De assistent-trainers van de eerste klasse beschouwen Trond Sollied als de beste trainer. Zijn eigen assistent, Chris Van Puyvelde, legt uit waarom.

Had het eindresultaat er anders uitgezien als álle achttien assistent-trainers van de eerste klasse hadden meegestemd ? Allicht niet. Trond Sollied wordt algemeen beschouwd als de beste trainer van het land, die paar ‘spelbrekers’ doen er niet toe. Slap klonk overigens de uitleg van de assistent-trainers die weigerden te stemmen. Zeggen dat je geen trainer kunt beoordelen met wie je nooit hebt gewerkt, komt overeen met het veroordelen van alle referendums. Volgens dat criterium zou er geen Profvoetballer van het Jaar bestaan of geen Gouden Schoen. En dus ook geen Trainer van het Jaar. Als toeschouwers, spelers en media een trainer kunnen evalueren, waarom dan niet een assistent-trainer ?

Hoe dan ook, ook in de beschouwingen van veertien van de achttien assistent-trainers verschijnt Trond Sollied als de absolute toptrainer. Het verrast alvast Chris Van Puyvelde niet. De Waaslander werkt al sinds 2000 – toen Sollied bij Club Brugge begon – als assistent aan de zijde van de Noor. Dus is hij prima geplaatst om het werk van Sollied in al zijn facetten te analyseren.

De trainingen

“Ik hoor en lees vaak dat de trainingen van Sollied weinig afwisseling bieden, dat voordurend dezelfde dingen herhaald worden. Dat klopt en Trond heeft geen zin om daar verandering in aan te brengen. Hij zegt : ‘Als een pianist de eerste prijs aan het conservatorium wil behalen, is hij verplicht om acht uur per dag op dezelfde manier te werken, want talent kan zich alleen maar ontwikkelen door te herhalen. Voor een voetballer geldt hetzelfde.’ De opwarmings- en de relaxatiesessies lijken bij alle clubs op elkaar. De rest, dat is het werk met de bal : het technische gedeelte, het oefenen op voorzetten ( passing activity), de duels – eerst één tegen één, dan twee tegen twee, drie tegen drie enzovoort – en ten slotte de oefenwedstrijden. Onze spelers werken 80 à 90 procent van de trainingen met de bal. Ze gaan hoogst zelden in het bos lopen, want Sollied zegt : ‘Er staan geen bomen op een voetbalveld.’

“Van één-tegen-éénduels maakt hij een prioriteit. Een individueel duel winnen is een van de beste manieren om te komen tot een situatie van twee eigen spelers tegenover één speler van de tegenpartij. Zoveel mogelijk van dergelijke situaties creëren is cruciaal in een match, het beslist dikwijls over winst en verlies.

“Onze resultaten bewijzen het nut van het herhalen. Onze spelers gebruiken bij het ontleden van wedstrijdsituaties ook het jargon van Sollied. Dat is een zeker teken dat ze het discours van de trainer goed in hun hoofd hebben geprent. Over het gebrek aan verrassingseffecten op training hoor je hier niemand klagen. Verrassingen krijgen de spelers voldoende in de wedstrijden en het is in die momenten aan hen om te bewijzen dat ze de basisprincipes van Sollied goed geassimileerd hebben, zodat ze goede oplossingen vinden.”

Het systeem en de richtlijnen

“Ik ben het niet eens met de mensen die zeggen : ‘Club Brugge, dat is eerst en vooral een systeem, een onveranderlijke 4-3-3.’ Zelfs de analisten zien niet dat het systeem bij ons geen prioriteit is. Het gebeurt frequent dat we tijdens een match het systeem aanpassen. Veel belangrijker is dat de richtlijnen altijd dezelfde blijven. Natuurlijk ga ik die richtlijnen niet op deze plaats onthullen – ze zijn namelijk essentieel voor ons spel. Maar ik geef toch één voorbeeld : we hebben de richtlijn om de bal niet meer dan twee keer te raken als we op onze eigen helft zitten. Want het is de bedoeling om die bal zo vlug mogelijk op de helft van de tegenstander te brengen. Eens we daar zijn, is het aantal baltoetsen niet meer gelimiteerd. Dan mag iemand proberen een rechtstreekse tegenstander uit te schakelen om een situatie van numerieke meerderheid te forceren. Of mag iemand de bal bij zich houden tot de ploeg ruimte heeft gecreëerd. Zelfs als we onze veldbezetting wijzigen, blijven die consignes heilig. Als mensen Club Brugge een machine noemen, dan heeft dat meer te maken met het rigoureuze respect voor die richtlijnen dan wel met een vaste 4-3-3.

“Evenmin ga ik akkoord met de stelling dat Club Brugge met twee flankaanvallers speelt. Flankaanvallers, dat zijn voor mij voetballers als Boudewijn Zenden en Arjen Robben. Spelers die zeer sterk zijn in man-tegen-mansituaties, die constant hun flank aflopen en van die flank voorzetten in de richting van een centrumspits droppen. Je kunt Gert Verheyen niet als een flankaanvaller bestempelen. Onze drie aanvallers wisselen voortdurend van positie. Verheyen duikt geregeld in het strafschopgebied op, wat bewijst dat hij hoegenaamd niet als een klassieke vleu- gelaanvaller opereert.

“De nieuwe spelers ondervinden doorgaans moeilijkheden om de grote principes van Sollied onder de knie te krijgen. Nastja Ceh bijvoorbeeld, die begreep er aanvankelijk niets van. Nieuwkomers moeten meerdere maanden en soms zelfs een heel seizoen uittrekken om die richtlijnen van de trainer tot in hun subtiliteiten te doorgronden en toe te passen. Op dit moment zien we Manaseh Ishiaku vaak zwemmen op training. Je merkt met-een dat hij het niet gewoon is om te functioneren in een voetbal zoals het onze, om zich te bewegen binnen een team dat dikwijls op de helft van de tegenstander voetbalt. Hij heeft ook al gezegd dat de trainingen bij La Louvière veel zwaarder uitvielen, maar dat alles op de trainingen van Club Brugge veel vlugger gaat.

“Hetzelfde geldt voor Michael Klukowski. Die twee spelers zullen de eerste maanden zeker geen 100 procent rendement bereiken. Pas volgend seizoen zullen die optimaal kunnen presteren. Trond Sollied trekt daar ook voldoende tijd voor uit. Hij brengt ze zijn principes stap voor stap bij. De trainer verwacht niet dat ze van de ene dag op de andere alles oppikken. Dus probeert hij ook niet om ze alles in één beweging mee te geven.”

4-3-3 als basiskeuze

“Nogmaals, Sollied heeft geen abonnement op dat systeem genomen. Toen hij bij Club Brugge belandde, heeft hij trouwens eerst een 4-4-2 uitgeprobeerd. Met dat systeem begon hij aan de voorbereiding, maar het spel liep niet zoals hij had gehoopt. Hij is dan naar 4-3-3 overgeschakeld voor een oefenmatch tegen het PSV van Erik Gerets. Een galamatch in alle opzichten. We wonnen met 4-1, gaven toen een echte demonstratie weg en die overtuigde Sollied dat 4-3-3 het systeem was dat het best aansloot bij het spelermateriaal waarover hij bij Club beschikte. Die wedstrijd tegen PSV is in de recente geschiedenis van Club Brugge bijzonder belangrijk geweest.”

Spelen zonder bal

“Dat is een van de voornaamste aandachtspunten van Sollied. In het totaal van een wedstrijd is een speler gemiddeld drie minuten in het bezit van de bal. Hij moet dus ook efficiënt zijn in die 87 minuten dat hij de bal niet heeft.”

Aanpassen aan de tegenstander

“Sollied heeft nooit zin om de deur achteraan gesloten te houden, maar soms meent hij dat hij geen andere keuze heeft. Dan denk ik natuurlijk aan die historische 0-1-zege van Club bij AC Milan. Hij was ervan overtuigd dat er in Milaan alleen iets te rapen viel als er gesloten en defensief gevoetbald werd. Maar zeker in de Belgische competitie zal Trond zich zelden aan de tegenstander aanpassen.”

Spektakel

“Club Brugge krijgt soms het verwijt over een tekort aan techniek te beschikken. Dat is zeker niet te wijten aan het systeem. Het is een kwestie van de voetballers die we hebben. Er lopen in onze rangen geen jongens rond als Zetterberg of Conceiçao, voetballers die wedstrijden kunnen beslissen met geniale persoonlijke acties. Het is absoluut niet zo dat Sollied een hekel heeft aan dat genre van spelers. Hij heeft net Alin Stoica binnengehaald om het esthetische, technische niveau van het team op te krikken. Jammer genoeg heeft die transfer niet gerendeerd. Maar het grote idool van Sollied is Diego Maradona in zijn beste jaren. Om maar te zeggen : Sollied is een artiest die van artiesten houdt. Hij wil dat de toeschouwers iets te zien krijgen. Dat is een van zijn prioriteiten. Toen hij bij Club Brugge kwam, haalde die club een gemiddelde van 10.000 toeschouwers. Nu draait het gemiddelde rond 22.000 mensen. Die stijging, daar zit Sollied voor veel tussen.”

Conclusies na de wedstrijd

“Trond noteert veel tijdens een wedstrijd. Ik schrijf alles op in verband met de tegenstander, hij concentreert zich in zijn notities vooral op het spel van Club. Hij beschrijft kort elke kans die Club krijgt, noteert er de minuut bij en rangschikt die kansen in twee categorieën : A voor een grote kans, B voor een kleine kans. Hij houdt ook de boekhouding van de vrije schoppen, de hoekschoppen enzovoort bij. Naderhand giet hij dat allemaal in statistieken die we bespreken in de week die op de wedstrijd volgt.”

Discipline

“Sollied heeft een ambiance gecreëerd waardoor de spelers niet proberen het rechte pad te verlaten. Dat belet niet dat er in een ontspannen sfeer wordt gewerkt. Hij herhaalt vaak dat de spelers naar de club komen om te werken, maar evenzeer om zich te amuseren. Hij houdt bijvoorbeeld van quizzen. Voor een training begint, legt hij de groep graag enkele vragen voor. Die kunnen over sport gaan, maar net zo goed over andere zaken. Tijdens onze stage in Frankrijk schotelde hij de groep vragen voor over de regio waar we verbleven.

“Wanneer een speler over de schreef gaat, treedt Sollied streng op. Maar dat is uitzonderlijk. Zijn relatie met de groep is gebaseerd op wederzijds respect. Res- pect is misschien wel het woord dat hij het vaakst gebruikt. Er doen zich bij Club Brugge dan ook nauwelijks ernstige incidenten voor, in tegenstelling tot wat er kennelijk bij Anderlecht gebeurt. Dat is dankzij Sollied. Ik heb hem ook nog nooit in het openbaar een speler of een collega horen bekritiseren.”

De behandeling van invallers

“Sollied verstaat de kunst om de spelers die zelden spelen bij het werk te betrekken en ze voor hun verantwoordelijkheden te plaatsen. Voor de supercup tegen Anderlecht en de bekermatch tegen Olympic Charleroi gooide hij veel invallers in de strijd. Dan zegt hij : ‘Jullie zijn ervan overtuigd dat jullie het niveau voor het A-team halen. Wel, dat kunnen jullie nu tonen. Tonight, you’re my guests !‘ Zijn deur staat altijd open voor spelers die balen omdat ze vinden dat ze niet genoeg spelen. Maar hij komt in zo’n gesprek altijd tot hetzelfde besluit : ‘Als ik je niet doe spelen, is dat omdat er een andere speler van de groep beter is.’ Een speler moet ook verscheidene wedstrijden opeenvolgend ontgoochelen vooraleer hij uit het basisteam wordt verwijderd. Sollied is niet het type trainer dat een speler veroordeelt vanwege één slechte prestatie.”

Conflictbeheer

“Wanneer er zich een conflictsituatie voordoet, zal Sollied dat altijd individueel trachten te regelen en niet in het bijzijn van de hele groep. Hij vraagt de betrokken speler dan om zich bij de hele technische staf te verantwoorden. Vervolgens beslist hij over de eventuele sportieve sanctie en beraadt hij zich over een financiële sanctie. Bij dat laatste zal hij zich altijd informeren over het contract van de speler in kwestie. Pas daarna brengt hij de groep op de hoogte van zijn beslissingen.”

Overleg

“Sollied geeft zijn assistenten veel verantwoordelijkheid. Alles gebeurt in overleg met de staf : Sollied, Dany Verlinden, René Verheyen en ikzelf. Hij zegt vaak : ‘Samen hebben we acht ogen en acht oren, en we moeten ze allemaal gebruiken.’ Trond luistert meer dan hij praat. Als we werken op voorzetten, laat hij dat vaak aan René Verheyen over en dan stelt René ook het programma samen. Voor hij een beslissing neemt, raadpleegt Trond ons altijd. En de persoon die de tegenstander heeft gescout, zal die informatie altijd zelf aan de groep meegeven.”

Karakter

“Wat ik over het karakter van Sollied in de pers lees, strookt niet altijd met de werkelijkheid. Hij wordt beschreven als een koud, afstandelijk man. Wel, dat is alleen maar de façade. Daarachter gaat een zeer warme man schuil met veel gevoel voor humor. Hij vertelt graag moppen. Hij is helemaal niet de gesloten mens waarvoor hij wordt versleten. En hij gaat spontaan met mensen om. Hij praat met de supporters, hij zal nooit de bewaker van de parking van Club passeren zonder iets tegen die man te zeggen. Trond woont nog altijd in Gent en heeft zich prima geïntegreerd. Op een persconferentie zie je hem nooit schaterlachen, maar daarbuiten gebeurt dat geregeld. Trond is ook zeer standvastig en egaal qua humeur. Geen man van extreem wisselende stemmingen. Hij zal ook zelden of nooit zijn stem verheffen.”

Relatie met de hiërarchie

“Ik weet niet waar die geruchten over spanningen tussen Sollied en het bestuur vandaan komen. Die geruchten zijn op niets gebaseerd. Trond is Michel D’Hooghe, Antoine Vanhove en Marc Degryse zeer erkentelijk voor de spelersgroep die ze hem aanbieden. Hij zegt dat hij meteen zou stoppen om voor en met die mensen te werken, mocht hij geen vertrouwen in ze hebben.”

Toekomst

“Trond Sollied is klaar voor een groot kampioenschap, zoveel is duidelijk. Daar spreekt hij vaak met me over, maar hij zegt ook dat hij pas zal vertrekken wanneer hij voelt dat het goede moment is aangebroken. Het zal een beslissing zijn vanuit zijn buikgevoel : ‘ That will be a stomach feeling.‘ Hij praat dikwijls over het Engelse voetbal en over het Spaanse met zijn superieure techniek. Maar ook de Bundesliga spreekt hem ongelooflijk aan. Hij is ervan overtuigd dat hij met zijn manier van werken goede resultaten zou behalen in Duitsland.”

door Pierre Danvoye

‘Sollied is een artiest die van artiesten houdt.’

‘Met zijn manier van werken moet hij resultaten kunnen behalen in de Bundesliga.’

‘In het bos lopen doen we zelden, want Sollied zegt : er staan geen bomen op een voetbalveld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content