Met een transfer naar Westerlo hees Sammy Van den Bossche zich uit het moeras van Eendracht Aalst.

Van het Aalsters kwartet dat vorig seizoen na de wedstrijd tegen KV Mechelen in aanvaring kwam met Wim De Coninck, de toenmalige trainer die in die wedstrijd omkoperij vreesde, is Sammy Van den Bossche de enige die de club kon verlaten. Een contract van vier seizoenen bindt hem sinds vorige week aan Westerlo, waar hij met Jan Ceulemans de trainer terugvindt onder wie hij in Aalst debuteerde.

“Van iedere trainer heb ik, denk ik, wel iets geleerd”, zegt Van den Bossche. “Ceulemans was goed omdat hij mij bij mijn eerste keer vertrouwen gaf door zijn rust. Altijd kalm, altijd simpel. Voor een jonge gast is dat belanrijk en dat is ook meer mijn stijl. Haesaert was enorm bezig met voetbal. Werkelijk alles, tot het kleinste detail van elke speler uit eerste klasse, stond op papier. Hij heeft mij op de positie gezet waar ik het liefste speel en mij vertrouwen gegeven. Daardoor is dat misschien wel de beste periode uit mijn hele carrière geweest. Naar dat niveau is het dat ik nu streef. Onder Haesaert heb ik, ik zal niet zeggen naam gemaakt, maar het is toch het echte begin van mijn carrière geweest.”

Na anderhalf jaar kwam Hulshoff. “In zijn totaliteit voor mij de beste trainer, ook al weet ik dat er vrij veel tegen hem zijn. Zijn trainingen, veel onderlinge wedstrijdjes, stoorden velen, maar ik had daar weinig problemen mee. Qua tactisch inzicht en spelintelligentie was hij toch heel sterk. Ik had het voordeel dat ik het type speler was dat hij direct wou. Zoals Vanderhaeghe in negentig minuten honderd tackles doen, daar moest hij niet van weten. Hij wou dat je de speler afschermde en positie hield, en dat deed ik in zijn ogen perfect. Ik kon weinig verkeerd doen. Na de wedstrijd kwam hij mij ook, zeker in het begin, dikwijls zeggen dat het goed was.”

Toen kwam De Coninck, met al wat er voorgevallen is… “Ik vond het zeker geen slechte trainer. Eigenlijk had ik er tot dat voorval helemaal geen problemen mee. Héél goeie trainingen. Maar hij had moeite met de omgang, vooral naar de ouderen toe. Van Ferrera ten slotte, kan ik niet zoveel zeggen. Die heb ik maar drie, vier weken meegemaakt.

Van den Bossche was na zes jaar eerste ploeg bij Eendracht Aalst toe aan een nieuwe uitdaging. “Met mijn vierentwintig jaar hoorde ik vorig seizoen al bij de ouderen. In de media is nogal benadrukt dat wij, ouderen, ons benadeeld voelden door de jeugd omdat die met alle aandacht ging lopen, maar dat is niet waar. Zonder afbreuk te doen aan Aalst ben ik toch blij dat ik daar weg ben. Vorig seizoen kreeg ik het gevoel dat ik aan iets nieuws toe was. Ik heb heel in het begin nog de periode van het Europees voetbal meegemaakt. Als je daar dan zes jaar speelt en je ziet het alleen maar achteruitgaan ondanks alle beloften dat het beter zal gaan… Op den duur begint dat zwaar te wegen. Dat spijt mij wel, dat ik in de problemen ben moeten vertekken, want vorig seizoen was het altijd iets. Niet alleen financiële problemen, maar ook qua accommodatie bijvoorbeeld. De meeste trainingsvelden in eerste klasse zijn zelfs beter dan het hoofdterrein van Aalst.”

Het tweede jaar onder Hulshoff raakte Van den Bossche geblesseerd aan de buikspieren. “Ik speelde met pijnstillers en ik haalde maar zeventig procent van mijn niveau – ik kon niet aanzetten en zo. Op den duur was het niet meer te houden en moest ik mij laten opereren. Aan twee kanten bleken mijn buikspieren gescheurd. De dokters begrepen zelf niet hoe ik daar nog zolang mee had kunnen spelen. Nu, achteraf bekeken, vind ik het wel spijtig dat ik het zo laat heb laten doen, want dat is een jaar verloren geweest : een half jaar minder presteren en een half jaar revalideren. Waarschijnlijk heb ik die spieren wat te veel belast. Verkeerde loopstijl ook en zo, want mijn een been is wat langer dan mijn ander. Nu draag ik aangepaste zolen. Misschien ligt het ook wat aan de begeleiding in Aalst. Die was echt een ramp, de hele omkadering was eigenlijk amateuristisch.”

Onder Ceulemans speelde Van den Bossche alleen maar in de spits, of juist daarachter. Nadien verhuisde hij geregeld. “Haesaert plaatste mij altijd achter de spitsen of op links of rechts, omdat hij met drie aanvallers werkte. Sinds Hulshoff gekomen is, kwam ik een beetje overal terecht. Ook back links, back rechts. Maar hij was degene die me uiteindelijk naar het middenveld trok. Verdedigende middenvelder zelfs. De Coninck speelde mijn daarna aanvallend op rechts uit. Dus behalve centraal achteraan heb ik in eerste klasse al op elke positie gespeeld, maar zelf speel ik het liefste achter de spitsen.”

Weet hij al wat Ceulemans met hem van plan is bij Westerlo ? “Ik denk dat ik hier misschien wel voor de positie van verdedigende middenvelder gehaald ben. Toen Ceulemans bij Westerlo trainer ging worden, zat hij in de tribune toen ik hier met Aalst kwam spelen. Dat was een van mijn beste matchen van het seizoen en ik stond verdedigende middenvelder. Ik denk dat hij daar wat op voortgegaan is. Maar ik ben redelijk polyvalent.

“Dat ik het als verdedigende middenvelder zo goed deed onder Hulshoff, daar ben ik eigenlijk zelf van geschokken. Want het was wel iets nieuws voor mij om die omschakeling te maken van aanvallend denken naar in de eerste plaats denken aan positiespel en verdedigen. Het ligt mij wel, ondanks mijn gestalte. Velen vinden mij klein, maar ik heb daar geen probleem mee. Mijn positiespel was goed en vooral dat vond Hulshoff belangrijk. Hij moest geen tackelaar hebben op die positie. Hij wist : als ik in balbezit kom, verlies ik vrij weinig de bal. Mijn balvastheid was mijn voordeel.

“In mijn eerste jaar, onder Ceulemans kwam ik maar de laatste zeven wedstrijden in de ploeg en heb ik maar één keer gescoord. Het tweede jaar zat ik, dacht ik, aan zes goals. Toen schoof ik achteruit en kon ik maar één goal maken. Vorig jaar pas maakte ik er weer zes. Aalst is natuurlijk ook niet de ploeg waar je vijftien goals gaat maken. Bij Westerlo moet dat beter lukken, denk ik. Ze spelen toch vrij open en aanvallend. Met Pelic, Vandenbergh en Severeyns beschikken ze over drie spitsen, dus er mag al niet veel gebeuren, want Ceulemans speelt altijd met twee spitsen. Daarom zal mijn polyvalentie wel een troef zijn.

“Scoren is nooit belangrijk geweest voor mij. Ik hoef niet per se in de spits te staan om te moeten scoren. Van een assist kan ik evenveel genieten. Alleen hoop ik dat ik een positie krijg in het centrale gedeelte, omdat ik de kant toch een beetje haat. Ik voel me daar niet goed en dat ligt mij niet. En dan ben je mentaal misschien al tien, twintig procent minder goed.”

Voor volgend seizoen straalt Van den Bossche gezonde ambitie uit. “Westerlo is, denk ik, een gezonde club met de bedoeling om in de linkerkolom te eindigen. Na altijd tegen de degradatie te moeten voetballen, is dat wel eens een verademing. Het is mijn persoonlijke bedoeling om hier een jaar of twee goed te spelen en dan te kijken of er de mogelijkheid is om hogerop te raken. Onder Haesaert kon ik naar Roda JC en Anderlecht. Als je pas 18 of 19 bent, is dat een mooie uitdaging, maar ik heb toen beslist dat niet te doen. Met Hulshoff heb ik daar achteraf wel eens een gesprek over gehad. Hij vond dat ik die kans direct had moeten nemen, omdat je – ook al speel je niet – op een hoger niveau kan trainen. Maar ik ben niet ontgoocheld in mijn carrière : ik ben nog maar vierentwintig en ik heb al zes jaar in eerste klasse gespeeld.”

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content