De ballen springen hem nòg wel eens van de voet, zij het steeds vaker tot bij een ploegmaat, dan wel rechtstreeks tegen het net. Twee goals tegen Akranes, twee tegen Westerlo : Rune Lange scoort eindelijk voor Club Brugge.

Die Rune Lange toch. “Het is van 1996 geleden dat ik nog scoorde in een openingsmatch”, liet hij zich in het vooruitzicht van de wedstrijd tegen Westerlo warempel ontvallen. Met twee goals tegen Akranes had hij het gemor in de tribunes nochtans laten verstommen, maar nog altijd was hijzelf er blijkbaar allesbehalve gerust in. “Het was belangrijk goed te starten, want tenslotte heb ik in België nog niks bewezen”, glunderde hij na nog eens twee potten tegen Westerlo (onder het oog van zijn ouders).

Veelbelovend waren donderdagavond al twee zuivere kaatsballen op de insnijdende Andrés Mendoza, waarmee hij de IJslandse verdediging open had gereten – alsook zijn dreigende aanwezigheid in de zestien meter en betrokkenheid bij haast ieder doelgevaar. “Ik hou van dat soort dubbelpasses,” sprak hij, “maar kreeg er in de voorgaande wedstrijden niet vaak de kans toe. Het is één van de dingen die ik kan. Hopelijk spelen we voortaan almaar beter samen zodat ik het nog vaker kan doen. Als ik ingespeeld word op gezichtshoogte is het niet zo makkelijk om te combineren; ik verkies in de voet bediend te worden. Het is beter voor mij en voor het team om mij op mijn sterkte en niet op mijn zwakte aan te spelen. De maats kennen ondertussen mijn bewegingen. Belangrijk is ook de bal te geven op het moment dat ik een of twee meter los ben van mijn tegenstander. Als er op de flanken te veel dingen gebeuren alvorens de center komt, zijn de ruimtes in de zestien meter natuurlijk dicht. Wat ik nodig heb om te renderen, is inderdaad het snelle en concrete voetbal zoals de trainer het wil.”

Club Brugge deed het zondag tegen Westerlo met een alternatieve 4-3-3-veldbezetting : op rechts moest Gert Verheyen zoals gebruikelijk het speelveld breed houden; de linkerkant werd opengelaten voor infiltraties (en centers) van Peter Van der Heyden of Nastja Ceh, en Andrés Mendoza speelde bij balbezit in het centrum naast Rune Lange. Ook tegen Akranes was de Noorse targetman na de rust opvallend gediend geweest met de inbreng in zijn buurt van de explosieve Peruaan die makkelijk de diepte zoekt. “Met twee centrumspitsen is het makkelijker voor mij”, vindt hij. “Alleen sta ik er altijd tegen twee man, met twee tegen ofwel twee of drie tegenstanders. Zo heb ik ook meer de mogelijkheid om met het hoofd of de voet ballen te verlengen of te deviëren. Bovendien kan ik met een bijkomende centrale aanvaller ook vaker met het gezicht naar doel spelen en ben ik zo gevaarlijker. Maar het hangt allemaal van wedstrijd tot wedstrijd af. Tegen teams die in het centrum goed staan te verdedigen, hebben we twee buitenspelers nodig om de defensie uit te rekken en ruimte te maken voor infiltraties. Dan moeten we vooral op de flanken twee-tegen-één-situaties creëren om er omheen te komen.”

Het lange lijden

Lange, Lange, Lange. Het viel niet op als anderen wekenlang geen deuk in een pakje boter konden trappen, want alle aandacht was geconcentreerd op Rune Lange, de man die het moest doen en het maar niet deed. “Misschien werd er wel iets te veel op mij gefocust”, vindt hijzelf. “Uiteindelijk is voetbal een teamsport waarin elf man moeten samenspelen. Bovendien, in de voorbereiding werd er veel getraind, ben je niet fris en is het niet makkelijk om op je top te presteren. Ik ben nooit goed geweest in oefenwedstrijden.

“Ach, de kritiek komt, denk ik, door de grote verwachtingen die in mij waren gesteld. Ik was de man die Club Brugge eind vorig seizoen alsnog de titel zou bezorgen, weet je wel. Nochtans, ik had tijd nodig, omdat ik lang niet gespeeld had, omdat ik moest wennen aan een nieuwe omgeving en omdat ik mijn nieuwe ploegmaats moest leren kennen en zij mij. Maar die tijd was er helemaal niet. Een aantal kleine dingen had ook zijn invloed. Het regende almaar, de velden lagen zwaar; ik kreeg problemen met de lies en sukkelde drie weken met de luchtwegen. Toen ik hier toekwam, had ik anderhalf jaar geen vakantie meer kunnen nemen en was ik zeer moe, lichamelijk én geestelijk. Kwamen daar ook nog eens zoveel praktische zaken bij, zoals het vinden van een stek om te leven. Om je de waarheid te vertellen : ik keek alleen maar uit naar vakantie.”

“Sedert ik Noors topschutter was geworden,” bedenkt hij, “werd het rond mij ook nooit meer rustig. Noorse, Turkse en Belgische journalisten belden mij constant en meestal ging het dan niet over voetbal, maar over financiële en juridische kwesties. Zoveel dingen had ik om aan te denken, dat het niet makkelijk was om mij op het spelletje zelf te concentreren.”

Het is nog lang niet voorbij. Op basis van door Trabzonspor niet tijdig nageleefde financiële verplichtingen kreeg Rune Lange in kortgeding van een Noorse rechtbank dan wel een eenzijdige verbreking van zijn contract, maar de Turkse club tekende tegen de uitspraak beroep aan. “Hoe dan ook heb ik het allemaal uit mijn hoofd gezet, dat weten journalisten”, zegt Lange, die inmiddels wegens het fiscale voordeel in het Nederlandse Breskens woont. “Mijn manager en advocaat waken over deze zaak, ik wil er niks meer over horen. Juist daarvoor ben ik naar Brugge gekomen : om te voetballen, gelukkig te zijn en fun te hebben. In mijn vakantie heb ik drie weken zuiver gerelaxed, alvorens hard te beginnen werken – lopen en squashen vooral – om mijn vroegere vorm terug te krijgen. Ontspannen, dat was het belangrijkste om meer fris, gemotiveerd en agressief te worden.”

Ja, hij heeft geleden. Een beetje toch, geeft hij toe. “Op de kritiek in de media let ik niet zo, maar inwendig was ik wel wat… zwaarmoedig, ja,” bekent hij, “juist omdat ik wist dat ik veel beter kon. Wat moest ik vertellen ? Ik moest het bewijzen, maar gezien de omstandigheden was de tijd daarvoor te kort. Geleden zal ik er wel onder hebben, maar niet in de zin dat ik vreesde dat ik plots een veel slechtere voetballer was geworden. Ik weet : om jezelf op hoog niveau te brengen en te houden, moet je hard trainen gedurende een lange periode. Alleen zo konden mijn prestaties beter worden en mijn zelfvertrouwen groter.”

Het lange wachten

Schoonheidsprijzen zal Rune Lange wel nooit winnen, daarvoor is zijn stijl te ongepolijst, zijn zware lichaam te weinig soepel. Storend was sedert zijn aankomst in Brugge wel eens zijn onzuivere balbehandeling. “Mijn baltoets, ja, dat weet ik”, knikt hij. “Misschien komt het omdat ik nog te veel gestresst, te weinig ontspannen ben, want normaal ben ik toch redelijk balvast. Toen ik hier toekwam sprongen de ballen geregeld vijf meter van mijn voet. Ik kon het zelf niet geloven, want nooit voorheen was mij dat overkomen. Geen aangename ervaring moet ik zeggen. Mijn passes waren ook niet goed genoeg, mijn bewegingen in het strafschopgebied evenmin. Ik kreeg niet veel kansen.

“Misschien stond ik te vaak stil, waardoor ik voor verdedigers makkelijker te houden en te hinderen was. Ook zo bij het koppen. Mijn koptechniek is wel redelijk goed, maar vanuit stilstand niet altijd mijn timing en détente, inderdaad. Ik moet kunnen anticiperen, enkele stappen naar voor zetten, op snelheid voor de man komen. Het is vooral kwestie van op elkaar afgestemd te raken. Dat is de hoofdzaak. Misschien zal het almaar beter worden. Hoe meer wedstrijden we samen spelen, hoe beter.”

Alleszins gaat het al wat beter, sedert de tweede helft tegen Akranes vooral. Twee keer scoorde Rune Lange toen, en hij had ook een voet in de voorbereiding van de overige twee. Het had in de eerste officiële wedstrijd van het seizoen al meteen een hattrick kunnen zijn, ware het niet dat Andres Mendoza bij de penalty in de slotfaze meteen de bal monopoliseerde om duidelijk te maken dat hij ook wel eens een goal wou maken. Lange keek toe. “Mijn doel is niet zo veel mogelijk zelf te scoren”, reageert hij. “Het belangrijkste is dat het team scoort, niet welke spelers dat doen. Had iemand gezegd : Rune, ga en trap hem, ja, dan had ik hem natuurlijk wel genomen. In Noorwegen was ik trouwens strafschopnemer. Ooit miste ik er twee in dezelfde minuut ( lacht). We kregen er in die wedstrijd nog een derde, maar ik liet toen de eer aan een ploegmaat. Misschien is de trainer die partij niet vergeten ( lacht).”

Misschien, plagen we, is het wachten tot Rune Lange het goeie schoeisel draagt. Vorige week ontving hij na vier maanden wachten eindelijk de min of meer juiste maat. Maatje 47. Een speciale maat. “Oh, dat is maar een klein probleem, hoor”, vindt hij. “Gebruik dat alstublieft niet als excuus voor het feit dat ik het tot nu toe niet altijd zo best deed. Maar schoenen zijn voor een voetballer natuurlijk niet onbelangrijk. Al de tijd speel ik op mijn oude, waar ik al zo lang iedere dag mee train en speel. Na de wedstrijd voel ik het wel aan mijn voeten, dat het oude zijn. De dag voor de wedstrijd tegen Akranes ontving ik eindelijk mijn nieuwe. Maat 47, nog wel niet perfect volgens de voetprint die ik destijds bij Adidas in Duitsland liet maken, maar toch. Binnen een of twee weken zal ik ermee spelen, want ik moet er eerst wat mee trainen om mij er goed mee te voelen. Ik kijk ernaar uit.”

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content