De Argentijnse verdediger van Sporting werkt verder in alle bescheidenheid. Toch is hij, net als zijn ploegmaats, teleurgesteld over het seizoensbegin.

Van de drie Argentijnse rastalenten bij Anderlecht komt Nicolás Pareja het minst in het nieuws. Toch geniet de spijkerharde verdediger in eigen land een hoog aanzien. Argentijnse journalisten tippen hem als grootste kanshebber van de drie om ooit het nationale shirt te mogen aantrekken. Net als zijn naamgenoot Nicolás Frutos, voelt Pareja zich al goed thuis in de taal van Voltaire.

Je hebt je razendsnel het Frans eigen gemaakt. Om vlug te integreren ?

Nicolás Pareja : “Ja, zo kan je het stellen. Frans leren was geen onoverkomelijke taak, zeker niet met alle hulp die ik kreeg. Frutos was het grote voorbeeld en ik wou niet achterblijven. Door in het Frans te converseren met enkele ploegmaats bracht ik mijn oefeningen in de praktijk. Lucas Biglia ondervindt wat meer moeilijkheden, maar dat is vooral te wijten aan zijn schuchtere karakter. Beetje bij beetje maakt hij een inhaalmanoeuvre.”

Is Biglia zo timide bij iedereen ?

“Vooral bij personen die hij niet goed kent. Bij mensen met wie hij een goeie band heeft, breekt het ijs veel sneller. Ieder zijn karakter. Ikzelf ben meer open, extravert. Dat ligt in mijn natuur.”

Toch kom je beduidend minder in het nieuws dan je landgenoten. De ondankbare rol van een verdediger ?

“Ja, dat is normaal. Ik heb meer een rol op de achtergrond, zoals alle verdedigers. Zelden ben ik betrokken bij spectaculaire acties. Ik speel bovendien behoorlijk sober. Nochtans wil ik wel bena- drukken dat Anderlecht vorig seizoen de titel in de wacht sleepte dankzij de beste verdediging van de competitie. Ook ik heb dus mijn verdiensten.”

Hoe leef je met deze rol in de schaduw ?

“Dat vormt geen probleem. Het belangrijkste is dat de ploeg wint, zelfs als blijf ik onopgemerkt. Na een moeizame heenronde werd Anderlecht vorig seizoen steeds sterker. Uiteindelijk hebben we ons belangrijkste doel gehaald : de titel.”

Dicht bij de nationale ploeg

In Argentinië beschouwen velen jou, van de drie Argentijnen bij Anderlecht, als de grootste kanshebber om een oproep te krijgen van de albiceleste. Daarenboven bereikt de huidige defensie stilaan de pensioen- gerechtigde leeftijd.

“Laat ons hopen dat die mensen gelijk hebben. Het is een feit dat Roberto Ayala stilaan de schoenen aan de haak zal hangen. Er komt dus een vacante plaats centraal, maar het is moeilijk om de aandacht van de bondscoach te trekken. Daar komt nog bij dat ik zware concurrentie heb. Een voorbeeld : Gabriel Milito van Barcelona is een van de spelers met wie ik af te rekenen krijg. Ook in Argentinië zelf spelen nog enkele goede verdedigers. Ik moet gewoon verder blijven werken. Zelfs als ik nooit in aanmerking kom, zal dat niet het einde van de wereld zijn. Toch ben ik ervan overtuigd dat ik elk moment een oproep kan krijgen.”

Je bent nog nooit international geweest ?

“Enkel bij de jeugdselecties en zelfs daar kreeg ik te maken met pech. Ik was geselecteerd voor het prestigieuze toernooi ‘Espoir de Toulon’, maar ik werd net voor het vertrek geveld door een spierblessure en ik moest thuisblijven. Vandaag ben ik te oud om nog deel te nemen aan beloftetoernooien. Het objectief moet de nationale A-ploeg zijn. Als ik elke keer het maximum geef, in de match en op training, dan heb ik toch op z’n minst een gerust geweten.”

Alles bij elkaar, waar trek je makkelijkst de aandacht van de bondscoach, in Argentinië of in België ?

“Spijtig genoeg in Argentinië, want de selectieheer is daar ter plaatse. De matchen van de Argentijnse competitie komen er ook op televisie. Dat gebeurt niet met het Belgische kampioenschap.”

Waarom ben je dan naar België gekomen ?

“Voor de sportieve uitdaging die Anderlecht me bood. Ik wou vooruit. Al geruime tijd wilde ik in Europa spelen en niet alleen voor het financiële aspect. Toen Anderlecht op de proppen kwam, hoefde ik niet lang te twijfelen.”

Wat zie je op de Argentijnse televisie van de Belgische competitie ?

“Vrijwel niets. Enkel de goals van de Argentijnse spelers en dat is het. Toch begint men meer en meer te praten over Anderlecht in mijn thuisland.”

Biglia blijft

De Champions League zie je wel op de Argentijnse televisie. Helaas ging dat feest voor Anderlecht niet door.

“Dat was inderdaad een enorme ontgoocheling, maar we kunnen de geschiedenis niet herschrijven. Daarom moeten we ons nu concentreren op het Belgische kampioenschap en de UEFA Cup. Dat kan een interessante test zijn voor Anderlecht, maar ook daar is er nog geen zekerheid. We hebben geen geluk gehad met de loting en de match tegen Rapid Wenen was een nieuwe ontgoocheling. Toch moeten we in staat zijn om in Wenen aan het langste eind te trekken.”

Ontgoocheld als hij was na de uitschakeling in de Champions League, liet Biglia al doorschemeren dat hij de club mogelijk verlaat in januari.

“Dat denk ik niet. Lucas was even ontgoocheld als ik en alle andere spelers van Anderlecht. Maar ik kan je verzekeren dat hij nog steeds met zijn gedachten in het Astridpark zit. Hij blijft alles geven voor de ploeg, ongeacht of er Europese matchen op het programma staan of niet.”

Je voetbalt nu anderhalf jaar in België. De eerste maanden waren moeilijk, maar sindsdien kom je steeds beter uit de verf.

“In het begin moest ik een knieoperatie ondergaan. Het ontbrak me aan de tijd om mijn beste niveau te bereiken. Ik denk dat ik mijn kwaliteiten gedemonstreerd heb in de terugronde en ik probeer op dat elan door te gaan.”

De ploeg slaagt daar anders maar moeilijk in. Het seizoensbegin was niet te best.

“Neen, inderdaad. Momenteel halen we niet het spelniveau dat we wel hadden op het einde van het vorige seizoen. Daarbij komt dat we punten verliezen tegen de kleinere ploegen, zoals Dender of Zulte Waregem. Dat probleem kan verholpen worden door ons in elke match gedurende negentig minuten voor honderd procent te concentreren. Zoiets begint met de concentratie op training.”

Geen nood aan kritiek

Hoe ga jij om met de kritiek ?

“Dat is niet gemakkelijk en die wordt ook vaak overdreven, vind ik. Ik was dat in Argentinië niet gewend omdat ik bij een middelmatige ploeg speelde. Bij Argen- tinos Juniors kenden we dit soort heisa niet. Als we wonnen, was dat goed. Als we verloren, jammer. We waren niet het doelwit van grote kritiek. Bij Anderlecht worden we soms zwaar aangepakt in de pers, maar als professional moet je dat aanvaarden. Het is het lot van de grote ploegen.”

Zorgt de kritiek voor een bijkomende motivatie ?

“We willen de kritiek doen verstommen, maar we hebben die niet nodig om gemotiveerd te zijn. Een prof moet in álle omstandigheden zijn uiterste best doen. Wat mij betreft, ik zou al de kritiek liever niet horen.”

Waarom is het spel niet even goed als op het einde van vorig seizoen ?

“Ik weet het niet. Misschien is het nog te vroeg. Vorig seizoen speelden we ook niet goed in het begin. Door de opeenvolging van matchen kan dat enkel verbeteren. Er zijn enkele nieuwe spelers die hun stempel nog niet kunnen drukken. Daarbij komen ook de geblesseerden zoals Nicolás Frutos, die toch erg belangrijk is. Bovendien is Mémé Tchité vertrokken. Deze opeenstapeling van omstandigheden verklaart een beetje de moeilijke periode. Maar samen raken we er wel uit.”

Vorig seizoen waren de verzachtende omstandigheden zeven of acht nieuwe spelers. Maar dit seizoen is de ploeg nagenoeg dezelfde gebleven.

“Het is waar dat er minder nieuwe jongens zijn dan vorig seizoen, maar toch zijn er nieuwe gezichten. Hun aanpassing is zonder twijfel nog niet perfect.”

De mouwen opstropen

Afgelopen seizoen is het rendement pas omhooggegaan na de Europese uitschakeling. Daardoor moesten jullie slechts één match per week spelen en Frank Vercauteren vond zijn typeploeg. De komst van Marcin Wasilewski was ook bepalend. Wat kan dit seizoen voor een déclic zorgen ?

“Vorig jaar in de heenronde speelden we inderdaad niet vaak twee matchen na elkaar met dezelfde elf, hetzij door blessures, een verandering van tactiek of andere omstandigheden. In de terugronde hadden we wel een typeploeg en vonden we elkaar met de ogen toe. Ik weet niet of er dit seizoen één element is dat voor een déclic kan zorgen. Door samen matchen te spelen, zullen we verbeteren omdat er meer automatismen zullen komen, maar we moeten ons niet verbergen achter excuses om onze zwakke prestaties uit te leggen.”

Het probleem ligt vooral in de zone van de waarheid. De topscorer van de ploeg is … Marcin Wasilewski.

“Inderdaad, dat is opmerkelijk. De aanvallers vinden moeilijk de weg naar het net. Niettemin : het speelt geen rol wie scoort, zolang maar gescoord wordt. Welnu, we scoren te weinig. Hoe los je zo’n probleem op ? Door de mouwen op te stropen en de ploegmaats te helpen en bij te springen.”

Is het vertrek van Tchité een zware aderlating ?

“Tchité was een belangrijke speler voor de ploeg. De club en hijzelf deden een goede zaak met de transfer. Dat moeten we aanvaarden. Het is een onderdeel van het spelletje : als een speler zich onderscheidt, wordt hij opgemerkt en gaat hij naar een hoger aangeschreven kampioenschap. De spelers die blijven, moeten proberen hun niveau te verbeteren.”

Zijn versterkingen noodzakelijk ?

“De ploeg beschikt over genoeg talent. We hebben spelers die ontegensprekelijk individuele kwaliteiten bezitten. In het verleden hebben we eveneens al gedemonstreerd dat we een goeie groep hebben. We moeten er zelf uit raken, zonder hulp van buitenaf. Wij moeten de inspanning doen.” S

Door Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content