Warm is de gloed die hij in Genk voelt, maar branden doet ook de ambitie die hij in zijn baltoets legt : Bernd Thijs tussen sober voetballen en dromen van meer.

Bestond er een prijs voor moed en zelfopoffering, je zou hem BerndThijs gunnen : zoals hij zich achter het van activiteit gonzende jeugdcomplex van KRC Genk gedwee laat fotograferen gaat immers geheel tegen zijn aard in. “Waarom sta ik mij hier belachelijk te maken ( grijnst) ? Poseren is echt mijn ding niet.” Nochtans is er in het licht van het seizoen dat hij als kapitein van Racing Genk doormaakt reden genoeg om op de voorgrond te treden. “Maar wie mij kent, weet dat ik daar niet om sta te roepen”, zegt hij even later, gezeten in de loge van hoofdsponsor Nitto. Noblesse oblige.

Laten we even teruggaan naar een beeld dat we ons van de eerste voorbereidingswedstrijd in Heppen herinneren : terwijl de hele kern na afloop een stukje zat te eten, zat jij moederziel alleen in de bus. Je leek nogal aangeslagen door het vertrek van Sonck, Dagano en Skoko.

Bernd Thijs : “Hun vertrek heeft wel een paar dagen gespeeld, dat is zo. Maar op dat moment telden we maar acht spelers op training en had ik zoiets van : wat gebeurt hier ? Ik had even geen zin om bij de rest te blijven zitten. Ik weet wel dat er weg waren met interlandverplichtingen en zo, maar ik zag die beloften die zich allemaal wilden bewijzen, dingen verkeerd deden, gingen dribbelen en zich doodlopen met de bal… Toen dacht ik : waar zijn we mee bezig ? Maar goed, dat zijn van die momenten die ook rap voorbij gaan.”

Thomas Buffel tekende bij in Feyenoord ondanks het vertrek van de sterkhouders en hoopt zo als persoonlijkheid te kunnen groeien. Koester jij die hoop ook ?

Thomas is natuurlijk nog jonger dan ik, maar, ja, als kapitein vervul je een voortrekkersrol. Nu de drie zogezegde sterkhouders weg zijn, valt het allemaal een beetje op mij en op Jan ( Moons, nvdr) en Koen ( Daerden, nvdr). Zeker omdat er jongens bijkwamen die nog niet zoveel ervaring hebben en meer gestuurd moeten worden. Waardoor je op sommige momenten misschien meer met anderen bezig bent dan met jezelf. Ik moet zorgen dat mijn eigen prestaties daar niet onder lijden. Tegen La Louvière bijvoorbeeld heb ik er een paar verrot gescholden in de hoop ze wakker te krijgen, maar ondertussen speelde ik zelf ook een heel middelmatige wedstrijd. Dat heeft trainer ook aangehaald. Maar het blijft moeilijk natuurlijk : als je niks zegt, neem je je verantwoordelijkheid niet op ; zeg je wel iets, gaat het ten koste van je eigen spel. Ik moet daar een beetje de gulden middenweg in vinden.”

Zoals we je kennen druist dat kapitein zijn eigenlijk in tegen je natuur. Hoe ga je daarmee om ?

“Met de spelersraad verdelen we de taken wel een beetje. Maar dat ik geen leiderstype ben… Ik denk dat geen kapitein zijn en doen alsof je het wel bent slechter overkomt. Nu neem ik mijn verantwoordelijkheid ten volle op en durf ik al eens iets meer te zeggen dan vorig seizoen. Misschien zal zich dat nadien tegen mij keren omdat het dezelfde zijn tegen wie ik dingen blijf herhalen omdat ze dezelfde fouten blijven maken. Maar mijn doel is gewoon samen te winnen en daar wil ik iedereen in meeslepen. Hopelijk pikken ze het op.”

Jos Vaessen vond de strijdbaarheid vorig jaar lang zo groot niet als nu. Hoe komt dat ?

“Het vorige was een heel raar seizoen. We waren toen ook strijdbaar, maar de Champions League was belastend, waardoor het eigenlijk het seizoen van nét niet werd. Nu zitten we met een vernieuwde ploeg die weinig automatismen had – en daar is nóg werk aan – waardoor we tegen onszelf gezegd hebben : als het voetballend nog niet gaat, moeten we er maar voor vechten. Dat is ons al een paar keer vrij goed gelukt.”

Jij en Koen Daerden hebben een Champions Leagueabonnement op Ajax. Zal je volgend jaar nog tijd hebben om te gaan kijken ?

“Volgend jaar ? Hoe bedoel je ?”

Als het een beetje meezit, speel je dan zelf de Champions League met Genk.

“( Lacht). Maar dat is nog heel voorbarig. Natuurlijk zouden we graag tweede worden, want ik denk dat Anderlecht zeker in deze fase ongenaakbaar is als nummer één. Wij zullen moeten strijden met Brugge, Standard en nog een paar anderen zoals Moeskroen om ook de topdrie te halen.”

Als je ziet hoe Wesley zich daarin bij een buitenlandse club opwerkt, denk je dan niet : dit wil ik ook ?

“Het is heel knap wat hij doet, maar als je die club ziet, Ajax, dan wil je óók direct vertrekken, dat is normaal. Dan moet je niet twijfelen. Maar je moet ook zien welke aanbiedingen je krijgt en hoe het financieel, sportief en familiaal ligt. Dat moet alledrie goed zitten. Veel hangt natuurlijk ook af welke competitie zich aandient : als ik de Duitse soms zie, wordt daar behalve bij de topclubs zeker niet beter gevoetbald dan hier. Dan zouden die drie factoren echt héél goed moeten zijn om naar daar te gaan. Ik denk wel dat ik de kwaliteiten heb om naar het buitenland te gaan, maar zelf kan je dat niet forceren, je kan alleen afwachten en zo goed mogelijk presteren.”

Staat Genk, zoals Sef Vergoossen vindt, boven zijn waarde geklasseerd ?

“Mwa, dat is… euh…”

Slim gezien van hem om dat te zeggen.

“( Lacht). Misschien heeft hij van de ene kant gelijk omdat we nog niet echt goed gevoetbald hebben, wel veel strijd geleverd en goed georganiseerd gespeeld. Van de andere kant kan je zeggen dat het misschien ook wel deels uit ontgoocheling is na die 5-2-nederlaag in La Louvière en de fouten die we daar maakten. Maar we staan er en het zijn de punten die tellen.”

Toen jullie in augustus tegen Panathinaikos oefenden zei je : ‘Vorig seizoen speelde ik 60 procent van de ballen in één tijd, nu welgeteld twee. ‘ Hoe ligt die verhouding ondertussen ?

“Het is al iets beter, maar ik vind dat het nog veel beter kan en moet. Ik was gewend met Wesley en Josip te spelen en zij wisten dat ik bijna altijd in de eerste tijd speelde en zij wáren er dan ook. Als de bal van de flank kwam en ik speelde hem diep, dan stonden ze al vrij vóór de man in plaats van erachter. Nu gaat dat moeizamer, maar ik vind : als je in de eerste tijd speelt, gaat het spel zoveel sneller dat je openingen kan forceren. Maar die automatismen hebben tijd nodig, hoe moe de mensen van dat cliché ondertussen ook worden.”

Hoe groot is de aanpassing dat voetbal nu te moeten brengen met iemand als Theo Janssen, een speler die bij wijlen het spel vertraagt door voortdurend zijn linker te zoeken en eerder beperkt is in zijn actieradius ?

“Maar die linkspoten kunnen bijna álles met hun linker, hé. Al heeft Theo op training al laten zien dat hij ook met rechts iets kan, hoor. Maar het is anders dan met Josip, natuurlijk. Theo speelt heel graag ín de bal, terwijl Josip iemand was die geregeld diep ging. We wisselden dat heel goed af. Nu ben ik meer degene die diep gaat en houdt Theo de bal vaker bij om passes te geven. Maar hij moet op termijn ook in staat zijn om diep te gaan en gevaar te creëren, want als het maar van één kant komt, kan de tegenstander zich daar te makkelijk op instellen. Hij kan nog zeker twintig, dertig procent beter.”

Bestaat het verschil er zonder Skoko ook niet in dat de bal centraal op het middenveld soms te makkelijk breed of naar achteren wordt gelegd ?

“Wat moet je doen ? Als je een bal ingespeeld krijgt en er zit je iemand op de huid en er komt nog een ander bij, dan opteer ik ervoor om de bal in de ploeg te houden in plaats van te proberen die twee man af te schudden. Misschien lukt je losmaken één keer en lijd je vijf keer balverlies waardoor ze zo naar de goal toe lopen. Ik vind het eigenlijk heel normaal om dan de bal in de ploeg proberen te houden. Op het middenveld zie je nu ook dat Marco ( Ingrao, nvdr) zich beter en beter ontwikkelt : die actie naar voren op de flank had hij al, maar hij doet ook meer en meer zijn verdedigend werk. Al moet je nog wel op hem roepen omdat hij soms te veel naar binnen komt en vergeet om te schakelen. Hij moet zich nog meer laten gelden en ook accepteren dat hij zelf gestuurd wordt.”

Wat ook opvalt is dat je dit seizoen veel makkelijker lijkt te scoren : vorig jaar maakte je er negen, nu zat je na tien speeldagen al aan zes doelpunten.

“Ook deels door toeval, denk ik. Vorig seizoen heb ik zes, zeven wedstrijden gemist waarin ze vier penalty’s kregen. Had ik die ook kunnen maken, zat ik weer aan dertien doelpunten zoals het jaar voordien. Eigenlijk is het natuurlijk niet belangrijk wie scoort, maar goed, zes doelpunten na tien wedstrijden is niet slecht. Onze spitsen zijn natuurlijk ook anders nu. Wesley kon de bal vragen, bijhouden het spel verleggen en dan nog scoren ook, Moumou was groot en sterk met snelheid eens hij op dreef was. Cédric ( Roussel, nvdr) is sterk, heel goed met de kop, maar heeft niet echt die snelheid om diep te gaan en iemand los te lopen, Kevin ( Vandenbergh, nvdr) is ook heel goed in de zestien en probeert de taak van Wesley wat over te nemen, wat natuurlijk niet zo makkelijk is. Allebei zijn ze goed in het strafschopgebied, daarom kunnen we eens Kpaka er staat door zijn snelheid iets gevarieerder worden en af en toe rapper de bal diep gooien, waardoor de tegenstander een stapje achteruit gaat zetten. Dat kan alleen maar goed zijn voor de hele ploeg.”

Tegen Lokeren, GBA en Lierse kwamen jullie met tien man te staan en wisten jullie telkens te winnen of gelijk te spelen. Hoe verklaar je dat ?

“We hebben al enkele weken het probleem dat we te slap en te laks aan wedstrijden beginnen. Met tien spelen was blijkbaar wat we nodig hadden, want toen waren we, behalve tegen GBA, wél agressief en wonnen we wél duels. We moeten geconcentreerder het veld opkomen, desnoods een paar fouten maken om te laten voelen dat je er bent. Als de match op gang gefloten wordt nog niet klaar zijn om te beginnen en denken dat het wel los zal lopen, dat mag niet meer gebeuren.”

Op La Louvière speelden jullie vervolgens met een spits minder en een middenvelder meer, maar verlies je met 5-2.

“Door twee vroege tegentreffers speelden we hen in de kaart : we gaven ze alles in handen en onze man meer op het middenveld, waar we voordeel uit wilden halen, heeft niks opgebracht. We hadden er nochtans op geoefend om ze daarmee vrij hoog te kunnen vastzetten en Theo en ik zo meer diepgang te geven om Cédric, Marco en Mirsad ( Beslija, nvdr) als spitsen te ondersteunen. Maar we zaten er niet kort genoeg op als de diepe bal van hen kwam.”

Wat deed Tilmant verkeerd toen hij de strafschop miste ?

“Ik zou een langere aanloop genomen hebben.”

Hoe trap je de perfecte penalty ?

“Het begint eigenlijk bij een goeie, stevige aanloop. Zelfs als ie dan nog niet echt perfect geshot is, heeft de keeper het nóg heel moeilijk. Eens je op snelheid bent, kan hij moeilijker zien wanneer je juist aan de bal komt. Want hij probeert toch tot op het laatst te blijven staan anders kies je gewoon de andere hoek. Maar ik denk dat ik ze meestal goed plaats ook.”

Zoals tegen Cercle Brugge : hard, met een lichte curve en op halve hoogte naast de paal. Begeyn dook naar de juiste hoek maar was volledig kansloos.

“( Lachje) En na de wedstrijd zei ik tegen Wes dat het helemáál niet goed zat. Dat heeft ook te maken met… Een echt geheim zou ik het niet noemen, maar toch iets wat ik doe. Wat precies ga ik niet zeggen, natuurlijk, maar laat ons zeggen dat het normaal niet de bedoeling is dat de bal in de hoek komt waar de keeper ligt ( grijnst).”

Jammer genoeg voor jou worden de vrije trappen tegenwoordig ook door Theo Janssen genomen.

“Da’s helemaal niet jammer. We mogen juist heel tevreden zijn, want twee mensen met een goeie vrije trap, dat is een dubbel wapen. Bovendien kan Marco trouwens ook een aardig balletje trappen met links. Tegen Lokeren bijvoorbeeld wist, voor zover ik kan inschatten, de keeper echt niet wie hem ging trappen. Dus dat is een heel groot voordeel : ik kan met rechts naar links en rechts trappen en Theo met links naar links en rechts.”

Leer je wat vrije trappen betreft iets van hem ?

“Hij heeft liever niet te veel tierlantijntjes vooraf. Maar hij trapt ze heel goed, met een heel andere aanloop en trap dan ik. Zijn steunvoet staat ook anders. Hij gaat fel haaks staan en kan zich echt in een schot draaien. Dat zou ik niet kunnen. Maar er is niet één goeie manier, iedereen moet dat voor zichzelf uitzoeken.”

David Beckham hoorde onlangs de hoon van de tribunes rollen toen hij op het moment suprême onderuit gleed. Is dat iets wat wel eens door je hoofd spookt : de angst voor de afgang ?

“Als je daar mee bezig bent, is het niet goed. Je moet je gewoon concentreren en doen wat je altijd doet. Beckham gaat wel heel haaks op de bal staan en dan moet je een heel goeie steun hebben. Als je dan op een minder goed veld staat… Ik loop doorgaans iets rechter aan.”

In mei raakte je geblesseerd aan de lies en de medische staf liet toen uitschijnen dat je de pijn moest verbijten, maar je besloot zelf om toen tegen Sint-Truiden niet te spelen. Thijs is te voorzichtig, was de indruk die je kreeg.

“Maar zo ben ik helemaal niet. Zij kunnen de pijn niet voelen die ik heb. Ik kán met pijn spelen – dat heb ik al gedaan – maar het mag geen pijn zijn die je beperkt in je bewegingen. Als je maar tachtig procent bent, heeft het geen zin om op het veld te staan. Ik herviel voortdurend en toen het wat beter ging, was dat voor mij nog niet goed genoeg om te spelen. Maar ik was natuurlijk veel liever wél fit geweest.”

Want door diezelfde blessure miste je in juni de interlands tegen Bulgarije en Andorra, waarna je eigenlijk niet meer ter sprake kwam als mogelijke Rode Duivel.

“Misschien maakte ik zonder blessure in die interlands anders een kans om te spelen, want Yves ( Vanderhaeghe, nvdr) was, dacht ik, geblesseerd waardoor ze Philippe ( Clement, nvdr) opriepen, die het tot nu toe heel goed gedaan heeft. Maar goed, dat is nu eenmaal voetbal, al vind ik dat ik kwaliteiten heb om bij die groep te horen. Ik ga dus op het veld mijn best doen om de trainer te overtuigen om mij er weer bij te nemen. Ik wil daar koste wat het kost weer spelen.”

Zegt de naam Peter Maes je in deze context nog iets ?

“Ja ( lachje). Hij naaide mij bij Standard voortdurend op. Binnen drie jaar kom ik wel eens kijken als je ergens in provinciale speelt, had hij gezegd, omdat ik volgens hem niks kon accepteren en geen doorzettingsvermogen had. Eigenlijk is dat heel goed geweest. Je bent jong en je denkt : wat dóet die eigenlijk ? ! Waarom zit die mij de hele tijd uit te kafferen ? Maar ik kan nu begrijpen als er sommige jongeren die ik op hun plichten wijs denken : wat is me dat voor ene ? Misschien zullen ze later ook zeggen dat ik gelijk had ( grijnst).”

door Raoul De Groote

‘Ik moet de gulden middenweg vinden tussen anderen sturen en mijn eigen prestaties.”Ik wil koste wat het kost weer voor de nationale ploeg spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content