vader hing ertussen. Dan besef je hoe snel het gaat, zo’n jaar. Het gekke is dat je zo bezig bent met voetbal, dat je geeneens tijd hebt om het te verwerken. Vrij snel na de begrafenis liep ik me alweer druk te maken om een foute pass. Ik denk dat mijn vader dat zo wel had gewild. Voetbal was zijn leven en is het leven van Erwin en mij. Wij samen hier in Engeland is natuurlijk ook niet zomaar, hé. Mijn vader, ook een grote fan van het voetbal hier, had dat fantastisch gevonden. Dan valt alles mooi in elkaar, al doet het pijn dat hij dit niet kan meemaken.”

DOOR MARTIJN KRABBENDAM

“Zet Pellè bij Real Madrid en hij maakt ze ook gewoon.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content