Ze vertrok in mei met het idee dat ze al na drie weken weer thuis zou zijn, maar landde uiteindelijk pas eind september op Zaventem met een heel WNBA-seizoen als ervaring in de koffer. Emma Meesseman (20), Belgisch grootste basketbaltalent en opvolgster van Ann Wauters, over haar avonturen in de VS.

Emma Meesseman: “‘De beste manier om je dromen te laten uitkomen, is door ’s ochtends op te staan. Ik deed dat zonet en het voelt geweldig!’ Ik herinner me mijn tweet nog, ja. Verstuurd na de WNBA-draft in april, waarin de Washington Mystics me in de tweede ronde als 19e kozen. Ik wist dat de kans groot was – er waren weinig andere evenwaardige Europese kandidates -, maar toch ben ik die nacht niet opgebleven. ‘Ik hoor het morgen wel.’ Dat ik, een 19-jarig meisje uit Ieper, ooit in de States zou spelen? Het leek zó irreëel. In tegenstelling tot mijn manager had ik me er ook niet mee beziggehouden. Het was dus wel een droom, maar eerder zoals iedereen hoopt ooit miljonair te worden. Ik had zelfs nog nooit een WNBA-match gezien. En toen ik de volgende morgen een sms met felicitaties las – ‘Proficiat met de Mystics’ – wist ik niet eens dat het om Washington DC ging. (lacht)

“Hoewel ik heel blij was, heb ik toch een week getwijfeld: waag ik, als jongste speelster uit de draft en na amper één seizoen in Frankrijk (bij Villeneuve d’Ascq, nvdr) nu al de stap? Helemaal alleen naar de VS, die ik zelfs als toerist nog nooit bezocht had? En toen ik op internet foto’s van mijn toekomstige medespeelsters bij Washington zag, aarzelde ik nog meer. Zo groot, zo gespierd… ‘Zal ik dat niveau wel aankunnen?’ Mijn vrienden en broer Thijs probeerden me te overtuigen, maar elke dag veranderde ik wel tien keer van mening. Uiteindelijk heb ik toegehapt omdat ook mijn ouders vonden dat ik zo’n kans niet mocht laten liggen. Zij die nochtans altijd benadrukt hadden dat mijn studie (lichamelijke opvoeding aan de VUB, nvdr) belangrijker is dan basketbal.

“Een andere gedachte die me over de streep trok, was dat ik het jaar ervoor al van Blue Cats Ieper naar Villeneuve d’Ascq (bij Rijsel, nvdr) verhuisd was. Ik had me dus al eens in een nieuwe ploeg en omgeving geïntegreerd. In Washington zal dat ook wel lukken, vermoedde ik. Zeker na een telefoontje van Mysticscoach Mike Thibault. Een vriendelijke, vaderlijke stem die me geruststelde. Toen ik begin mei alleen op het vliegtuig stapte, vertrok ik bovendien met het idee dat ik niet langer dan drie weken weg zou zijn. Tijdens het trainingskamp met achttien speelsters zou ik toch afvallen bij de selectie naar elf. Een leuke vakantie, die echter iets langer duurde dan gedacht…” (lacht)

Het trainingskamp

“Van de luchthaven in Washington werd ik meteen naar een teammeeting gebracht. Daar sloegen de twijfels opnieuw toe: mijn ploegmaats waren inderdaad zo groot en zo gespierd… ‘Help! Wat doe ik hier?’ Elke speelster moest zich ook voorstellen en iets vertellen wat de anderen nog niet wisten. Voor die jolige Amerikaanse dames geen probleem, maar toen was het mijn beurt. Oei… ‘Euh, ik ben Emma, uit België, ik ben 19 jaar, speel in Frankrijk en dit is mijn allereerste dag in Amerika.’ Bloedrood ging ik rap weer zitten, waarop iedereen begon te roepen. Mijn eerste keer in de States? Ze konden het amper geloven. ‘Fantastic! Great! Congratulations!‘ Dat brak al het ijs, al bleef ik erna toch op de achtergrond – doodmoe na een lange vlucht.

“Ook voor de eerste training voelde ik me onzeker. In België hadden ze me immers gewaarschuwd voor een bikkelharde strijd om dat plaatsje bij de laatste elf. Gelukkig viel dat goed mee. Hárd, ja, maar niet gemeen. Echt tevreden was ik wel niet na die eerste dagen, maar blijkbaar speelde ik beter dan ik zelf inschatte. Mike Thibault (met zijn 63 jaar een van de meest ervaren en succesvolle coaches ooit in de WNBA, nvdr) zwaaide telkens met lof. ‘Als je erin gelooft, kan je een van de beste twintig speelsters in de WNBA worden.’ Moeilijk om dat dan al te geloven – ‘Jaja, het zal wel’ -, maar toen om de paar dagen speelsters afvielen en ik in de ploeg bleef, steeg mijn zelfvertrouwen.

“Echt zeker was ik pas toen de definitieve selectie bekend raakte. Dolblij natuurlijk. Het eerste wat ik deed? Naar huis bellen: ‘Bestel de vliegtuigtickets!’ (lacht) De twijfels waren intussen helemaal verdwenen. Het spelniveau kon ik aan en nog een paar maanden langer in Washington wonen vond ik helemaal niet erg. Mijn ploeggenotes hadden me ook perfect opgevangen. Heel tof was bijvoorbeeld mijn twintigste verjaardag, acht dagen na mijn aankomst. Voor de training jamde de hele ploeg een versie van Happy Birthday, ik werd ook overstelpt met cadeautjes – vooral cupcakes (gebakjes, nvdr) – en ’s avonds gingen we met zijn allen op restaurant. Wie zou zich dan niet welkom voelen? Ik ontsnapte ook aan het traditionele ontgroeningsritueel, waarbij elke nieuwkomer op de eerste verplaatsing zich in iets belachelijks moet verkleden. Een opluchting. (lacht) Al moest ik, net als de andere rookies, wel de ‘vuile’ werkjes opknappen: schoenen dragen, vragenlijsten voor het hele team invullen…

“Achteraf vernam ik dat coach Thibault me in de kleedkamer niet toevallig tussen Michelle Snow en Crystal Langhorne, twee ervaren gidsen op en naast het terrein, gezet had. Ook de andere ploeggenotes waren – op zijn Amerikaans – heel vriendelijk en begonnen spontaan te babbelen, zodat ik mezelf, als vrij gereserveerd meisje, ook meer en meer openstelde.

“Ik deelde zelfs af en toe een plaagstoot uit, zoals na de voetbalinterland VS-België. Vooraf deed ik alsof het me niet interesseerde, maar de volgende morgen hield ik met mijn voeten een basketbal omhoog. De 2-4 zege van de Belgen moest ik gewoon onder hun neus wrijven. Trash talk, hé. (lacht) Al hebben ze ook met mij gelachen, zeker toen we een T-shirt met als opschrift Black is Beautiful cadeau kregen, waarmee ik natuurlijk voor de camera moest poseren. Als enige blanke van de ploeg viel ik natuurlijk erg op. Toen we met iedereen op straat liepen, noemde een bende zwarten me zelfs eens Snowbunny en later, in het bijzijn van twee ploeggenotes, riepen ze Oreo Cookie, naar het ronde chocoladekoekje met de witte vulling.” (lacht)

Het seizoen

“Bij Ieper heb ik jaren in de vaak bomvolle Stedelijke Sporthal gespeeld, en vorig/dit seizoen bij Villeneuve d’Ascq in een zaal van 1750 man. Klein bier echter in vergelijking met het Verizon Center in Washington, een arena met goed twintigduizend zitjes. Tijdens de eerste training keek ik de helft van de tijd rond mij: ‘Waauw!’ Mijn mond viel nog meer open voor onze openingsmatch tegen Atlanta. ‘Slechts’ negenduizend supporters, maar wat een kabaal! De mensen gingen er zo in op, onvoorstelbaar. Ook tijdens de vele fandagen liepen ze over van enthousiasme, zeker tegen mij, de jongste van de ploeg. ‘Goed bezig! We geloven in jou! Zo doorgaan!’

“Natuurlijk was ik zenuwachtig voor mijn debuut, in Tulsa. Zeker toen ik voor de tafel van de officials zat, net voor ik een andere speelster zou vervangen. Gelukkig viel die eerste wedstrijd goed mee: twee rebounds en drie assists in tien minuten. En gewonnen, na overtime! Superspannend, ik at mijn handdoek bijna op van nervositeit. Alleen al daardoor was ik op het einde kapot. ‘Zal dit elke keer zo zijn?’ (lacht)

“De volgende partij, die tegen Atlanta, liep het nog beter: zeventien minuten, én mijn eerste punten gescoord, al stond ik er op dat moment niet eens bij stil. Ik was al blij dat ik mocht spelen. Supertevreden was ik weliswaar nooit – een perfectioniste, hé -, maar toch heb ik van elk wedstrijd volop genoten. Zoals tegen de LA Sparks, de eerste en enige keer dat ik mocht starten en mijn naam als lid van de basisvijf afgeroepen werd. Weer bloednerveus, want ik wist niet wanneer ik het terrein moest oplopen. ‘Geef me een duw, hé’, vroeg ik aan mijn ploeggenotes. (lacht)

“Andere mooie momenten? Een keihard blockshot met twéé handen op vedette Maya Moore in een stuntzege tegen de latere WNBA-kampioen Minnesota. Of mijn twaalf punten in het vierde quarter tegen Chicago. Beslissend, want een nipte overwinning. Het belangrijkste trouwens, want van mijn persoonlijke statistieken (gemiddeld 4,4 punten en 3,1 rebounds in 14,6 minuten, nvdr) lig ik niet wakker. Ik ben vooral blij dat ik deel uitmaakte van een team dat met 17 op 34 zeges meer won dan in de twee seizoenen ervoor én de play-offs haalde. Jammer genoeg verloren we in de eerste ronde van Atlanta, want Indiana en Minnesota, de tegenstanders in de halve finale en de finale, hadden we tijdens het regular season verslagen. Misschien volgend jaar…”

Evolutie als speelster

“Omdat we allebei center zijn, word ik vaak ‘de nieuwe Ann Wauters‘ genoemd, zeker nu ik na haar als tweede Belgische in de WNBA gespeeld heb. Toch was Ann nooit mijn idool, wél mijn mama (Sonja Tankrey, Belgisch speelster van het jaar in 1983, nvdr). Bovendien gaat de vergelijking met Ann ook niet op. Zij is meer de klassieke center die onder de korf opereert en daar haar punten scoort, ik reken meer op mijn afstandsschot, snelheid, passing en spelinzicht. De reden ook waarom coach Thibault me absoluut wilde, omdat ik een goede mix zou vormen met de typische Amerikaanse centers. Daarom speelde hij me ook vooral uit als power forward. Zodat ik niet constant tegen de dikke kloefen onder de ring moest opboksen, want ondanks mijn 1m92 en 82 kilogram heb ik daarvoor iets te weinig body.

“Toch ben ik in de minuten op die vijfpositie nooit afgemaakt in defense – al belandde ik wel een keer onder Danielle Adams, met haar 108 kilo de zwaarste van de WNBA. Pijnlijk hoor. (lacht) Op de vier, als power forward, stond ik zelfs nog meer mijn mannetje. Mijn tegenspeelsters dachten vaak: zo’n jong Europees meisje, die pak ik één tegen één, maar door op hun zwakke plekken te anticiperen kon ik hen, tot hun frustratie, vaak afstoppen. Makkelijker zelfs dan ik vooraf ingeschat had, al stond ik geregeld vol met blauwe plekken. Ik ging niet zomaar opzij en dan bots je wel eens tegen een elleboog. Het WNBA-basketbal is immers, meer dan het snellere Europese spel, vooral gebaseerd op fysieke kracht. Om sterker te worden trainden we zelfs geregeld tegen mannen – plusdertigers meestal, geen NBA-sterren hoor. (lacht) In de fitness zeulden we wel nooit met zware gewichten. Alleen rompstabilisatieoefeningen als blessurepreventie, al kwam ik ook daardoor een kilo of twee spieren bij.

“Andere progressiepunten? Vertrouwen in mijn shot. Vroeger paste ik soms té veel, ook als ik vrij stond. Een teamspeelster, hé… Mike Thibault heeft me daar een paar keer over aangepakt. ‘Em, niet aarzelen! Shoot!’ Ik besef nu ook dat vedetten als Candace Parker, Sylvia Fowles of Maya Moore, aan wie ik vroeger een handtekening gevraagd zou hebben, ook maar twee armen en benen hebben. Natuurlijk kunnen ze meer dan een ander, maar ze zijn zeker niet unstoppable. Ik heb geleerd ook tegen hen mijn eigen spel te spelen.

“Allicht zal ik dat in 2014 nog verder kunnen ontwikkelen: in het najaar bij Spartak Moskou (dat Meesseman nu uitleent aan Villeneuve d’Ascq, nvdr) en ervoor, in de zomer, opnieuw in de WNBA. Ik heb een contract van drie jaar, coach Thibault ziet me graag terugkomen, en ook ik wil opnieuw richting de VS. Dus…”

McDonald’s

“Het enige waar ik niet naar zal uitkijken, is het eten. Verbazend wat mijn ploeggenotes, toch profsporters, elke dag naar binnen speelden. Hoe vettiger hoe prettiger: hamburgers, pizza’s, nuggets… Zelf koken? Amper. Alles take away! Al voor mijn allereerste ontbijt nam mijn kamergenote me mee naar McDonald’s… Door zo veel te trainen train je dat er wel af, maar smakelijk is anders. Ik hield het ’s morgens bij cornflakes en havermout en ’s middags ging ik vaak naar een saladebar of kookte ik mijn eigen potje, met veel pasta. Gelukkig kon ik ook af en toe lekkere Vlaamse kost eten bij een West-Vlaamse familie die al jaren in Washington woont en er een restaurant (Locolat Café, nvdr) heeft. Mijn ploeggenotes heb ik ook eens meegenomen naar het Belga Café van Bart Vandaele en Greet De Keyser (ex-VRT-journaliste, nvdr). Mosselen, biefstuk, stoofvlees, kaaskroketten… Smullen dat ze deden! Vooral van die kaaskroketten. (lacht)

“Voor de rest viel het leven in Washington bijzonder goed mee. Na drie weken op hotel tijdens het trainingskamp verhuisde ik naar een nieuw, ruim appartement, in een flatgebouw waar ook de meeste andere speelsters verbleven. Een goede locatie: niet te druk, maar toch dicht bij het centrum. In een wijk waar vroeger veel criminaliteit heerste, maar die de stad opgeknapt heeft. Al werd ons toch aangeraden om ’s avonds niet alleen over straat te lopen…

“Hoewel ik de familiale sfeer van thuis soms miste, heb ik van heimwee nooit last gehad. Daarvoor waren mijn dagen te veel gevuld. Met basketbal, met toeristische bezoeken aan Washington en de omliggende steden – Ocean City, Baltimore… – of met ‘gewone’ activiteiten: een barbecue met mijn ploeggenotes, een cinemaatje, een concert in het Verizon Center (Beyoncé! New Kids on the Block!)… Ik zat ook nooit lang alleen: mijn ouders kwamen voor veertien dagen over, mijn broer zelfs een maand, en ook twee vriendinnen logeerden een week op mijn appartement.

“Die vijf maanden zijn voorbijgevlogen. Ik vond het zelfs jammer dat ik weer naar huis moest. Ook omdat ik héél goed besefte wat voor geweldig avontuur ik had beleefd. Een droom die écht uitkwam en die ik nooit als vanzelfsprekend beschouwde. Dikwijls dacht ik: ‘Emma, je bent twintig jaar, kijk eens waar je nu zit: in Washington, als WNBA-speelster. Hoeveel twintigjarigen kunnen dat zeggen? Wees dankbaar en geniet ervan.’ En geloof me: dat heb ik gedaan. Met volle teugen. Van elk moment.”

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Tijdens de eerste training in het Verizon Center, een arena met twintigduizend zitjes, keek ik de helft van de tijd rond mij: ‘Waauw!'”

“Verbazend wat mijn ploeggenotes, toch profsporters, elke dag aten. Hoe vettiger hoe prettiger: hamburgers, pizza’s, nuggets…”

“Dikwijls dacht ik: ‘Emma, je bent twintig jaar, kijk eens waar je nu zit: in Washington, als WNBA-speelster. Hoeveel twintigjarigen kunnen dat zeggen?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content