Geen spits die zo’n snelheidsduivel is als Mémé Tchité. Werk samen met de Profvoetballer van het Jaar aan je snelheid.

Profvoetballer van het Jaar Mémé Tchité beschikt over een buitengewone snelheid. Het is een troef waaraan hij al jaren werkt. Ook bij Standard, waar hij geregeld niet speelde, verloor hij wat dat betreft zijn tijd niet. Elke zaterdag leidde fysical trainer Guy Namurois een oefensessie voor de spelers die niet geselecteerd waren. Op die training werd er dikwijls op individuele basis gewerkt. Mémé : “In drie jaar tijd is mijn lichaam erg veranderd. Ik heb aan uithouding gewonnen, maar ook aan kracht en explosiviteit.”

Sinds zijn transfer naar Anderlecht wordt Tchité onderworpen aan zogenaamde ‘Engelse weken’. Wat impliceert dat hij tijdens het seizoen de groepstrainingen volgt en vooral onderhoudend werkt. Maar in de zomer is er in de oefensessies van Anderlecht specifieke aandacht voor de conditie, de explosiviteit en de kracht. Vlak voor de vakantie geeft Eric Dehaeseleer, de fysical trainer bij paars-wit, elke speler een individueel programma mee. Eerst mogen de spelers zich twee weken volledige rust veroorloven, maar dan dienen ze weer aan het werk te gaan en dat programma te volgen. “Het zijn zeer specifieke programma’s”, legt Eric Dehaeseleer uit. “Het gaat om een mix van uithouding en kracht, want om gedurende drie keer negentig minuten per week kwaliteitsvolle inspanningen te leveren, heb je uithouding nodig. Uithouding is de basis van alles.”

Over de snelheid van Méme Tchité getuigt Dehaeseleer : “Die is uniek. Mémé bezit veel snelle spiervezels. Hij is bij machte om binnen een kleine tijdspanne een aanzienlijke kracht te ontwikkelen. Dat is dan precies wat we explosiviteit noemen. Bovendien beschikt hij over een elastische foulée en zijn bewegingscoördinatie is perfect. Wat niet wil zeggen dat we de snelheid van Tchité niet nóg kunnen opdrijven.”

Hoe ? Eerste element : het ontwikkelen van maximale kracht, in de vorm van klassieke spierversterkende oefeningen, die vooral tijdens het tussenseizoen op het programma staan.

Tweede element : specifiek werken aan het sprinten, door middel van korte inspanningen (spurten vanuit stilstand of vanuit een trage loop, met plotse versnellingen en vertragingen).

Derde element : springoefeningen (hoepel, touwtjespringen of over banken). “We hebben ook andere oefeningen : de speler krijgt een harnas met een elastiek aan, dat voor weerstand zorgt. Wanneer wij die dan wat verminderen, moet hij ervan profiteren om te versnellen.”

Wanneer Tchité zijn oefeningen, die hij tot in de perfectie uitvoert, demonstreert in de trainingszaal van Anderlecht, loopt die regelmatig vol. De natuurlijke flair waarmee hij dat doet, verraadt zijn langdurige trainingen : “Ik breng hier na de training regelmatig nog twintig minuutjes door en ik ben zeker niet de enige. Dat maakt nu eenmaal deel uit van mijn beroep. Tijdens het jaar werk ik op de tast, het hangt ervan af hoe ik mij voel. De ene dag werk ik aan mijn benen, die essentieel zijn natuurlijk, de andere dag aan mijn armen. Die zijn ook belangrijk in de sprint en bij inworpen. Ik doe ook elke dag buikspieroefeningen, maar de rest hangt af van eventuele spierpijnen of mijn vorm.”

De fysical trainer van Anderlecht is niet verbaasd over de toegewijdheid van de spelers dit seizoen : “Deze groep is heel open. Frankie Vercauteren staat ook open voor alles wat de spelers individueel en in groep vooruit kan helpen. Hij introduceert dat dan in de groep. Onze spelers zijn gewend om in de zaal te trainen. Het is niet omdat het seizoen voorbij is, dat ze hun goede gewoontes zullen opgeven.” Mémé Tchité voert zijn oefeningen uit zoals hij speelt én hij schept er plezier in.

De buikspieren

Een must. Op zijn rug liggend, plaatst Tchité z’n handen achter zijn hoofd. Het ene been plaatst hij over het andere en met de ellebogen raakt hij de tegenovergestelde knie aan. Zo traint hij zijn zijdelingse buikspieren. “We hebben een heel gamma aan oefeningen. De buikspieren zijn belangrijk voor de stabiliteit van het lichaam, maar ook om de knieën goed op te trekken bij het lopen. Per dag moet je er op z’n minst honderd doen”, legt Mémé uit.

De hoepels

Pliometrie is niet meer weg te denken in de moderne sport. Tchité springt van de ene hoepel in de andere, alsof hij hinkelt. Door de ringen dicht bij elkaar te leggen, wordt hij verplicht een dribbel uit te voeren. Daardoor traint hij zijn beweeglijkheid op een dynamische manier. Daarna legt hij de ringen wat verder uit elkaar en springt met lange, soepele sprongen van de ene naar de andere.

De trappen

Bij het beklimmen van de trappen van de tribune maakt Tchité haast geen contact meer met de grond. Van de ene trap springt hij naar de andere. “Er bestaan verschillende versies. Je kan verschillende trappen tegelijk nemen, op één been enzovoort. Die oefeningen kan je op z’n minst tien keer herhalen. Zo train je het springvermogen en de explosiviteit, vooral door zo hoog mogelijk te springen. Bij het afdalen train je vooral het evenwicht.”

Touwtjespringen

Niets dat boven touwtjespringen gaat om de coördinatie, het springvermogen en de uithouding te trainen. Tchité lacht vaak wanneer hij zijn voeten door elkaar haalt. Na enkele minuten met klassieke sprongetjes, schakelt hij over op één been.

De voorste dijspieren (de quadriceps)

Stevig op een bank duwt Tchité met twee voeten tegen een gewicht. De meeste toestellen gaan tot 200 kilo, maar die bij Anderlecht kunnen tot 400 kilo aan. “Om de explositiveit te verbeteren moet je ofwel op een heel dynamische manier werken, ofwel op volle kracht. Dat is bij deze oefening het geval. Tijdens het seizoen kan je ze uiteraard enkel in het begin van de week uitvoeren, op voorwaarde dat er op woensdag niet gespeeld wordt.”

Eric Dehaeseleer : “We gaan tot 250-300 kilo. Je moet heel aandachtig zijn bij de snelheid van uitvoering. Bij deze spiertraining verenig je de last en de snelheid : de duwbeweging gebeurt snel, de terugkeer gecontroleerd. De speler voert weinig herhalingen uit : we stoppen de oefening van zodra we een daling in de prestaties zien. Tijdens het seizoen zijn de gewichten minder belangrijk.”

De achterste dijspieren (hamstrings)

Heel vaak genegeerd, maar allesbepalend in een sprint. Stevige quadriceps helpen de onderrug te ontlasten, terwijl goed ontwikkelde hamstrings hetzelfde effect hebben op de buikspieren. Die zijn essentieel voor de stabiliteit van het lichaam. Het gaat om een ketting waarin elke schakel zijn plaats moet houden, anders riskeer je een blessure. Bij dit trainingsapparaat is het belangrijk om het lichaam volledig stil te houden en enkel de achterste dijspieren aan te spreken. Tchité blijft heel geconcentreerd omdat anders de bilspieren wel eens een deel van het werk zouden overnemen.

Eric Dehaeseleer : “We trainen die spieren ook dynamisch, door verschillende oefeningen waarbij het been uitstrekt zoals bij een schot, ofwel op dit apparaat, waarbij Tchité het been optrekt. Algemeen gezien belasten we die spieren niet met zware gewichten.”

De armen

Een profspeler mag geen enkele spiergroep negeren. Nog steeds goed op zijn bank zittend, duwt Tchité met gestrekte polsen de last voor zich uit. Hiermee traint hij zijn borstspieren en triceps – die hij voor een voetballer al sterk ontwikkelde. S

door pascale pierard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content