De voorzitter van Charleroi kijkt terug op een seizoen dat teleurstellend eindigde.

Terwijl Charleroi voor de start van de competitie de ploeg van de vernieuwing presenteerde, lijkt er aan het einde van het seizoen sprake van het einde van een cyclus. Voor de tweede keer op rij zag het team de titel aan zijn neus voorbijgaan. Bovendien zullen een aantal oudgedienden de club straks verlaten. Maar omdat de Spirous zoveel geld hebben uitgegeven voor de nieuwe infrastructuur kunnen ze het zich niet veroorloven een overgangsseizoen te spelen. Voorzitter Eric Somme weet dat zijn ploeg niet aan de verwachtingen beantwoordde, maar verwijst naar de vele kwetsuren die het team teisterden. “Het begon in juni al heel slecht met de voetblessure van Daniël Goethals, op wie we rekenden als nummer 5. In de eerste ronde waren verder ook David Desy en Jacques Stas geblesseerd en Lenny Brown had familiale problemen.”

In tegenstelling tot het seizoen 1998-1999 toen er in Charleroi ook veel onrust heerste, slaagde de ploeg er nu niet in om zich op te laden voor de play-offs. “We zakten eerder weg”, weet ook Somme. “Iemand als Michael Batiste bijvoorbeeld haalde lang niet meer hetzelfde niveau. Misschien maakten we wel een fout door twee erg jonge Amerikanen aan te trekken, want negen maanden van huis zijn is niet altijd evident. We hadden ook een beetje pech. David Desy begon net weer op volle toeren te draaien toen hij een verreking kreeg en daardoor de finale miste. Jacques Stas had dan weer af te rekenen met een blessure aan de hand. Giovanni Bozzi had door de blessure van Wouter Dewilde geen alternatief achter de hand voor de flank, waar Eric Cleymans zijn slechtste seizoen speelde sinds hij bij ons is.”

Het brak Charleroi wellicht ook zuur op dat het in de halve eindstrijd zo diep moest gaan tegen Bergen. Fysiek zaten jongens als Ron Ellis, John Jerome en Daniel Goethals op hun tandvlees. Toch denkt Eric Somme niet dat de oude kern Charleroi overdreven veel parten speelde. “We hebben toch geen spelers van 36 of 37. Ron Ellis is met zijn 33 de oudste, en Jerome, Stas, Cleymans, Goethals en Desy zijn nog iets jongere dertigers. Als baksetter ben je dan toch nog niet versleten.”

Dat het voor Charleroi een maat voor niets zou worden in de play-offs bleek al in de eerste wedstrijd toen de ploeg in de laatste seconden met man en macht de bal probeerde bij te houden om te vermijden dat Oostende de kaap van de 100 punten zou ronden. “Door die nederlaag kregen we inderdaad een mentale tik”, bevestigt Somme. “Waarom we die eerste match, die we nochtans absoluut moesten winnen om een kans te maken op de titel, speelden als een slappe vaatdoek is moeilijk te verklaren. Ik denk dat de jongens begonnen te beseffen dat ze niet konden waarmaken wat 4000 kijkers van hen verwachtten en dat ze daardoor in een negatieve spiraal terechtkwamen. Thuis met 28 punten verschil verliezen, komt hoe dan ook hard aan.”

De eindbalans helt in ieder geval duidelijk over in het voordeel van Oostende. Daarop prijkt een droge 6-0. “Het is duidelijk”, zegt Eric Somme, “dat J.R.Holden en Ralph Biggs nog sterker geworden zijn dan vorig seizoen, terwijl Thomas Van den Spiegel geen hinder meer ondervond van fysieke kwaaltjes. En met Virginijus Praskevicius deed Oostende de transfer van het jaar. Toch mogen we niet alles zwart zien, want we bereikten zowel de finale van de beker als die van de play-offs.”

Ondertussen moet Charleroi vooruitkijken naar volgend seizoen. Daarin zal de kern behoorlijk veranderen. Stas gaat zeker weg, Cleymans en Goethals misschien. Voor hun vervanging lijkt Charleroi vooral te mikken op genaturaliseerde Amerikanen. Jim Potter, Louis Rowe, Roger Huggins en misschien J.R. Holden zouden naar Henegouwen komen. Toch doet dat volgens Somme geen afbraak aan de Karolingische identiteit. “Het publiek wil resultaten en spektakel en kijkt daarbij niet naar de nationaliteit. We hebben ook nog Desy, Dewilde en Julien Defosse. Bij Oostende spelen de echte Belgen ook niet bepaald een hoofdrol. Naast Van den Spiegel is er alleen Christophe Beghin. Of Huggins nu volgend seizoen onder de korf staat of Yves Dupont maakt geen verschil uit. Hoe jammer het ook is, er is gewoon weinig jeugdig Belgisch talent. De kloof tussen tweede en eerste klasse is ook te groot. We hebben met Gilly wel een filiaalclub, maar het zou eigenlijk ideaal zijn met een filiaalclub in eerste klasse te werken, al besef ik dat dit heel gevoelig ligt. We willen volgend seizoen hoe dan ook de start in onze nieuwe zaal niet missen. Ook Europees willen we het goed blijven doen. Het is wel nog niet duidelijk hoe die Europese competities nu georganiseerd zullen worden aangezien de FIBA tegen de fusie van de Euroliga en de Suproliga heeft gestemd.”

door Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content