Serial winner

© PHOTONEWS

Maandenlang keihard trainen om op een groot kampioenschap in een veertigtal seconden elke ingeslepen beweging (bijna) feilloos en koelbloedig uit te voeren. Nina Derwael (21) bewees het al vele keren en op hét moment van haar carrière ook in Tokio. Met dank aan een grote stressbestendigheid.

Het was hét cruciale moment van Nina Derwaels olympische brugfinale, afgelopen zondag. Toen ze bij de voorlaatste handenstand heel even de verkeerde kant leek op te gaan, maar ze zich in een fractie van een seconde herpakte en een mogelijke catastrofe afwendde, zonder grote puntenaftrek. Voor niet-specialisten viel het zelfs amper op. Maar volgens kenners was het een moment van haar buitengewone klasse, hoe Derwael die hapering rechtzette. Mede dankzij haar gave om op zo’n precair moment haar cool te bewaren. In tegenstelling tot haar concurrentes, onder wie de Amerikaanse Sunisa Lee, die wél bevangen werden door de zenuwen.

Maellyse Brassart speelde een cruciale rol. Ook op de finaledag had ze een kalmerende invloed.

Toch is dat niet zo verbazend, want nog nooit had Derwael gefaald op de belangrijkste momenten: goud op het EK 2017 en 2018, en op het WK 2018 en 2019. Evenzeer een serial killer als een serial winner, zoals sportpsycholoog Jef Brouwers haar noemt. Of zoals Nina’s moeder Marijke het ooit omschreef: ‘Het Duracellkonijn van vroeger is een ijskonijn geworden.’ Alsof er geen zweet, maar ijsblokjes uit haar poriën komen. Ook in Tokio, ondanks de stress die groter was dan ooit.

Hoe slaagt Derwael er telkens weer in om daarmee om te gaan? Een inkijk in het hoofd van de kersverse olympische kampioene, aan de hand van vier cruciale elementen.

Kicken op uitdagingen (en daarvoor trainen)

Toen na de individuele allroundfinale al werd vooruitgeblikt op de finale aan de brug, vatte Marjorie Heuls, de coach van Derwael, het perfect samen: ‘Nina zal haar olympische droom zélf moeten vervullen. Een uitdaging, maar ze houdt daarvan. Dan is Nina op haar best.’ Bevestigd door haar poulain die met de haar kenmerkende fonkelende ogen zei hoezeer ze uitkeek naar de brugfinale op zondag. Druk, hoezo?

Als geboren winnares leeft de Truiense dan ook van grote kampioenschappen, omdat haar grote ambities haar even grote gedrevenheid nog meer aanzwengelen. ‘Sommige mensen krijgen een adrenalineshot door uit een vliegtuig te springen, ik heb die kick nodig om te tonen wat ik kan’, vertelde ze vorig jaar nog. Een klik die Derwael maakte na de Spelen van Rio 2016, toen ze de finale van de brug met ongelijke leggers niet haalde, terwijl ze dat intrinsiek toen wel al waard was. Wat ze ook bewees in de allroundfinale, met de op één na beste score aan dat toestel. De toen pas zestienjarige Limburgse besefte achteraf dat ze haar plaats aan de absolute top had. Het deed haar op training nog geconcentreerder schaven en sleutelen aan haar brugoefening.

Met succes, want in 2017 werd ze al Europees kampioene, en pakte ze brons op het WK. Een jaar later was Derwael al ’s werelds beste. Telkens weer door een nieuwe uitdaging te zoeken op weg naar een nieuwe gouden medaille, met een nieuwe, nog moeilijkere brugoefening. Een mindset waarmee ze ook elke mentaal dipje overwon, toen ze op training geen zin had en een stemmetje in haar hoofd fluisterde dat ze beter zou stoppen. Derwael focuste dan op de reden waarom ze ’s morgens vroeg in de zaal stond: olympisch goud in Tokio. Een droom die al kiemde van toen ze op haar vierde Aagje Vanwalleghem aan het werk zag tijdens de Spelen van Athene in 2004 en ze toen al tegen haar ouders zei: ‘Dáár wil ik naartoe.’ Een droom die op haar twaalfde nog concreter werd toen ze in een schoolwerkje al haar dromen moest opsommen. De allermooiste: olympisch kampioene worden. Dat zat sindsdien altijd in haar achterhoofd. Als Derwael zich dan zo afpeigerde en ’s avonds doodmoe in bed plofte, ervaarde ze dat naar eigen zeggen zelfs als een groot lichamelijk genot. Omdat ze wist dat het zou lonen.

Dat hyperambitieuze kantje van de Limburgse viel ook haar Franse coach Marjorie Heuls van bij het begin op, hoe Derwael openlijk sprak over haar doelen. Hoe ze later ook in interviews voor grote toernooien dat niet verstopte voor de pers: ‘Ik wil goud.’ Atypisch Belgisch, om zich zo niet in een underdogrol te wentelen. Iets wat haar coaches Marjorie Heuls en Yves Kieffer ook altijd hebben benadrukt: ‘Het is niet omdat België een klein landje is, dat meisjes van hier geen medailles kunnen winnen.’ Die denkwijze scherpte Derwaels ambitie en killersinstinct in de loop der jaren nog meer in de tocht naar haar nu vervulde gouden olympische droom.

Negatieve emoties bannen

Aan elke gouden roos zitten echter ook doornen, en daaraan heeft zelfs de mentaal schijnbaar onbreekbare Nina Derwael zich in aanloop naar Tokio geprikt. Begin 2020 stond ze zelfs stijf van de stress. De Limburgse had in haar hoofd haar ultieme olympische doel té groot gemaakt. Ook omdat ze door problemen met haar schouder niet voluit kon trainen. En ze begon te denken: de concurrentie kan nu wel voluit gaan, terwijl ik aan het sukkelen ben. Een mentale dip die nog dieper werd toen in maart vorig jaar de Olympische Spelen werden uitgesteld. Bij gebrek aan concreet doel vroeg Derwael zich tijdens de wekenlange lockdown soms af waaróm ze nog trainde. Heel even weliswaar, want de coronacrisis kwam haar achteraf gezien goed uit. Het gaf de Truiense meer mentale ademruimte. Om alles beter in perspectief te zetten. Om flexibeler te leren zijn wanneer de voor haar zo belangrijke strikte turnplannen doorkruist worden. Om meer van dag tot dag te leven, vrijer in het hoofd. Weg wat te veel is, geen stress meer aan haar lijf.

Via ademhalingstechnieken heeft Derwael in de loop der jaren geleerd om rustig te blijven.

Mede ook door het evenwicht dat de Derwael in haar privéleven had gevonden, dankzij haar relatie met profvoetballer Siemen Voet. Tot haar wereldtitel in 2018 zei ze dat ze geen tijd had voor een relatie, maar een jaar later trof cupido haar toch in het hart. Met positieve gevolgen voor haar carrière. Als topsporter begrijpt Voet immers goed wat zijn vriendin drijft, ook in moeilijke momenten, zoals tijdens de coronalockdown. Meer dan ooit ontdekte Derwael zo het leven naast de turnzaal en stelde ze haar prioriteiten. Met op de gepaste momenten de juiste focus én ontspanning.

Zo werd de Limburgse, zoals ze zondag na haar olympische titel zei, mentaal nog sterker. Zelfs toen vorige zomer het turnschandaal rond grensoverschrijdende coaching losbarstte, met haar coaches Marjorie Heuls en Yves Kieffer als centrale figuren, bleef Derwael zich openlijk achter hen scharen. Zich afschermend ook van alle negatieve berichten en commentaren. Elke training opnieuw focussend op haar grote doel, ondanks de onzekerheid of haar coaches effectief konden aanblijven. Toch bleven de problemen zich opstapelen: Derwael en haar vriend Siemen raakten besmet met het coronavirus, en moesten tot drie keer toe in quarantaine. De maanden erna sukkelde ze ook met lichte blessures en in de laatste weken voor Tokio ontstonden er twijfels over haar olympische brugoefening, na tegenvallende wedstrijden in Osijek en Gent.

Binnen Team BelGym werd niettemin telkens weer het positieve benadrukt, door haar coaches, die na openlijke excuses toch konden aanblijven, via sessies ook met sportpsycholoog Jef Brouwers. Het krikte het samenhorigheidsgevoel nog meer op, zoals Derwael afgelopen zondag vertelde. Iets wat eerder op de week al was gebleken tijdens de teamkwalificaties en teamfinale. Met Nina als ervaren gids die haar jonge ploeggenotes oppepte en advies gaf. Ook dat deed de Limburgse de stress richting haar grote finale op zondag vergeten.

Mentaal voorbereiden

Derwael hielp niet alleen haar Belgische teamgenotes, zij stonden ook hun ‘grote zus’ bij. Vooral Maellyse Brassart speelde een cruciale rol. De Brusselse kent Derwael al sinds ze in 2016 aan de Gentse Topsportschool begon te trainen. De jaren erna, en zeker de laatste maanden, ontwikkelde ze een hechte band met Derwael. Daarom vroegen haar coaches en Jef Brouwers aan Olav Spahl, chef de mission van het BOIC, of Brassart geen speciaal statuut kon krijgen. Zodat ze niet, zoals de andere turnsters, al twee dagen na de teamfinale naar huis moest vliegen (een van de vele coronamaatregelen), maar tot en met de finale kon blijven. Als Derwaels enige overgebleven kamergenote in het olympische dorp was zij in de twee competitieloze dagen op vrijdag en zaterdag de perfecte persoon om eventuele stressgedachten te bannen, al pratend over koetjes en kalfjes, zoals jonge meisjes dat graag doen.

Ook op de finaledag op zondag had Brassart zo een kalmerende invloed. Door haar aanwezigheid, door te beseffen wanneer ze moest zwijgen en praten, zoals net voor de finale toen ze Derwael nog een laatste ‘ça va aller’ influisterde. Brassart hielp zelfs de hoogte van de brug mee aanpassen voor haar 1m70 grote vriendin. Waarmee ze haar rol als ‘mental coach’, zoals coach Marjorie Heuls haar donderdag al noemde, perfect uitvoerde.

Het was een deeltje van een minutieus uitgekiende voorbereiding op de finale. Anticiperend op het late startuur (19.24 uur Japanse tijd) en op een finale zónder opwarming aan het toestel in de competitiezaal. Tijdens individuele en allroundfinales is dat wel toegestaan, maar niet voor de toestelfinales. Dat bezorgt veel gymnastes extra stress, zoals ook zondag bleek. Zeker toen het competitieschema twintig minuten vertraging opliep. Derwael bleef daar, in tegenstelling tot de Amerikaanse Sunisa Lee, echter rustig onder. Omdat ze beter dan wie ook had opgewarmd – niet onbelangrijk, want in de zaal was het allesbehalve warm. En omdat ze de uren ervoor haar routine strikt had gevolgd: wat losfietsen in de fitness, een lichte maaltijd, een dutje, haar nagels met een gouden kleurtje lakken – al sinds het Europees Olympisch Jeugdfestival in 2015 bijgeloof – en een telefoontje met vriend Siemen die haar met een grapje nog eens deed lachen.

Het viel de profvoetballer toen al op dat zijn vriendin, ondanks de stress, kalm en gefocust was. Zoals ook Brassart tijdens de laatste opwarming opmerkte. Via ademhalingstechnieken heeft Derwael in de loop der jaren dan ook geleerd om rustig te blijven. Via een simpel trucje ook: focussen op drie dingen die ze ziet, ruikt en voelt. Details die helpen om stress te kanaliseren, ook voor een olympische finale.

In cocon kruipen

Het werd uitgelicht na de finale: dat Nina Derwael, die als derde aan de beurt kwam, niet naar de oefening van haar grote concurrente, Sunisa Lee, had gekeken. Dat ze intussen haar oefening visualiseerde, met de rug naar de brug. Dat is echter niet nieuw. Het maakt al jaren deel uit van haar vaste routine. In dit magazine vertelde de Limburgse ooit hoe ze zo als het ware een automatische piloot kan inschakelen. En zo qua ritme weinig verschil voelt tussen de oefening op training of in de wedstrijd.

Hoe haar tegenstanders op dat moment presteren, dat hoeft ze niet te weten. Op het WK van 2019 ging Derwael na de voorstelling van de finalisten zelfs terug naar de opwarmzaal, om haar oefening nog eens te turnen. De Belgische moest immers pas als laatste aan de slag. Pas op het laatste moment dook ze weer op in de competitiehal. De scores van de andere turnster kende ze niet. Zoals ze die ook niet wist van Sunisa Lee afgelopen zondag toen ze aan haar finaleoefening begon. Derwael had alleen opgemerkt dat de oefening van de Amerikaanse lang had geduurd. En van coach Marjorie Heuls had ze de geruststellende boodschap meegekregen dat ze zelfs met een misstapje bij de landing zou wegkomen.

Dan al had Derwael zich afgezonderd in haar mentale cocon. Zichzelf geruststellend met het zinnetje dat ze al vaak had herhaald voor een finale: dat ze er klaar voor is, dat ze er niet meer voor had kunnen doen en dat ze alleen moest tonen wat ze kan. Precies wat psycholoog Jef Brouwers haar en de andere Belgische turnsters had aangeraden, door een quote van de vrouw van hockeyspeler Felix Denayer mee te geven. Net voor diens finale van het WK in 2019 had zij hem gezegd: ‘Waarom zenuwachtig zijn? Je hebt er zo hard voor gewerkt, je moet gewoon je prijs ophalen.’

Niet omdat de buitenwereld dat eist, maar omdat je het zélf echt wíl. Weg van het dwingende moeten. Daarom dacht Derwael in die laatste momenten, zoals ze zelf aanhaalde, niet aan de gouden medaille, maar aan de manier waarop ze haar oefening het best kon uitvoeren. Zodat ze achteraf geen spijt zou hebben en met gelijk welke plak tevreden kon zijn.

Met die gedachte werkte de Truiense haar finaleoefening af. Niet helemaal feilloos, maar op een niveau waarmee ze nog altijd letterlijk en figuurlijk boven de tegenstand zweefde. Al verraadde Derwaels grote zucht bij het afstappen van de mat en haar gesloten ogen bij de innige knuffel met Marjorie Heuls haar even grote opluchting. De serial winner had ondanks de moeilijke voorbereiding immers voor de zoveelste keer getoond wat ze kon. Op het grootste olympische toneel, onder de grootste stress, op het allerbelangrijkste moment van haar carrière.

Ook die laatste droom van haar schoolwerkje kan ze nu afvinken. Als olympisch kampioene.

Nina Derwael kust haar gouden medaille. Voor haar is het een meisjesdroom die uitkomt.
Nina Derwael kust haar gouden medaille. Voor haar is het een meisjesdroom die uitkomt.© PHOTONEWS
Bij het afsluiten van haar oefening was Derwael duidelijk opgelucht.
Bij het afsluiten van haar oefening was Derwael duidelijk opgelucht.© PHOTONEWS
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content