Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Oostende en Charleroi worden gedragen door een jonge Belgische spelverdeler. ‘De buitenlanders met een meerwaarde zijn op één hand te tellen’, zeggen Gerrit Major en Roel Moors in koor.

Beiden zijn ze gevreesde tegenstanders. Gerrit Major, bijgenaamd The Wall wegens zijn ijzersterke en irritante verdediging; Roel Moors wegens zijn verwoestende drives naar de ring. Major (22) stootte vanuit de Ajaxjeugd door naar de eerste ploeg van landskampioen Telindus Oostende. Daar bokst hij al enkele jaren – met succes – op tegen gereputeerde concurrenten als Holden, Cota en Hawkins voor de stek van spelverdeler. Moors (24) maakte op 20-jarige leeftijd al naam bij Atomics Brussels en doet momenteel wat Jacques Stas vorig jaar niet vermocht : van Charleroi de enige echte titelkandidaat maken.

Spelverdelers zijn het verlengstuk van de coach, ze moeten leiding geven en autoriteit uitstralen. Hoe ga je daar op jonge leeftijd mee om ?

Moors : Goh, dat moet je afdwingen met prestaties. Door voor je teammaats open shots te creëren, bijvoorbeeld. Dan komt dat respect vanzelf. Veel hangt ook af van de coach. Een coach die druk durft te leggen op een jonge spelverdeler, is een coach die een signaal geeft naar de andere spelers : ‘Kijk jongens, hij is de leider’.

Major : Ik denk dat we niet mogen klagen, we krijgen allebei veel minuten. Eddy Casteels luistert wel eens naar mijn visie op een wedstrijd. Zoiets geeft vertrouwen.

Moors : In mijn geval wordt er minder gesproken met onze Joegoslavische coach Savo Vucevic. Hij is heel kritisch, maar ik waardeer dat wel. Als een trainer niets zegt, vindt hij je ofwel een superspeler – wat zelden zo is -, ofwel trekt hij zich niets van je aan. Een trainer die kritiek geeft, laat zien dat hij iets in je ziet.

Major : Wie geen kritiek kan aanvaarden, zal moeilijk carrière maken.

Jullie afstandschot is het stokpaardje van de critici.

Major : Wij weten dat zelf ook wel. Maar je mag er nog zoveel aan werken, als het vertrouwen er niet is, ga je in de wedstrijd toch weer twijfelen en lukt het niet.

Moors : Je moet kunnen shotten zonder nadenken. Ik weet van mezelf dat ik nooit een scherpschutter zal zijn. Ik ben vroeger geopereerd aan de pols, waardoor ik niet behoorlijk kan bewegen met de shothand. Zelfs als de tegenstander mij twee meter geeft, durf ik amper die driepunter te gooien. Dat is het verschil tussen een driepuntspecialist en wij : als ik twee ballen na elkaar mis, neem ik die wedstrijd geen shots meer. Een zelfzekere schutter denkt gewoon : dan knal ik de derde wel binnen.

Anderzijds staan jullie, zij het Roel in iets mindere mate, te boek als uitstekende verdedigers.

Moors : Ja, alleen moet Gerrit oppassen dat hij niet in dat keurslijf wordt geduwd. Op een bepaald punt moet je keuzes maken. Je kan niet én defensief én offensief zoveel energie in je spel stoppen. Ik was vroeger ook meer zoals Gerrit, maar dan merk je dat je aanvallend niets bijdraagt en dat je het de tegenstander gemakkelijk maakt. Nu, ik weet niet of het klopt, maar ik denk je dit seizoen al iets meer zélf gaat, hé Gerrit ?

Major ( knikt) : Als jonge gast ben je soms onstuimig en enthousiast, je wil je automatisch wat meer bewijzen. Maar dat verdedigende werk wordt van mij gevráágd, je wordt een beetje in die rol geduwd. Ik ben echter nooit iemand geweest die veel shots neemt, al bij de jeugd concentreerde ik me vooral op de defense. Naarmate je ouder wordt, groeit wel stilletjes de drang om zelf ook wat meer te scoren.

Mis je als spelverdeler het gevoel van veel te scoren ?

Moors : Als jonge speler is het je eerste taak om te verdedigen. Je mag echter niet vergeten gevaarlijk te zijn. Ik denk dat Gerrit dat dit jaar begrepen heeft. Anders ben je schitterend bezig voor de ploeg, maar beschouwt men je op den duur enkel nog als superverdediger. Een spelverdeler die zelf ook initiatief neemt, is moeilijker te bewaken.

Major : Ik heb die knop inderdaad omgedraaid.

Moors : Zelf scoren blijft het tofste. Het voornaamste is dat balletje dat door het net gaat, hé.

Is het fijn, spelverdeler te zijn ?

Moors : Aanvankelijk voelde het een beetje onnatuurlijk aan. Pas op mijn achttiende, bij Bree, speelde ik voor het eerst op die positie. Nu vind ik het een prachtige rol : je hebt constant de bal, je krijgt veel verantwoordelijkheid. Het is een erg belangrijke positie.

Major : Als jonge gast is het een zware job om in te stappen : je bent de coach op het terrein. Bovendien, als wij de bal verliezen, kan de tegenpartij makkelijk scoren.

Moors : Het is de positie die het meest met kritiek wordt bedacht, maar dat trekt me juist aan.

Nooit met jaloerse blikken naar de grote jongens gekeken ? Met 1m90 zijn jullie naar gewonemensenmaat geen kleintjes…

Moors : … maar op basketgebied zijn we de dwergen ! Als basketballer zou ik gerust wat groter willen zijn. Als je ziet wat die mannen verdienen !

Major : Alsof de clubs per centimeter betalen !

Moors : Iemand van 2m10 die een beetje kan basketten, zal altijd een club vinden. Voor ons ligt dat moeilijker door de grote concurrentie, zeker op de Europese markt.

Moet je er dan voor zorgen dat je verbaal meer aanwezig bent ?

Moors : Ja, en ik weet van mezelf dat ik daarin nog moet groeien. Ik denk dat hetzelfde voor Gerrit geldt.

Major : ( knikt).

Moors : Ik ken geen enkele spelverdeler die op onze leeftijd de maturiteit bezat om een ploeg in moeilijke momenten te dragen. Dat komt naarmate je meer lastige wedstrijden speelt. Vooral Europees steek je veel op.

Major : In België hebben we te weinig wedstrijden van hoog niveau waarvan we kunnen leren.

Moors : De matchen waarin je een flink pak slaag krijgt, zijn – zeker als guard – de leerrijkste. Zo leer je de juiste keuzes maken.

Krijgen jullie jaloerse reacties van de ervaren mannen in de ploeg ?

Major : Ik heb elk jaar een nieuwe ploegmaat op dezelfde positie, meestal een buitenlander dan nog. Bij Roel ligt de situatie anders.

Moors : Ik heb een goede relatie met Jacques Stas. Wij zijn elkaars grootste supporter als we op de bank zitten.

Zou jij evenveel geduld hebben, Roel ?

Moors : Onze situaties zijn niet te vergelijken. Gerrit heeft altijd één club gekend en is daar doorgegroeid. Ik ben bij Bree begonnen, daarna volgde een jaar Amerika, en na mijn terugkeer tekende ik voor Brussels. Een schitterende keuze : Brussels was een ploeg die tegen de degradatie vocht, maar waar ik elke wedstrijd dertig minuten kreeg. De fout die veel jongeren maken, is dat ze te snel naar de topploegen willen. Neem een gast als Bob Menama : talent zat, maar wat doet die daar nog ? Je moet af en toe durven een stap terug te zetten om je zelfvertrouwen op te vijzelen. Gerrit weet even goed als ik : topsport bestaat voor vijftig procent uit vertrouwen.

Major : Twee jaar geleden sprak Oostende er op een bepaald ogenblik van me uit te lenen aan een tweedeklasser. Ik heb toen voor de moeilijke weg gekozen en ben gebleven. Want in tweede klasse train je misschien maar twee of drie dagen per week, en dan is het met je carrière gedaan.

Moors : Als jeugdspeler moet je niet naar tweede klasse gaan. Het verschil met eerste klasse is te groot. Trouwens, ik vind dat Gerrit al behoorlijk wat speelkansen heeft gekregen bij Oostende. Behalve drie jaar geleden dan, met die Fin…

Major ( voorzichtig) : Ja, Rauno Pehka. Ik was back-up voor JR Holden, maar omdat hij zowat 38 minuten per wedstrijd speelde, zat er niet veel speelgelegenheid in voor mij. Tóch beslisten ze halfweg het seizoen om een bijkomende spelverdeler te halen. Achteraf bleek Pehka niet eens aan vier minuten per wedstrijd te komen. Dan denk ik : ‘Moeten ze daar nu een buitenlander voor aanwerven ?’ Als je hoort welke bedragen ze daarvoor betaalden… Als jeugdspeler moet je dan even kunnen doorduwen. Er zijn jongens die zeker evenveel talent hebben, maar die te snel voor het geld kiezen.

Moors : Je ziet nu dat de spelers die voor het geld kozen, in de problemen komen. Zeker door de invasie van buitenlanders, die allemaal voor een appel en een ei spelen. Als je als twintigjarige in de eerste plaats aan geld denkt, is het om zeep.

Hoe reageert de Belgische jeugd op de lawine van importspelers ?

Major : Het is een groot probleem, omdat die buitenlanders hier vaak voor belachelijk lage bedragen komen spelen. In grote mate is dat de schuld van het verschil qua belastingsheffingen.

Moors : Voor een buitenlander geldt een belastingtarief van slechts 18 procent. Logisch dat een club dan voor zo’n buitenlander kiest.

Major : Een ramp voor de Belgische jeugd.

Moors : Er wordt veel te snel naar buitenlanders gegrepen. En toch kan ik degenen die echt een meerwaarde voor hun club betekenen, op één hand tellen.

Kan een topploeg het redden met Belgische spelers ?

Major : Als je dat echt wil : zeker. Twee Amerikanen omringd met Belgen, dat zou ideaal zijn. Maar wie heeft dat lef ? Wie durft de tijd te nemen om enkele jaartjes in de jeugd te investeren ?

Moors : Soms begrijp ik het wel. Je zal in België immers niet gauw een grote speler vinden. Maar een ploeg als Wevelgem : dat vind ik triestig. In Pepinster anderzijds kan het wél.

Major : De overgang van de junioren naar de eerste ploeg is veel te groot.

Moors : Het beste voorbeeld is de lichting internationals waarmee ik opgroeide ( met o.a. Van den Spiegel, nvdr). Toen we twaalf jaar waren, trokken wij al iedere vakantie op stage als voorbereiding op een EK dat vier jaar later pas gespeeld werd. Wij dachten wel : god, wat zitten wij onze vakantie hier te verknoeien, maar vier jaar later werden we wel vierde op dat EK, zonder dat we over een uitzonderlijk getalenteerde groep beschikten. Die weg moeten we nu ook met de Belgian Lions inslagen.

Als je hele leven in het teken van de sport staat, overvalt je dan nooit het gevoel in je jeugd iets te hebben gemist ?

Moors : Je kan sport en plezier perfect combineren. Ik drink geen alcohol, dus dat mis ik al niet. Ik ga nooit uit voor een wedstrijd en als ik al eens iets ga drinken, blijf ik hooguit tot elf uur.

Major : Je leeft zo naar dat ene doel : topsporter worden, dat je al de rest vergeet van zodra je dat doel bereikt. Maar ontspanning is nodig. Niemand kan tien maanden aan één stuk geconcentreerd blijven. Dan ga je mentaal kapot. Ik vind het heerlijk om twee weken op vakantie te gaan en te zeggen : weg die bal ! Maar na die twee weken kriebelt het toch weer.

Moors : Sporten zit zo in je, dat je niet stil kan zitten. Zelfs niet op vakantie. Dan ga je eens tennissen, zwemmen, voetballen…

Major : Of je speelt wat beachvolley.

Moors ( enthousiast) : Zalig !

door Matthias Stockmans

‘Matchen waarin je een flink pak slaag krijgt, zijn het leerrijkst.’

‘Het lijkt wel of de clubs betalen hun spelers per centimeter.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content