Rubens Barrichello legt uit waarom hij huilt en danst op het podium.

Nee, hij zit er niet mee dat hij systematisch “het nummer twee van Ferrari” wordt genoemd. “Alleen door bescheiden te blijven kan je wedstrijden winnen”, meent de 31-jarige Braziliaanse Formule-1-rijder Rubens Barrichello. “Het is niet door onophoudelijk te praten dat je sneller met je wagen vooruitkomt.”

Heeft het wel zin om over de beste Formule-1-rijder ter wereld te spreken ?

Rubens Barichello : Er zijn mensen die heel hard werken om de beste te worden. Of je hebt buitengewoon getalenteerde rijders, zoals Michael Schumacher, dat is echt een fenomeen. Maar als je onze chrono’s vergelijkt, stel je vast dat daar niet zoveel verschil op zit. De beste rijder ter wereld ? Ik weet niet, het is en blijft een ploegsport.

Hoezo ?

Een rijder kan geen individualist zijn. Misschien was dat vijftig jaar geleden mogelijk, maar nu niet meer. Ik maak deel uit van een team. Zelfs terwijl ik alleen in mijn wagen zit, heb ik constant contact met de stand, of heb ik een rechtstreekse verbinding met technisch directeur Ross Brawn, ook als die in Maranello gebleven is.

Hoe is je relatie met de mensen in het team ?

Die verbetert gestaag. Nu ik een betere communicatie met de directie heb, word ik door iedereen gerespecteerd. Maar ik ben natuurlijk in de eerste plaats een rijder. Snelheid is mijn groot plezier. De rest interesseert me niet zo.

Wat mankeer je nog als rijder ?

Weinig dingen. Akkoord, ik heb nog geen wereldkampioenschap gewonnen. Maar drie jaar geleden had ik ook nog geen Grote Prijs gewonnen. Waar het me lang aan ontbroken heeft, is een goede auto. Maar nu rijd ik al drie jaar bij Ferrari.

Wat vind je van de nieuwe reglementen ?

Voor mij hadden ze nog verder mogen gaan, opdat we de spektakelwaarde nóg zouden verhogen en vermijden dat het een circus wordt. Formule 1 is een sport, de rijders zijn getrainde atleten. En Formule 1 is een sport omdat altijd de beste wint. Iemand van tevoren als winnaar aanduiden is bij ons onmogelijk. Wie het hardst werkt en de ploeg die het efficiëntst investeert, die halen het.

Jouw carrière is in verschillende fasen verlopen.

In twee. Er was eerst Rubens I, een snelle jongen van wie veel mensen hielden, maar die zich slecht aanpaste aan de moeilijke sfeer van de Formule 1. En dan is Rubens II gekomen, die in 1997 van nul begonnen is en zichzelf beloofd had zich niet meer te vergissen. Het is die tweede Rubens die nu met een Ferrari rondrijdt.

Hoe is de Formule 1 in die tijd geëvolueerd ?

Vroeger hadden we Gerhard Berger die altijd grappen maakte tijdens de rijdersvergaderingen. Zo iemand loopt er nu niet meer rond, maar toch is de sfeer goed.

De Braziliaanse pers houdt niet van je.

Die mensen schrijven om het even wat. Ik heb me boos gemaakt omdat ze leugens publiceerden en ik niet eens de kans kreeg daarop te reageren. Ik hou me met die mensen niet meer bezig.

Waarom zou je ? Belangstelling genoeg. Komt dat omdat je voor Ferrari rijdt ?

Dat heeft er zeker mee te maken. Zelfs over Michael Schumacher zou niet zoveel geschreven worden als nu, mocht hij niet aan het stuur van een Ferrari zitten.

Je klaagt ook veel minder dan vroeger.

Dat is sinds de geboorte van mijn zoon Eduardo, achttien maanden geleden. Ik heb ook begrepen welke vergissingen ik in het verleden heb gemaakt. Ik heb mezelf ter discussie gesteld.

Maar wel huilend op het podium.

Omdat ik dan aan mijn vader en grootvader denk, die thuis mijn koersen zitten te analyseren. Bij die gedachte word ik altijd zeer geëmotioneerd.

En dan voer je die vreemde danspasjes uit.

Dat is een soort sambadinha, een kleine samba. Dat doe ik sinds mijn debuut : ik had met een vriend gewed dat ik zou dansen als ik op een podium zou staan.

door Mario Vicentini

‘Formule 1 blijft een ploegsport. Een rijder kan geen individualist zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content