San Sarri

© BELGAIMAGE

In een tijdperk waarin coaches niet meer buitenkomen zonder maatpak en tablet heeft een voormalige bankier met een brilletje, gekleed in een training en met een blocnote in de hand, zowat het mooiste voetbal van de planeet ontworpen in San Paolo. Treed binnen in de wereld van Maurizio Sarri.

Het voetbal is nooit weg uit het leven van Pep Guardiola. Het is alsof de vrije tijd van de Catalaan moet volgestouwd worden met een bal en tweeëntwintig bewegende mannetjes. Toen hij aan het hoofd stond van Bayern München, was hij bijvoorbeeld gefascineerd door het Red Bull Salzburg van Roger Schmidt, bedenker van de prachtigste suïcidale pressing van het continent. Maar in de zomer van 2014 richtte Pep zijn blik naar Italië en werd hij verliefd op een club die net naar de Serie A was gepromoveerd. Een twintigtal kilometer ten zuiden van Firenze werd de moderniteit van de Toscaanse kunst beter dan waar dan ook tot uitdrukking gebracht in de voetbalchoreografie van Empoli, geleid door een zekere Maurizio Sarri.

Sarri maakt indruk met zijn wedstrijdvoorbereidingen. Zijn kennis doet de monden in de kleedkamers openvallen.

Enkele maanden daarvoor was het voetbal van de azuurblauwen al in het oog gesprongen van een andere toptrainer uit de geschiedenis van het voetbal. Toen Arrigo Sacchi wedstrijden ging bekijken in de Serie B, op zoek naar jonge Italiaanse talenten die steeds zeldzamer worden in een hoogste afdeling die overbevolkt is door buitenlandse spelers, werd ook hij verliefd op het voetbal van Sarri. De toenmalige technisch directeur van de Italiaanse jeugdelftallen mist nooit een gelegenheid om het perfect georkestreerde spel van de Toscanen te bewonderen. Het doet hem denken aan zijn eigen Grande Milan.

Die vergelijking duikt op zodra Empoli naar de Serie A promoveert en ze overspoelt de Italiaanse kranten wanneer het succes Sarri naar Napoli leidt, en vervolgens Sarri Napoli naar het succes leidt. Sacchi benoemt hem in La Gazzetta dello Sport tot zijn erfgenaam en plaatst hem op dezelfde hoogte als Guardiola: ‘Het zijn twee kinderen van dezelfde idee. Voetbal is voor hen zoals muziek, een vorm van kunst.’

Merckx en Ali

De eerste muziek die de jonge Sarri evenwel hoort, is het minder poëtische lawaai dat de zondagse wielerkoersen begeleidt. Mauzirio verliet al op jonge leeftijd zijn geboortestad Napels, in de bagage van zijn ouders die naar Toscane trokken om werk te zoeken. Hij ziet hoe zijn vader Amerigo, oud-renner en boezemvriend van Giro-en-Tourwinnaar Gastone Nencini, gefascineerd raakt door de heldendaden van Eddy Merckx. Zoals het in het gezin de gewoonte is, kijkt de toekomstige coach dus overdag naar de prestaties van de Kannibaal, en ’s nachts naar die van Muhammad Ali. Zonder het voetbal evenwel te vergeten.

Als onvoorwaardelijke fan van Napoli, in een regio nochtans die zweert bij de reuzen van het noorden, heeft Maurizio zijn eerste ervaring als trainer wanneer hij vijftien is. Hij valt in voor een coach die na een meningsverschil met de club afwezig blijft. Sarri stelt de ploeg op, geeft iedereen aanwijzingen en pakt de eerste zege in zijn lange carrière, die hem nadien naar de trainersbank zal leiden van alle afdelingen in de Laars, op uitzondering van de Terza Categoria, de laagste.

Zoals die van elke Italiaan uit die tijd, wordt ook Sarri’s voetbalvisie grondig door elkaar geschud wanneer Arrigo Sacchi door het landschap van het Calcio komt gebanjerd. Sarri, overdag bankier en ’s avonds trainer, laaft zich aan de magistrale en precieze bewegingen van Frank Rijkaard, Ruud Gullit en Marco van Basten. ‘Dat ik trainer ben geworden, heb ik aan Arrigo Sacchi te danken’, zegt hij trouwens zonder omwegen. ‘Dat is de man die wij allemaal bestudeerd hebben, de man die voor een omwenteling in het voetbal heeft gezorgd. Dankzij hem houd ik zo van dit spel.’

Van de bank naar de bank

De liefde doet iemand soms zotte beslissingen nemen. Sarri, comfortabel in zijn dagelijks bestaan als wisselagent bij de prestigieuze bank Monte dei Paschi di Siena, besluit om zijn loopbaan even on hold te zetten en van zijn passie zijn beroep te maken. Hij legt zijn lot in de voeten van Sansovino, een bescheiden club uit een stadje van 8000 inwoners, een middenmoter in de Italiaanse zesde afdeling.

Geheel toegewijd aan een sport die hij ruim tien uur per dag maniakaal ontleedt, voert Sarri zijn manschappen naar de vierde klasse. Hij maakt indruk met zijn wedstrijdvoorbereidingen, die van een chirurgische precisie zijn en niks aan het toeval overlaten. Zijn kennis doet de monden in de kleedkamers openvallen. Zelfs nu nog zegt Dries Mertens, in een interview met de Corriere dello Sport, dat je met Sarri op de bank het gevoel hebt dat je met zijn twaalven speelt: ‘Je zou zeggen dat hij de wedstrijd al eens gespeeld heeft in zijn hoofd.’

Minutieuze matchvoorbereiding is het uitverkoren terrein van de coach, die er ook zijn thesis over maakt om in Coverciano zijn trainersdiploma te behalen. Daarna gaat Sarri door een minder vruchtbare periode, al brengt zijn opgang hem wel tot in Pescara, waar hij voor het eerst aan een avontuur in de Serie B begint. Maar bijna tien jaar, doorweven met de lectuur van Mario Vargas Llosa en Charles Bukowski, zwerft hij van de ene club naar de andere, wachtend op een kern waarmee hij de grote sprong kan maken. Zijn voetbal kan immers niet door om het even welke spelers tot in de perfectie worden uitgevoerd. Het is het Empoli van Mirko Valdifiori – hij zal die speler later ook meenemen naar Napoli – dat hem uiteindelijk de sleutels van de Serie A, en nadien die van San Paolo, in handen zal spelen.

Mertens en de 80 punten

Bij elke trainer hoort een meesterwerk. Sarri installeert zich in het pantheon der trainersbanken na de blessure van Arkadiusz Milik, die aangeworven was om het gat te plamuren dat de naar Juventus vertrokken Gonzalo Higuaín nagelaten had. De Argentijn had het seizoen ervoor afgesloten met 36 goals op de teller, waarmee hij het mythische record van Gunnar Nordahl van de tabellen had geveegd, een record dat nog ouder was dan de Giro die door Nencini werd gewonnen.

Sarri vindt Dries Mertens als puntaanvaller uit en hij voert Napoli langs de kaap van de 80 goals. Onvoldoende voor de titel, maar wel genoeg voor lof uit de hele voetbalwereld en zelfs voor excuses van Diego Maradona, die hem aanvankelijk had bekritiseerd. Meteen doken ook verhalen op, zoals dat ene krankzinnige van een coach die uit bijgeloof de gekleurde schoenen van zijn spelers overspoot met een spray zo zwart als zijn eigen onafscheidelijke trainingsvest. Of dat van een coach die zijn verdedigers aan elkaar bond en hen met een drone filmde, zodat ze beter op een rij zouden spelen. Of dat van een coach die, toen hij in de Serie D trainde, zijn spelers liet gaan eten en dan de borden en het bestek omtoverde tot voetballers op het tactische veld dat de tafel was geworden.

De vergelijkingen met Sacchi worden van langsom talrijker. En dat zint Sarri niet: ‘Het is een belediging voor hem. Hij heeft titels gewonnen en het wereldvoetbal veranderd met zijn spelfilosofie. Als ik nu zou stoppen, zou niemand mij zich nog herinneren, want ik heb nog niks gewonnen.’

Om de maestro te kronen ontbreken dus nog titels. Napoli, dat droog staat sinds het tijdperk-Maradona, verwacht veel. Ondertussen gaan de tifosi met een brede glimlach naar hun bankier kijken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content