Met de UK Championships – van 4 tot en met 12 december – voor de deur maken de snookerfreaks zich op voor het eerste grote toernooi van het seizoen 2010/11. Meer nog dan andere jaren belooft het een spannende strijd te worden.

Het zijn interessante tijden in de snookerwereld. Snooker is jarenlang een bijna uitsluitend Britse aangelegenheid geweest. In de jaren tachtig domineerde de Brit Steve Davis het hele wereldje en in de jaren negentig was het de Schot Stephen Hendry die de toernooizeges aan elkaar reeg. Maar sinds het begin van de 21e eeuw winnen ook niet-Britten grote toernooien. De Chinees Ding Junhui schreef al twee keer de UK Championships op zijn naam en het vorige WK werd gewonnen door de Australiër Neil Robertson. Bij de 96 profs die actief zijn op de Main Tour mogen de Britten dan nog wel ruim in de meerderheid zijn, de mondialisering van de snookersport lijkt onomkeerbaar.

Niet alleen begint de sport de wereld te veroveren – na China is nu ook het Europese vasteland aan de beurt – er zijn ook nog de veranderingen (zie kaderstuk) die Barry Hearn onlangs doorvoerde. Hearn is al sinds 1974 organisator van grote sportevenementen in de boks- en snookerwereld en was onder meer de manager van Steve Davis. Begin 2010 besloot Hearn dat hij voor snooker wou doen wat hem bij darts al gelukt was: de sport populairder maken. En hij kreeg daar ook een mandaat voor van de spelers zelf. De top 64 verkoos Hearn met een nipte meerderheid van 35 stemmen voor en 29 tegen.

De veranderingen beoordeeld

Het dient dus niet te verbazen dat er toch wel wat tegenkanting te noteren valt als het over de hernieuwde ranking en de nieuwe toernooien gaat. “Ik besef wel dat er nood was aan verandering, maar je zult mij niet horen zeggen dat ik er wild van ben”, begint zevenvoudig wereldkampioen Stephen Hendry. “De nieuwe puntentelling maakt dat ik na een slecht toernooi zomaar uit de top 16 zou kunnen tuimelen en dat zou betekenen dat ik me bijvoorbeeld voor het WK via de kwalificatierondes zou moeten kwalificeren. Je snapt dat ik daar niet op zit te wachten.” Regerend wereldkampioen Neil Robertson – die onlangs ook nog de World Open op zijn naam schreef – treedt zijn collega bij. “Ik vind de European Players Tour Championship een mooie aanvulling op het traditionele seizoen, maar ik zou er niet aan deelnemen als ik niet op nummer 1 zou staan. Nu probeer ik mijn voorsprong uit te bouwen, maar als ik bijvoorbeeld op de vijfde plaats zou staan, zou ik een deel van die kleinere toernooien links laten liggen.” Gelukkig voor Barry Hearn heeft hij ook heel wat medestanders, die zijn plannen wel voor de volle honderd procent steunen. “Zonder de tussenkomst van Barry zou de snookersport doodgebloed zijn”, maakt zesvoudig wereldkampioen Steve Davis zijn standpunt meteen duidelijk. “Er zat gewoon niets anders op dan ervoor te zorgen dat er meer toernooien per seizoen kwamen. Natuurlijk vinden de toppers het rolling ranking system geen goede zaak. Ze zijn nu immers verplicht om ook op de kleinere toernooien hun punten te komen verdedigen. Toch zullen ook zij inzien dat de sport hier op langere termijn alleen maar beter van kan worden. Want zeg nu zelf, een seizoen met slechts een zestal deftige toernooien zoals tot voor kort het geval was, dat is toch voor niemand goed.” Davis wordt daarin bijgetreden door generatiegenoot Jimmy White. “Het publiek in landen zoals Duitsland en België krijgt nu ook eindelijk de gelegenheid om de profs live aan het werk te zien en de amateurs of de lager gerangschikte profs maken veel meer kans om ook eens een toernooi te winnen.”

De spelers beseffen dus wel degelijk dat er nood was aan verandering en de kritiek is veelal logisch te verklaren. De toptienspelers – zoals Neil Robertson – willen het liefst zo weinig mogelijk kleine toernooien moeten spelen om hun plaats te behouden. De spelers die op plaats 11 tot en met 16 staan – zoals Stephen Hendry – zijn bang om hun rechtstreekse kwalificatie voor de grote toernooien – daar geeft een plaats in de top 16 immers recht op – aan hun neus voorbij te zien gaan door één slecht toernooi. Al heeft people’s champion Jimmy White toch nog één andere opmerking. “Ik vond de best of 5-wedstrijden op de voorbije World Open maar niets. Als je maar maximaal vijf frames mag spelen, is het perfect denkbaar dat je uit het toernooi wordt geknikkerd zonder dat je ook maar één slecht shot hebt gespeeld. Een best of 9 format is volgens mij veel eerlijker omdat je dan echt de kans krijgt om je zelfs na een slechte start alsnog in de wedstrijd te knokken.”

Barry Hearn wil snooker sneller en flitsender maken, maar tegelijkertijd moet hij de epische thrillers op de grote toernooien zien te behouden. Een moeilijke evenwichtsoefening dus.

Kanshebbers

Een evolutie die zich ook zonder inmenging van Hearn voortzet, is het stijgende niveau van de hedendaagse snookerspelers. Daar zijn ook Steve Davis en Stephen Hendry het mee eens. “Ik heb me er al lang bij neergelegd dat ik nooit meer het niveau zal halen dat ik vroeger haalde. Niet zozeer omdat ik slechter zou zijn geworden, maar vooral omdat de concurrentie zo veel groter is dan in de jaren tachtig”, aldus de inmiddels 53-jarige Nugget. “De top is nu veel breder dan vroeger”, gaat Stephen The Golden Boy Hendry verder. “In de jaren negentig liep ik over van het zelfvertrouwen omdat ik steevast de enige topfavoriet was en ik elk seizoen minstens een paar grote toernooien op mijn naam schreef. Tegenwoordig zijn er wel tien spelers die met de overwinning aan de haal kunnen gaan.”

Voor de UK Championships, die zaterdag van start gaan in het International Centre in Telford, tellen wij vier topfavorieten.

Eerst en vooral is er titelverdediger Ding Junhui. De meest getalenteerde en meest succesvolle speler van de Chinese lichting prijkt momenteel op de zevende plaats en versloeg vorig jaar John Higgins met 10-8 na een razend spannende finale.

Dat brengt ons meteen bij favoriet nummer twee. Higgins heeft een bijzonder woelige periode achter de rug. De Schot werd na vermeende betrokkenheid bij een omkoopaffaire weliswaar vrijgesproken, maar moest wel een schorsing van zes maanden uitzitten en een boete van 91.000 euro betalen voor het niet melden van een poging tot omkoping. The Wizard of Wishaw won bij zijn terugkeer meteen op het EPTC in Duitsland en zal erop gebrand zijn om de UK Championships voor de derde keer op zijn naam te schrijven.

Neil Robertson is de derde favoriet omdat The Thunder From Down Under momenteel bijna elk toernooi wint waaraan hij deelneemt. Robertson staat niet alleen op nummer 1, hij is ook nog eens de regerende wereldkampioen en dus altijd en overal de te kloppen man.

Vierde en laatste topfavoriet is Ronnie O’Sullivan, wegens te geniaal om niet bij de topfavorieten te vermelden. Als The Rocket zijn zinnen op een vijfde eindoverwinning op de UK Championships heeft gezet, zullen zijn tegenstanders alles uit hun keu moeten halen om hem dat te beletten.

Enkele gevaarlijke outsiders, die mits een beetje meeval en een goede toernooistart ook een gooi naar de titel kunnen doen, zijn Mark Williams en Stephen Hendry. Tweevoudig wereldkampioen Mark Williams is na enkele mindere jaren weer opgeklommen naar de vijfde plaats. Hij won de UK Championships al tweemaal en weet dus als geen ander wat er nodig is om het toernooi op zijn palmares bij te schrijven. Stephen Hendry mag dan wel weggezakt zijn naar de dertiende plaats op de wereldranglijst, toch zal geen enkele snookerspeler The Golden Boy vergeten te vermelden als mogelijke laureaat. Hendry traint nog net zo veel als in zijn glorieperiode en is niet van plan om zich neer te leggen bij de suprematie van de jonkies.

Sport of cafésport?

De pogingen van Barry Hearn ten spijt wordt snooker – behalve dan in Groot-Brittannië – nog (al te) vaak als een cafésport beschouwd. Het zou een spelletje zijn, en dan nog een waar geen enkele fysieke inspanning voor nodig is. “Mensen die dat zeggen, zijn niet goed bij hun hoofd”, hekelt Hendry de kritiek. “Het is niet omdat er geen fysiek contact in voorkomt dat het geen sport is. Ik zal je zelfs meer zeggen: snooker is de meest complexe sport die er is. Je hebt er een uitstekende techniek voor nodig, een goede hand-oogcoördinatie, enorm veel lef, mentale kracht en ga zo maar door. Snooker valt nog het best te vergelijken met golf. Met dat verschil dat je bij golf de situatie nog zelf kunt rechttrekken nadat je een slecht shot speelde. Dat is in snooker niet het geval. Daar kun je alleen maar gaan zitten en hopen dat je tegenstander je misser niet genadeloos afstraft.”

“Het is wel zo dat snooker voor zeventig procent een mentale sport is”, gaat Chris Henry verder. “Mijn zus, die doctor in de psychologie is, voerde onlangs een onderzoek uit naar welke sport de grootste hoeveelheid stress met zich meebrengt. Die studie wees uit dat snooker ontegensprekelijk de sport is waarbij de beoefenaars het meest onder druk staan. Het is een dead ball sport en wanneer je bijvoorbeeld in The Crucible staat te spelen zitten er zich zo’n duizend supporters in een oorverdovende stilte te vergapen aan hoe je speelt. Ik kan je verzekeren dat je stevig in je schoenen moet staan om met die druk om te kunnen gaan.”

Het mentale aspect mag dan wel doorwegen, een fysiek belastende sport kan het toch niet zijn. Of wel? “Je zou het eens moeten vragen aan de profs, maar ik weet zeker dat ze je allemaal gaan zeggen dat ze na een wedstrijd zowel mentaal als fysiek gesloopt zijn”, verdedigt Henry zijn lievelingssport. “Je moet je zo lang concentreren, je moet je lichaam – en dan vooral je cuearm – zo goed beheersen dat je vrijwel de hele wedstrijd onder druk staat. Zelfs wanneer je op je stoel zit, kun je niet ontspannen want als je dan ziet hoe je tegenstander de tafel leeg speelt, krijg je weer een mentale opdoffer. Fysieke en mentale fitheid gaan altijd samen. Als je niet fit bent, word je nooit top als snookerspeler. Ga maar eens na hoeveel dikke snookerspelers er bij de profs zijn. Shaun Murphy was aan de mollige kant toen hij in het profcircuit debuteerde, maar is ondertussen al ettelijke kilo’s afgevallen. De enige echt dikke snookerspeler is Stephen Lee en die ondervindt dan ook hinder van zijn gewicht tijdens het spelen. Stephen staat momenteel op de 17e plaats en ik maak me sterk dat hij nog hoger gerangschikt zou staan als hij wat beter in vorm zou zijn.” Een andere reden voor de onderschatting van de snookersport is misschien dat de finesses van snooker niet altijd goed in beeld gebracht kunnen worden. “Het ziet er op tv altijd zo gemakkelijk uit, terwijl het dat in het echt allesbehalve is”, geeft Henry aan. “Daar zijn natuurlijk verschillende redenen voor. De eerste is dat we op tv alleen maar de absolute top te zien krijgen. Dat is hetzelfde als enkel naar voetbal kijken tijdens het WK. Dan zal ook voetbal er veel makkelijker uitzien dan het in werkelijkheid is. Een ander gegeven is dat het moeilijk is om al de verschillende effecten en side spins in beeld te brengen. Ik kan me best voorstellen dat het er voor een leek uitziet alsof de witte bal steeds net op die plaats terechtkomt omdat hij sowieso al naar daar zou rollen, terwijl er eigenlijk een enorme hoeveelheid spin of effect op de cueball zat.”

Sport of geen sport, het is voor de spelers erg prettig toeven in het kleine snoo-kerwereldje. “Mensen vragen me wel eens waarom het er in snooker allemaal zo vriendschappelijk aan toegaat”, zegt Steve Davis. “De reden daarvoor is simpel: eigenlijk zijn wij geen concurrenten van elkaar. Tijdens de wedstrijd bekamp je niet zozeer je tegenstander, als wel de snookertafel. De tafel is in feite onze gemeenschappelijke vijand. Daar komt nog eens bij dat snooker geen contactsport is, wat de kans op onenigheden tussen de spelers meteen een stuk verkleint. Snooker blijft wat mij betreft dan ook de enige echte gentleman’s sport.”

door kristof vanderhoeven

“Ik zie Luca Brecel ooit wereldkampioen worden.”

Jimmy White”Zonder Barry Hearn zou snooker doodgebloed zijn.” Steve Davis

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content