Met Spanje werd hij dan wel Europees en wereldkampioen, de prijzenkast van Fernando Torres is voor het overige nog steeds angstaanjagend leeg. Door voor Chelsea te tekenen gaat de duurste Spaanse speler aller tijden resoluut voor een trofee. Met stip in zijn agenda: zaterdag 28 mei, 20.45 uur.

I ker Casillas: tweevoudig Champions Leaguewinnaar, 1 Europese supercup, 4 titels, 3 supercups. David Villa: 2 bekers, 2 supercups. Xavi: tweevoudig Cham-pions Leaguewinnaar, 1 Europese supercup, 5 titels, 4 supercups, 1 beker. Fernando Torres: cero, cero, cero, cero, cero.

Behalve een titel in de Spaanse tweede klasse heeft El Niño met zijn clubs – Atlético Madrid en Liverpool – nog geen platte prijs gewonnen. En dat steekt. Zeker bij de Spaanse nationale ploeg, waar hij omringd is door spelers die grossieren in trofeeën. “De meesten van mijn ploegmaats bij La Selección hebben al van alles gewonnen. Ik ben niet jaloers, maar ik wil wel foto’s van mezelf als kampioen. Op het einde van de rit wil je niet terugblikken met de gedachte: ik heb niks gewonnen, maar ik verdiende toch meer geld dan de rest”, zo redeneert de spits. Daarom zette hij op 31 januari 2011 een kwartier voor het afsluiten van de transferperiode zijn handtekening onder een contract met Chelsea. Torres: “Chelsea geeft me reële kansen om te bereiken waar ik altijd van gedroomd heb. Liverpool daarentegen is een club in een overgangsperiode en we weten allemaal dat zo’n periode tijd nodig heeft.” En tijd, dat is iets wat Fernando Torres, bijna 27 nu, naar zijn gevoel niet meer heeft. De duurste Spaanse voetballer aller tijden wilde nog wel bij The Reds blijven, maar zag met lede ogen hoe de ploeg jaar na jaar zijn sterkhouders verloor. “Ik begreep dat het moment om weg te gaan gekomen was toen eerst Xabi Alonso vertrok ( in de zomer van 2009 naar Real Madrid, nvdr) en later Javier Mascherano ( in de zomer van 2010 naar Barcelona, nvdr).” De komst van de middenvelders Maxi Rodríguez, Raúl Meireles, Christan Poulsen en Milan Jovanovic overtuigde Torres niet. “Het team was verzwakt”, liet hij bij zijn vertrek optekenen.

De reactie van de Liverpoolfans liet niet op zich wachten. Woedende supporters verbrandden publiekelijk het shirt met het nummer 9, dat vorig seizoen nog het best verkochte shirt van de Premier League was, vóór dat van Steven Gerrard en Wayne Rooney. Clublegendes als Robbie Fowler en John Aldrigde uitten hun misprijzen. Of hoe een publiekslieveling in één nacht een verrader kan worden. Nochtans zag alles er veelbelovend uit toen Rafael BenítezEl Niño naar Anfield haalde.

Fernando II

O nee, wéér een Fernando! Dat dachten de fans in de zomer van 2007 toen Benítez Liverpool overtuigde om 36 miljoen euro neer te tellen voor zijn landgenoot – op dat moment een recordtransfer voor The Reds. In 2005 had de Spaanse coach immers ook al aangedrongen op de komst van Fernando Morientes. Eén seizoen en een schamele acht doelpunten later was die met de staart tussen de benen vertrokken, maar Benítez was deze keer zekerder van zijn stuk. Met Torres kwam er een jonge, hongerige spits naar Anfield en geen uitgebloeide aanvaller op zijn retour. The Kid, zoals hij in Engeland genoemd zou worden, was op dat moment hét gezicht van Atlético. Sinds de terugkeer in 2002 van de Madrilenen in de eerste klasse was Torres vijf seizoenen op rij de clubtopschutter geweest. Van 2003 tot 2007 maakte hij 69 doelpunten en met dat aantal moest hij in Spanje alleen onderdoen voor Samuel Eto’o en de onvermijdelijke David Villa.

Chelsea wilde hem al in 2005, maar Atléticovoorzitter Enrique Cerezo klonk toen nog stoer: ” Abramovitsj kan Torres beter vergeten. Hij is een speler van Atlético en zal dat nog vele jaren blijven.” Ook Real Madrid had interesse in het wonderkind van de stadsrivaal, maar de spits heeft nog liever de dood met de kogel dan zijn handtekening onder een contract met de Koninklijke. Torres toen: “Ik ga het nog eens herhalen: ik ga niet naar Real Madrid. Ik zou daar niet gelukkig zijn. Ik zou ook niet op straat kunnen lopen in Madrid en dan een supporter van Atlético tegen het lijf lopen. Naar Real ga ik niet om duizend redenen én omdat ik er geen zin in heb. Het is de laatste club waar ik naartoe zou gaan. Als ik op een dag wegga bij Atlético, dan zal het naar het buitenland zijn.”

Profetische woorden. In Engeland moet hij even wennen aan de taal en zeker aan het lokale scouse dialect, maar gelukkig speelt ook Pepe Reina bij Liverpool en kunnen diens vrouw en de vriendin van Torres het goed met elkaar vinden. Op het veld bewijst de Spaanse babyface zich meteen, ondanks de loodzware druk op zijn schouders. Na zijn eerste wedstrijden in Liverpoolshirt verkiezen de fans hem al onmiddellijk tot beste speler van de maand augustus. Met in totaal 33 doelpunten voor The Reds wordt het eerste seizoen van Torres aan de Mersey ook zijn beste. Liverpool eindigt als vierde in de competitie en strandt in de halve finales van de Champions League. Dat laatste is een teleurstelling omdat het in 2005 het kampioenenbal nog won na een legendarische finale tegen AC Milan in Istanbul – 0-3 achter aan de rust, teruggekomen tot 3-3 en gewonnen met strafschoppen – en in 2007 de finale verloor van diezelfde Rossoneri met 2-1.

Ook naast het veld maakt The Kid indruk, maar dan om zijn eenvoud. Een fuifbeest is hij allerminst. Veel liever zit hij thuis met zijn jeugdliefje Olalla Domínguez of gaat hij wandelen met zijn twee honden in het park. Hij is ook oprecht geïnteresseerd in de geschiedenis van de club, in zijn huis staan dvd’s over Liverpool in de rekken en zijn de boeken over The Reds flink beduimeld. Torres: “Ik vind het belangrijk waar een club voor staat. Als je dat weet, gaat een club automatisch meer voor je betekenen en ga je dus ook beter spelen. Elke keer als ik een Liverpoolshirt aantrek, weet ik dat me klaarmaak voor iets dat méér is dan een spelletje. Liverpool heeft een identiteit en een mentaliteit waar ik van houd. Het is een club van hardwerkende mensen. Groots maar nederig.”

Clubman

Zijn liefde voor Liverpool is groot, maar ze verdwijnt in het niet ten opzichte van zijn verknochtheid aan die andere rood-witte ploeg: Atlético Madrid. Onlangs nog merkte hij op dat hij het wel erg vreemd zou vinden als Sergio Agüero voor Real Madrid zou tekenen, waarmee hij duidelijk maakte dat zijn hart nog altijd voor Atlético klopt. Het is niet verwonderlijk, want Atleti werd hem met de paplepel ingegeven. Zijn vader is namelijk een onvoorwaardelijke fan. Torres zelf herinnert zich nog levendig hoe hij op negenjarige leeftijd aan de hand van zijn verwekker de trofeeënzaal van het Vicente Calderónstadion binnen werd geloodst. “Mijn vader wilde me niet zeggen waar we naartoe gingen. Ik weet niet wie van de twee het ongeduldigst was: hij door de goesting om me alles te laten zien en ik door de verrassing die me te wachten stond. De verwachtingen van ons beiden werden volledig ingelost. Ik had al foto’s gezien van de trofeeën maar ik had ze nog nooit kunnen aanraken, en toen kon dat. Een droom ging in vervulling.”

Toen Spanje in 2008 het EK won en de kampioenen feestend door de straten van Madrid trokken, had Fernando Torres een Spaanse vlag bij zich met het schild van … Atlético. En dat terwijl hij al een seizoen in loondienst was bij Liverpool. In Madrid werd wel eens lachend gezegd dat Atlético met twaalf speelde: elf spelers in Vicente Calderón plus één spits in Liverpool. Zijn transfer werd zelfs niet als dusdanig beschouwd, maar eerder als het openen van een ambassade op Anfield. Het staat dan ook in de sterren geschreven dat El Niño zijn carrière zal beëindigen bij Los Colchoneros.

Dat een clubman als Torres zich gewillig laat inlijven bij het huurlingenleger van Abramovitsj zegt alles over zijn honger naar een prijs. Of die honger bij een dit seizoen niet erg overtuigend Chelsea gestild zal worden, is uiteraard nog maar de vraag. Een andere vraag is hoe goed Torres zelf nog is. Zijn laatste twee seizoenen bij Liverpool werd hij geplaagd door allerhande blessures en was het eerder uitzondering dan regel dat hij de 90 minuten kon volmaken. Ondanks de indrukwekkende cijfers die hij kan voorleggen, achtervolgt de discussie over zijn waarde hem trouwens al heel zijn carrière. Zelfs bij Atlético werd hem verweten dat hij briljante doelpunten afwisselde met ongelooflijke missers. Die discussie werd nog aangewakkerd door zijn prestaties op het WK in Zuid-Afrika.

Verdeeld

In de aanloop naar dat WK lag drie vierde van de Spaanse bevolking ’s nachts wakker van één vraag: raakt Fernando Torres tijdig fit? Want Torres, dat was de man die hen Europees kampioen had gemaakt in 2008 door in de finale de bal heerlijk over de Duitse keeper Jens Lehmann te stiften. Dat de ster van Torres tot die magische goal vooral verbleekte naast die van zijn ploegmaat David Villa, was iedereen op slag vergeten.

In Zuid-Afrika werd pijnlijk duidelijk dat Torres, in zeven haasten klaargestoomd, nog op zoek was naar zijn beste vorm. Naarmate het WK vorderde, ergerden steeds meer Spanjaarden zich aan de spits en drong een andere vraag zich op: moet Torres eigenlijk per se spelen als op de bank een fitte Fernando Llorente zit weg te kwijnen? Per slot van rekening dateerde zijn laatste doelpunt in een officiële wedstrijd voor de nationale ploeg al van de Confederations Cup in … juni 2009. Een jaar zonder doelpunten! Ook op het WK kwam Torres niet tot scoren en eindigde de finale voor hem in mineur: hij moest geblesseerd van het veld gedragen worden.

Toch waren er in Zuid-Afrika ook voorstanders van de spits. Zij merkten fijntjes op dat Spanje zijn openingswedstrijd tegen Zwitserland zonder de nog niet fitte Torres verloor met 1-0. In de daaropvolgende twee wedstrijden – tegen Honduras en Chili – stond Torres wél aan de aftrap en scoorde Villa drie keer. Die laatste erkende ook het belang van zijn collega: “Torres creëert veel ruimte voor me, iederéén ziet dat. ”

Ook Chelseacoach Carlo Ancelotti lijkt in Torres te geloven. Dat kan ook moeilijk anders als met de spits een transfersom van 58 miljoen euro gemoeid is. De Italiaan verklaarde al dat Torres wat hem betreft perfect kan opereren naast Didier Drogba. El Niño krijgt bij The Blues volop speelkansen, maar de weg naar het doel vindt hij vooralsnog niet gemakkelijk. Dat zal hem zeker vergeven worden als hij op zaterdag 28 mei in Wembley de winning goal maakt. In de finale van de Champions League …

DOOR STEVE VAN HERPE

“Op het einde van de rit wil je niet terugblikken met de gedachte: ik heb niks gewonnen, maar ik verdiende toch meer geld dan de rest.” Fernando Torres

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content