Hij werd binnengehaald als de man die honderd doelpunten zou maken in vier jaar tijd. François Sterchele over zijn snelle doorbraak bij Sporting Charleroi en wat eraan voorafging.

Het seizoen van François Sterchele (23) is nu al geslaagd. Zeven keer scoorde hij al in deze competitie en vorige week kopte hij zijn ploeg naar de halve finales van de beker. Dat is goed geboerd voor een voetballer die in wezen nog de overstap van derde naar eerste klasse verteert. “Hoewel,” zegt de jonge spits van Sporting Charleroi, “ik heb altijd al gemakkelijk gescoord. Bij Kelmis eerst 17 doelpunten in provinciale, daarna 21 en 23 in bevordering. En vorig seizoen bij Oud-Heverlee maakte ik in de derde klasse 29 goals, de eindronde meegerekend.”

Sterchele begon bij Loncin, “op vijf minuten van mij thuis. Ik was vijfenhalf jaar. Mijn moeder bracht me en toen ze wegging, begon ik te wenen. Intussen is het al lang al voetbal wat de klok slaat. Geruime tijd speelde ik ook nog zaalvoetbal. Met Penarol werd ik zelfs kampioen, maar dan vroeg Oud-Heverlee me om met zaalvoetbal te kappen.”

Op twaalfjarige leeftijd verkaste hij naar Club Luik. Aan de basis daarvan lag een perfecte match van Loncin. “Tegen Club Luik. Met Loncin walsten we eroverheen. 6-0 bij de rust : drie doelpunten van mij.”

Club Luik genoot toen faam om zijn jeugdbegeleiding, Sterchele zat er gebeiteld. “Ik schopte het tot bij de beloften. Ik waande me bij Luik op een andere planeet. De organisatie was perfect. Helaas, na de fusie met Tilleur zakte alles als een pudding in elkaar. Tilleur pompte pure folklore in de club. We versleten vier voorzitters in één jaar tijd. De geldproblemen deden zich stilaan gevoelen. Ik besefte dat ik beter opstapte.”

François Sterchele, achttien jaar toen, koos voor Kelmis. “Daar haalde ik meteen het eerste elftal. De omstandigheden hielpen me : al bij mijn eerste wedstrijd scoorde ik. Toen al wist ik dat ik de goede keuze had gemaakt. In het begin versleten veel mensen me voor gek. Ze begrepen niet waarom ik liever in provinciale ging voetballen dan bij de invallers van een tweedeklasser. Maar ik heb bij Kelmis veel geleerd. Ik speelde daar vaak tegen verdedigers van diep in de dertig jaar, die me telkens probeerden te intimideren. Wanneer ik hen dribbelde, dreigden ze : ‘Als je me nog één keer passeert, breek ik je been. Ik ben toch einde carrière, dus wat kan mij dat schelen.’ Zo kweek je wel vlug karakter. Samen met de club ben ik gegroeid, tot twee keer toe promoveerden we. Maar voor mij was dat niet genoeg. Ik wilde nog hogerop.”

Hamburgers eten

Hij verhuisde naar Oud-Heverlee Leuven. “Kelmis zou nooit hoger klimmen dan de derde klasse. Oud-Heverlee toonde zich veel ambitieuzer. Op het vlak van organisatie is er geen vergelijking mogelijk tussen een Vlaamse en een Waalse club. Ik wist ook : als ik in de eerste klasse wilde raken, moest ik een etappe zoals Oud-Heverlee inbouwen. Een club waarmee ik me aan een breder publiek kon tonen. Een club die door de Vlaamse en de Brusselse pers werd gecoverd.” Het ontbrak hem niet aan belangstelling. “Ik kreeg aanbiedingen van Genk, La Louvière, Moeskroen en Cercle Brugge, maar dat werd nooit concreet. Roland Louf had nochtans positieve rapporten over me ingeleverd bij La Louvière. Alleen Oud-Heverlee drong echt op mijn komst aan.”

Opnieuw kwam Sterchele in een nieuwe wereld terecht. “Al tijdens de eerste trainingen keek ik mijn ogen uit. Daar waren altijd vijf, zes mensen van de staf aanwezig : dokter en kinesist inbegrepen. Voor mij is Oud-Heverlee een club die geen slecht figuur zou slaan in de eerste klasse. De sfeer was er goed. Elke week gingen we samen eten en soms trokken we in groep de stad in om een pintje te pakken.”

Al vroeg in het voorbije seizoen maakte Charleroi hem het hof. Dat zorgde van bij de start van deze campagne voor druk, beweert François Sterchele. “Iedereen verwachtte dat ik het even goed zou doen als Izzet Akgül, en Mogi Bayat had me afgeschilderd als de man die in vier seizoenen honderd doelpunten zou maken. Stel je voor dat ik nu nog zonder een doelpunt achter mijn naam zou staan. De mensen hadden me misschien al afgeschreven. Maar ik geloof in mijn mogelijkheden, ik weet wat ik waard ben.”

Hij kreeg natuurlijk ook steun bij Charleroi. “Vooral Dante Brogno stond van bij het begin achter mij. Dan heb je het toch over een voetballer met 108 doelpunten op zijn actief. Ik steek veel van hem op. Als voetballer, maar ook qua professioneel gedrag naast het veld.”

Want dit seizoen wijzigde François Sterchele zijn manier van leven drastisch. “Vorig jaar ging ik iedere dag slapen om vier uur ’s morgens. Niet dat ik veel ging stappen. Meestal zakte ik gewoon thuis met enkele vrienden door. Ik kon toch tot ’s middags en zelfs later in mijn bed liggen, want de trainingen bij Oud-Heverlee begonnen pas om zes uur ’s avonds. Dat zijn dingen die ik niet meer doe. Ook mijn voedingsgewoonten veranderde ik. Vroeger trok ik er op de meest bizarre uren op uit om een hamburger te gaan eten. Nu let ik meer op mijn voeding.”

Standard of Anderlecht

Hoe zou hij zichzelf als voetballer omschrijven ? François Sterchele grinnikt. “Ze zeggen dat ik geen seconde stilsta op een voetbalveld. Dat ik negentig minuten loop en op de bal jaag. Toch is dat niet mijn handelsmerk. Bij Oud-Heverlee bijvoorbeeld werkte ik veel minder. Dat was ook niet nodig. We dwongen twee, drie kansen af en de match was beslist. Ik denk dat ik vorig seizoen al mijn energie heb opgespaard voor dit seizoen.”

Hij is nog voor verbetering vatbaar, vindt hij zelf. “Ik moet de bal nog beter leren bijhouden. Vooral als ik diep speel, springt hij nog te dikwijls van mijn voet weg. En ze hebben het ook dikwijls over mijn gebrek aan kracht. Al vijf jaar zeggen ze me dat ik spieren moet kweken. Maar ik stel vast dat ik ook blijf scoren zonder spieren. Ik sprak er laatst nog over met Toni Brogno. Hem verwijten ze ook geregeld dat hij te licht uitvalt. Hij zegt : ‘Zodra ik met spierversterkende oefeningen begon, verloor ik aan snelheid. Ik ben er meteen mee gestopt.”

Nu Akgül terug is uit blessure, zat Sterchele al eens op de bank. “Ik lig daar niet wakker van. En ik zal zeker vechten voor mijn plaats, ook al had ik niet verwacht dat ik zo vlug een vaste stek in het basisteam zou afdwingen. Langs de andere kant weet ik hoe snel het kan gaan in het voetbal. Niet dat ik al te ver wil kijken, maar ik geloof dat ik nog hoger mag en kan mikken. Als Standard me belt, of Anderlecht, zal ik niet beginnen te beven.”

Heeft Sterchele een voorkeur voor een van die twee teams ? “Niet bepaald”, antwoordt hij. “Sinds mijn jeugd supporter ik voor AC Milan.” Of hij ervan doomt om ooit… ? “Nu overdrijf je”, lacht hij.

STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content