G ert Claessens die de scheidsrechter voor rotte vis uitscheldt, René Vandereycken die ermee dreigt zijn broek te laten zakken. Stéphane Pauwels die de ref vlakaf van partijdigheid beschuldigt, Serge Gumienny die met een rechtszaak dreigt. Aruna die zijn ploeg met een Schwalbe aan de zege helpt, Tchite die Anderlecht met gelijke munt terugbetaalt. Scheidsrechters zijn meer dan ooit loslopend wild : ze worden belazerd waar ze bijstaan, de huid vol gescholden ook, maar gaan zelf om de haverklap in de fout. De aanslag van Olivier Deschacht op Brian Priske, het natrappen van Gert Verheyen : het kan allemaal ongestraft.

“Die speler van Beveren die een enkelbreuk wordt getrapt”, geeft Frans Van den Wijngaert, Belgiës laatste toparbiter, een ander voorbeeld. “Heel België heeft dat gezien : die fase is rood en buiten. Scheidsrechters, waarom doen jullie dat niet ? ! Dán pas kom je geloofwaardig over en win je aan verantwoordelijkheidszin. Joeri Van de Velde leidt een uitstekende GBAûClub Brugge, maar ondanks vijf vervangingen laat hij slechts twintig seconden overspelen. Het publiek fluit hem uit en iedereen heeft het alleen nog daarover. Dan zeg ik : waar zit het gezond verstand van die scheidsrechter ? Dit is jezelf de doodsteek toedienen. Het zélf zoeken. Het zélf verknoeien. Wat moet iemand nog méér doen dan Vander- eycken met zijn broeksriem om van het veld gestuurd te worden ? ! Dit moet je toch aanvoelen als scheidsrechter ?”

Alleen RC Genk nam tot dusver initiatief met een interne nota. Technisch directeur Ariël Jacobs : “Sommige uitlatingen begonnen zich tegen onze club te keren. In de spelerscontracten en interne clubreglementen staat dat je geen verklaringen mag afleggen die de club schade berokkenen. Daar hebben we aan willen herinneren. We hebben zo geprobeerd de spiraal van toegenomen bitsheid te doorbreken, want uiteindelijk wordt heel het voetbal hier het slachtoffer van. Máár : ook de andere kant moet meewillen. Bepaalde optredens van scheidsrechters gaven wel degelijk aanleiding tot wantoestanden. Er is duidelijk een probleem met de arbitrage.”

Bij de scheidsrechterscommissie (CSC), net als bij de bond, houdt iedereen echter zijn mond. Van den Wijngaert begrijpt dat niet : “Als ik voorzitter ben van het CSC, stap ik nú naar de bondsvoorzitter en vraag hem een congres bijeen te roepen waarop alle trainers en scheidsrechters van eerste en tweede klasse van ’s morgens vroeg tot vier uur ’s middags achter gesloten deuren in de clinch gaan met elkaar en dan buitenkomen met een compromis. Wie daarna nog zijn boekje te buiten gaat, krijgt een zware sanctie. Het CSC heeft een voorzitter nodig die op tafel klopt ! Als ze mijn scheidsrechters zó bekladden als nu gebeurt, maak ik hun aanvallers direct met de grond gelijk. En daarna ga ik mijn scheidsrechters de levieten lezen. Spelers zijn tegenwoordig fíér dat ze de scheidsrechter hebben uitgemaakt, ‘want hij heeft toch niet durven in te grijpen’. Dat moet gedaan zijn. Het wordt tijd dat er in de opleiding weer meer gepraat wordt met de scheidsrechters, in plaats van altijd maar dat trainen.” ( JH)

JH

‘Er is duidelijk een probleem met de arbitrage.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content