Frank Depestele (30) heeft er in Rusland met Belgorod al vier speeldagen op zitten. Met drie overwinningen wrong zijn team zich naar de derde plaats. De cultuurschok is ondertussen enigszins verwerkt. “In het begin verwacht je je aan het ergste”, zegt Depestele, “maar dan leer je alles kennen en valt het wel mee. Ik voel me hier vrij goed.”

Belgorod ligt zo’n 700 kilometer ten zuiden van Moskou, dicht bij de Oekraïense grens. “Een stad van 350.000 mensen. De gebouwen zien er hier ouder uit dan bij ons. Ik leef in een appartement, twaalfde verdieping. In het begin dacht ik : het is niet al te proper. Maar in vergelijking met dat van andere spelers blijkt het wel mooi. Natuurlijk, de stijl is niet modern, net of je twintig jaar terugkeert in de tijd, vrij donker. En de eerste keren dat je de lift neemt, denk je dat de boel zal instorten.

“Het eten is ook niet het beste dat je je kan indenken. Maar oké, dat is allemaal gewoonte. Veel vlees en vis, alles bijeen … Bij soep doen ze mayonaise, dat gebruiken ze als room ( lacht). Daar ben ik niet echt voor, ik vraag er nu altijd eentje zonder.

“Onlangs waren we tien dagen in Siberië. We hadden er twee matchen, op amper drie uur van elkaar. Qua temperatuur viel het mee, tien graden, zoals in Belgorod. Wel sneeuw. Maar we zaten in een hotel dat leek op een legerkamp ; geen optimale accommodatie, een tv waarop je twee zenders kon ontvangen. Een ervaring ( lacht).

“Een belangrijk verschil met België is de mentaliteit. Iedereen is meer gesloten. Je kan moeilijk met iemand praten, de meeste mensen kennen ook geen Engels. De communicatie is echt de moeilijkste aanpassing. Op training is de voertaal wel Engels – de trainer is een Braziliaan – en de meeste spelers kennen ook Engels. Toch blijft het lastig.

“Ik ben nu kapitein. Ze duwden me wat in die voortrekkersrol, maar ik doe het graag. We hebben niet de beste ploeg, dat wist ik vooraf. Een jong team ; er zijn nog twee spelers van 26, de rest is tussen de 18 en de 23. Aanvallend zijn we goed, in de receptie moet het beter. De competitie is heel sterk, het is elke match knokken. Als wij de top zes halen, zal het heel goed zijn.

“In het begin vroeg ik me af of ik het hier wel twee jaar zou volhouden, nu denk ik dat het vrij makkelijk zal lukken. Het is hier niet super en het is niet slecht. Plus : het financiële speelt mee. Op dat vlak is het verschil met België groot. Maal hoeveel ? Ai, ik zal eens moeten rekenen ( lacht). Nee, daarvoor wil je al eens een soepje met mayonaise eten ( lacht).”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content