‘Wat heeft hij niet en waar zal het stoppen?’ Moses Simon voetbalde amper een jaar bij AS Trencín, maar in de Slovaakse stad geraken ze niet uitgepraat over de Nigeriaanse winger, nu ook een sensatie in de Jupiler Pro League. Sport/Voetbalmagazine ging in Slovakije op zoek naar zijn voetafdrukken.

Trencín, een stad van om en bij de 60.000 inwoners in het westen van Slovakije, geduwd tegen de Tsjechische grens. Bijna 7000 kilometer verwijderd van Kaduna State, de plaats waar Moses Simon opgroeide voor hij zijn geluk in Oost-Europa ging zoeken. Een onzekere sprong van het warme nest in Nigeria naar een grijze stad in het voormalige Oostblok, waar afstandelijkheid nog altijd de norm is. En toch: de gedroomde springplank naar België (en veel verder).

Kleine bootjes glijden voorbij op de Váh, een beeld dat de stad een bijna sacrale rust geeft. Het zonnetje priemt voorzichtig door de wolken, in de verte blinken de toppen van de drie bergketens die Trencín omringen. Bewoners stoppen om even bij te praten, terwijl de tijd traag voorbij glijdt. Studenten struinen gehaast naar de Alexander Dubcek-universiteit, genoemd naar de politieke leider van Tsjechoslovakije, toen Sovjettanks in augustus 1968 de stad binnenreden en de hervormingen van de Praagse Lente in de geschiedenisboeken verdwenen.

“Eens ze afgestudeerd zijn, willen ze hier zo snel mogelijk vertrekken. Bijna geen industrie, amper jobs op managementniveau, elk jaar minder toeristen”, zegt Martin, uitbater van Pension Scarlet. “Wie in de bank werkt, verdient ongeveer 450 euro netto per maand. Kort na de omwenteling, in 1989, was er wel veel geld te verdienen. Mijn ouders begonnen toen met een reisbureau, want iedereen wilde van de vrijheid profiteren en door Europa trekken. Daardoor konden ze dit gebouw kopen, maar sinds 2007 is het hier crisis. In ons hotel moeten we de prijzen elk jaar verlagen om concurrentieel te blijven.”

Het middeleeuws kasteel, een van de toeristische trekpleisters, kijkt neer op de stad én het bescheiden voetbalstadion van Futbalový Klub AS Trencín, een van de mooiste Europese voetbalsprookjes van de laatste jaren. Tussen 2008 en 2011 dobberde de club nog troosteloos in de Slovaakse tweede klasse, momenteel speelt het voor tweede opeenvolgende seizoen mee voor een ticket voor de Champions League.

Met dank aan Tscheu La Ling, de legendarische buitenspeler van Ajax. Grootvader Ling immigreerde in de jaren dertig uit China en verkocht in Nederland pindanootjes, zijn kleinkind (officieel: Ling Tshen La) kocht na een succesvolle voetbalcarrière in 2007 een voetbalclubje in Slovakije. Kostprijs: tussen de 1 en 1,5 miljoen euro, inclusief stadionnetje.

Dat voetbal dé sport van Trencín is geworden, is verrassend. Martin Skrtel, de stoere verdediger van Liverpool, voetbalde er tussen 2001 en 2004 in het eerste elftal, maar was nog geen twintig jaar toen hij naar Zenit Sint-Petersburg verkaste. Een handvol internationals liep ooit door de poort van Stadión na Sihoti, maar wat stelde de Slovaakse nationale ploeg voor tot 2010, toen het op het WK in Zuid-Afrika Italië uit het toernooi kegelde en in de tweede ronde nipt door de latere finalist Nederland werd uitgeschakeld? Ling: “Het voetbal in Europa verandert. In Nederland loopt de kwaliteit terug, België is dan weer iets beter geworden, maar de progressie van Slovakije is spectaculair. In 2007 rond de 50e plaats op de FIFA-ranking, nu op 22. We speelden onlangs met de U19 van Trencín tegen Rusland. 3-2 gewonnen…”

The times they are a changing, ook voor de club van Ling, die in het weekend de leiding in de Fortuna Liga van MSK Zilina heeft overgenomen. Het is hét gespreksonderwerp in de bars van de staré mesto – de oude binnenstad -, waar een biertje amper 60 cent kost. Een stuk pizza of kebab? 1 euro. Middaglunch voor 6 euro, voor- en hoofdgerecht kosten ’s avonds iets minder dan 15 euro. Spotgoedkoop.

Vrienden voor het leven

“Kom tegen 9.30 uur naar de club”, had communicatiemanager Martin Galajda laten weten. Vriendelijke kerel, die in training en op de fiets op de club arriveert. Een werkmier. Een viertal clubmedewerkers hokt in het kleine kantoortje samen, aan de muur hangen foto’s van de spelers. Hij wist naar een beeld van Moses Simon, na zijn hattrick in de Europa League tegen het Servische FK Vojvodina. “Onlangs was Moses hier nog op bezoek om van iedereen afscheid te nemen. Een fijne jongen, die ons als zijn familie beschouwt.”

We stappen naar de wijk waar de jonge Nigeriaan met zijn landgenoot Kingsley Madu een jaar samenwoonde. Ulica generála Viesta: vaalgele appartementsblokken, gebouwd eind de jaren zeventig, identieke kopieën van elkaar. “De stap van Nigeria naar hier was, zeker naast het voetbal, groot, maar de club heeft ons goed geholpen. Voor de buitenwereld lijkt Moses misschien bedeesd of verlegen, maar in het team en onder vrienden lacht hij voortdurend”, zegt Madu, linkerflankverdediger en een paar maanden jonger dan Moses. “Na de trainingen, rond zes uur ’s avonds, stonden we op tien minuutjes in ons appartement en konden we beginnen te koken. Moses de ene dag, ik de dag erna. Zoveel verschil in ingrediënten is er niet, maar wij maken het op zijn Afrikaans klaar. Spicy! In Slovakije houden ze ook van pikant eten, dénken ze, maar onze gerechten gaan toch nog iets… verder.” (lacht)

Hij mist zijn vriend, geeft hij toe. “Het deed goed om hem onlangs nog eens terug te zien, ik vergat bijna dat ik nog moest trainen. (lacht) Samen plezier maken. We waren hier gelukkig: elke avond op de PlayStation. Moses speelde voor Real Madrid, ik bij Barcelona. (schatert) Op de PS2 won ik altijd, op de PS3 waren we elkaar waard. Avonden om niet meer te vergeten, maar toen AA Gent kwam, bleef ik helemaal alleen achter. Samen was het veel gemakkelijker, ja, maar Moses had to move on… Misschien krijg ik ook nog zo’n kans. Als Hij het wil.”

Madu tikt tegen een groot kruis, dat rond zijn nek hangt. “Religion! Samen bidden, voor de trainingen, voor de wedstrijd. Dat we alstublieft blessurevrij mogen blijven. Kerken genoeg in Trencín, maar nergens werd er een mis in het Engels opgedragen, dus keken we soms op YouTube naar beelden van een Afrikaanse eredienst. Of we zetten een religieuze boodschap op onze Facebookpagina.”

Vrienden voor het leven, sinds ze een jaar samen op de Golden Boot Soccer Academy in Jos werden opgeleid. “Die eerste maanden op de Academy waren loodzwaar voor mij. Moses had al met Kaduna United, een club uit de Nigerian Premier League, getraind en dat zag je. Hij speelde toen al sneller en verteerde de fysieke inspanningen beter. Hij was ook veel fitter.

“Toen hij bij Ajax ging testen maar geen contract kreeg, was hij even ontgoocheld, maar ze hebben hem niet klein gekregen. ‘Ik moet blijven werken. Er komen nog kansen, ook voor jou’, zei hij. We hebben veel op elkaar ingepraat, nog altijd trouwens. Dat is wat vrienden voor elkaar doen. We bellen elkaar geregeld. Duur, ja, maar wij zijn Afrikanen. Niet veel verdienen en toch nog iets naar de familie proberen op te sturen. Geld is niets in vergelijking met gelukkig zijn. Ik ben soms een beetje down, maar als ik mijn vriend hoor, dan kan ik weer lachen.”

Openbloeien

We wandelen samen naar de club, tien minuutjes stappen, voorbij Zimný Stadión Pavla Demitru, thuisbasis van ijshockeyclub HK Dukla Trencín, drievoudig Slovaaks kampioen en in 1992 landskampioen van Tsjechoslovakije, ooit een van de grootste hockeynaties ter wereld. “Deze stad heeft een ijshockeyverleden”, zegt Martin Galajda, ex-hockeyjournalist, die zeven jaar geleden voor een nieuwe job bij de voetbalclub koos.

“Vier jongens die hier leefden en speelden wonnen tussen 2008 en 2014 de prestigieuze Stanley Cup van de National Hockey League.” Hij kent de namen uit het hoofd: Tomás Kopecký, Marián Hossa, Zdeno Chára en Marian Gaborik. “Levende legendes, maar ijshockey heeft hier geen toekomst meer. Er is amper geld om spelers op te leiden, er staat niemand klaar om de sterren op te volgen. Neen, voetbal is tegenwoordig populairder dan ijshockey.”

We passeren aan een kazerne, aan de poort staat een handvol militairen. Norse kerels, brede schouders. Glimlachen doet pijn. Hun blikken priemen in de rug van de bezoekers. We waren verwittigd. “Het is niet de gewoonte om goeiedag te zeggen tegen mensen die je niet kent.”

Aan het stadion wordt Kingsley Madu in het Nederlands begroet. “Lelijkerd”, roept GinovanKessel. “What does he say?” Een gedwongen vertaling. “Ugly… Dat zegt hij altijd. Kijk naar mij: ben ik lelijk?” Hij lacht de witte tanden bloot, een high five. Van Kessel, tot het Belgisch bezoek. “Ik kan hier net zo goed in het Nederlands lullen, want Engels begrijpen de meesten toch niet.”

Vrolijke jongen, de 22-jarige winger uit Alkmaar, vorig seizoen ploegmaat/concurrent van Moses Simon. “Ik zie hem hier nog binnenkomen. Het was koud, hij keek vol ongeloof naar de sneeuw die neerdwarrelde. Zulke ogen. (trekt duim en wijsvinger ver uit elkaar, nvdr) De eerste twee matchen startte hij niet, maar dat is logisch: de jongens die hier al waren, kregen het voordeel van de twijfel. Maar in zijn eerste korte invalbeurt gaf hij wel meteen een assist”, lacht Van Kessel, die begin februari na een kort avontuur in de Ligue 2 bij AS Arles-Avignon naar Slovakije terugkeerde.

“Een bedeesde jongen, dat wel. Ik ben een druktemakertje, maar de eerste weken heb ik hem toch met rust gelaten. En toen hij na een paar weken vast in het team stond en belangrijk werd, zag je Simon zo openbloeien. Dan begon hij grapjes uit te halen, zelfs met onze Slovaakse aanvoerder. En: hij was gek van bowlen. Kingsley bakte er helemaal niets van, Moses werd steeds beter. Zelfs na twee trainingen moest ik niet lang aandringen om hem naar de bowlingbaan mee te krijgen. Kingsley wilde liever in de zetel blijven zitten, maar Simon riep meteen ‘yes!‘ Nu, veel meer is hier ’s avonds niet te beleven. Af en toe een hapje eten, of met z’n allen naar het poolcenter. En karten, ja, maar dat ging iets minder goed.” (lacht)

Duidelijke visie

De training begint, een rondleiding. Kort, want veel valt er niet rond te leiden. Er staat nog één oude tribune overeind, de rest werd met de grond gelijkgemaakt. “Een paar kilometer hiervandaan wordt een oefencomplex gebouwd, met twee velden, een spelershotel en kantoren. Na de competitie worden er drie nieuwe tribunes gezet, waarna de oude hoofdtribune wordt afgebroken. Eens afgewerkt, moet er plaats zijn voor 12.000 toeschouwers.”

Galajda is trots op de verwezenlijkingen van zijn baas, mister Ling, net een beetje anders dan de doorsnee ex-voetballer. Of, zoals hij in zijn land altijd wordt omschreven: eigenwijs. Een van de weinige spelers die het bij Ajax ooit durfde op te nemen tegen Johan Cruijff en hem zelfs toesnauwde: “Als je nou je bek niet houdt, dan krijg je een keu in je reet.”

Eigenwijs of niet, AS Trencín is booming. Het budget van 1,7 miljoen euro blijft bescheiden, in die mate dat de Egyptische eigenaar van Hull City (Assem Allam) zich na de 0-0 uit de heenwedstrijd afvroeg of dat bedrag de uitgaven per maand waren. “Maar we kwamen wel op voorsprong en gingen pas in de laatste tien minuten voor tijd de boot in. 2-1, tegen een team uit de Premier League”, zegt Ling.

De visie van Ling is uitgestippeld, niemand die van het pad afwijkt. Het opleidingsmodel is op Ajaxleest geschoeid, 4-3-3 is de norm. Altijd en overal. “Wij proberen altijd te scoren, terwijl de andere Slovaakse teams in de eerste plaats defensief denken en de nul proberen te houden”, zegt T1 Martin Sevela. “Een aanvaller wisselen voor een verdediger is hier geen optie”, pikt Gideon van der Wee, sinds twee jaar technical assistant van de Slovaakse staf, in. “Dat heeft onze vorige trainer, Lubos Nosický, ondervonden. Na twee maanden ontslagen…”

De kosten voor de jeugdopleiding (200.000 euro) voor de voorbije zes jaar zijn peanuts in vergelijking met de inkomsten uit transfers (8 miljoen euro). Een van die golden boys was Moses Simon, óók een buitenspeler. Ling: “Ik zag hem in een oefenwedstrijd toen hij bij Ajax op stage was. Ik denk dat die flankverdediger nog pijn aan zijn rug heeft. (lacht) Explosief, snel, tweebenig, goede dribbel, overzicht, scorend vermogen, goede passing, kan een steekpass geven. Wat heeft hij niet?”

En toch: in Amsterdam door de mazen van het net geglipt. “Het opleidingsmodel van Ajax functioneert uitstekend, maar van de resultaten van het aankoopbeleid word je niet vrolijk, hoor. Jan Vertonghen, Thomas Vermaelen of Zlatan Ibrahimovic waren toptransfers, maar je moet vooral kijken naar de spelers die het niet hebben gehaald. Die balans is negatief. Bij Ajax vonden ze Moses ook niet slecht, maar ze beweerden dat ze in de opleiding ook jongens met die kwaliteiten hadden. Nochtans: drie wedstrijden, twee goals. Goede statistieken, zodat ik hem voorstelde om bij ons in Slovakije te komen voetballen.”

Twee totaal verschillende types – Ling groot (1m88) en pezig, Moses klein (1m68) en stevig -, een gemeenschappelijk doel: het publiek vermaken. Avonturiers van de zijlijn. Ling, de Hagenees die op Old Trafford ooit Stewart Houston met een dubbele schaar passeerde, zijn actie stopte, de schlemielige verdediger wenkte en vervolgens nóg eens dribbelde. Artiesten van de groene rechthoek. Ling: “Ik wist dat hij zich in Slovakije, met onze voetbalvisie en ons opleidingsmodel, heel snel zou ontwikkelen. Dat is gebleken, denk ik. Heerenveen wilde 800.000 euro voor Moses betalen, wij wilden iets meer. Ajax had hem ook nog een paar keer gezien, maar hij was geen prioriteit. En toen kwam AA Gent.”

Het oog van de kenner, die Nederlandse topclubs ooit tipte over een 18-jarige Argentijn, die hij tijdens een wedstrijd met Rosario Central 20 minuten zag spelen en die voor 700.000 euro naar Europa kon vertrekken. “Ik heb toen ADO Den Haag, Martin van Geel (Ajax) en Guus Hiddink (PSV) getipt, maar ze waren niet geïnteresseerd.” Zijn naam? Angel Di María, die drie maanden later na een sterk WK met de U20 voor 7,5 miljoen naar Benfica vertrok. Past Moses Simon in het rijtje van jonge talenten, voor een habbekrats gehaald en voor miljoenen doorverkocht? Voor twintig miljoen euro, het bedrag dat Michel Louwagie onlangs in de media gooide? Ling: “Het is maar wat een gek er voor geeft. (lacht) Hij is nog heel jong en er zit nog heel veel rek op.”

En, zegt Ling: “Het verbaast me totaal niet dat hij het in België zo goed doet. Gent is een goede setting. Relaxte sfeer, bekwame clubleiding en met Hein Vanhaezebrouck een trainer die aanvallend voetbal speelt. Moses mág acties maken, heel belangrijk voor zijn ontwikkeling. Ik zou zeggen: wat heeft hij niet? En waar zal het stoppen? Als de mensen van Gent aan hem miljoenen kunnen verdienen, dan is dat fijn voor hen. Je hoeft je over ons geen zorgen te maken.”

Verdedigende kwaliteiten

Aan de koffiemachine duwt Ryan Koolwijk 40 eurocent door het gleufje (“Zelf betalen, ja. Geen probleem, hoor”), even later stappen de spelers naar het kunstgrasveld. De nieuwe Selectballen zijn geleverd, op de blauwe Nikeshirts staat het logo van de hoofdsponsor – Aegon -, met daaronder My sme Trencania, wij zijn van Trencín. Een clubgevoel smeden, geen loze woorden. Een jongetje van de U9, tot speler van de maand verkozen, mag met de grote jongens mee trainen. Onbetaalbare glimlach. My sme Trencania:voor altijd.

De groep is een mengelmoes van Nederlanders, een Serviër en een Engelsman, exotisch talent – Nigerianen en Brazilianen -, een Griek en Slovaken, met voorsprong de grootste groep. “En toch is het een gróép”, zegt technisch directeur Leo van Veen, die Lings visie bewaakt en de Slovaakse (jeugd)trainers bijna dagelijks in een Nederlands voetbalbad onderdompelt. “Slovakije is geen gemakkelijk land om in te leven, maar het voordeel is dat ze hier wel nog op straat en in de scholen voetballen waardoor hun motoriek beter ontwikkeld is. En: schitterende mentaliteit, ook al verdienen ze misschien maar 2000 euro per maand.”

Van Veen, voetbaldier uit Utrecht. Aan de zijde van Johan Cruijff, Marco van Basten en Frank Rijkaard landskampioen met Ajax (1983), maar voor eeuwig en altijd Mister FC Utrecht, waar hij meer dan elf jaar speelde. Hij evalueert Moses Simon. “Klein, stevig en power. We hebben aan Moses weinig moeten schaven. Die jongen had bepaalde gaven en kwaliteiten waar het team van kon profiteren. Technisch goed en enorm snel op de eerste meters, dat zagen we meteen, maar het was vooral verrassend dat hij in de laatste fase van zijn acties het overzicht behield. Zulke types gaan vaak voor eigen succes, Simon niet. Hij weet precies wanneer hij zelf kan proberen te scoren of wanneer hij de bal moet afleggen.”

En, zegt Martin evela: “Hij beseft ook dat hij nuttig kan zijn als de tegenstander twee of drie andere spelers in de dekking op hem zetten, waardoor er andere jongens kunnen vrijkomen. Hij zei me onlangs dat hij verbaasd was dat hij in België meer ruimte krijgt dan hier. Hij knapt ook een deel van het verdedigend werk op. Verdedigen is geen exacte wetenschap, het gaat erom: wat wil een speler voor het team doen? In de grote competities moeten spelers hun aanvallende kwaliteiten aan verdedigend werk koppelen. Dat doet hij.”

Hagelwitte tanden

Onbegrijpelijk dat Ajax hem niet wilde, zegt zijn trainer. “Niet-EU-spelers moeten in Nederland minimaal 275.000 euro per jaar verdienen, wellicht was dat het grootste struikelblok”, weet Van Veen, sinds 2010 in Trencín. Bij bepaalde mensen van de scouting scoorde hij goed, anderen twijfelden.” Ling: “Het was Marc Overmars, directeur Voetbalzaken, die hem naar Nigeria terugstuurde.”

Wat kan er beter? Van Veen: “In groepsgesprekken blijft hij heel introvert en trekt hij zich bij manier van spreken terug, waardoor je hem moet pushen om ook iets te zeggen. Maar je kan met Moses wel één-op-één videobeelden bekijken en uitleggen wat kan en niet kan.”

De T1: “Maar eens hij op het veld stond, zag hij er gelukkig uit. Die hagelwitte tanden… (lacht) Het was mooi om te zien hoe hij zich hier ontwikkelde. Je ziet dat die jongen van voetbal houdt. Dat blijft nog altijd het belangrijkste.”

DOOR CHRIS TETAERT IN TRENCÍN

“Je ziet dat die jongen van voetbal houdt. Dat blijft nog altijd het belangrijkste.” Martin Sevela, T1

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content